zondag 22 mei 2011

Ippon voor tori en uke tegelijk

Twee verhalen

"Een westerse expert in boogschieten, bezocht in de jaren dertig Japan en liet aan een Japanse meester zien dat zijn westerse stijl accurater was dan de Japanse. Ze gingen naar de baan en de westerling had inderdaad betere resultaten in de roos. De westerling bood de Japanner aan om wat lessen te geven, maar tot zijn verbazing was de Japanse meester niet onder de indruk en zei: “Je bent beter op de baan, maar dat is het punt niet.” De westerling raakte natuurlijk geïrriteerd en zei: “Wat is dan het punt van boogschieten, als dat niet gaat om de beste resultaten?”

“Wel, laten we onze bogen pakken met drie pijlen. Dan gaan we aan weerszijden van de baan staan,” zei de Japanse meester. “Laten we schieten op elkaar. Als jij de betere boogschutter bent, dan win jij.”
De uitdaging werd afgewezen. "Dat is het punt van boogschieten," voegde hij er aan toe. De westerling vertrok in stilte." (Akeru, 10-12-2005)

Wat betekent dit?

Een ander verhaal gaat over een oude aikido-sensei die werd aangespoord om zijn dojo van de hand te doen aan een jongere aikidoka. Hij nodigde de jongeman op de thee uit, en plaatste twee echte zwaarden tussen hen in. De oude sensei vertelde dat hij een kamikaze piloot was geweest in de Tweede Wereldoorlog, maar dat de oorlog afgelopen was voor zijn nummer werd opgeroepen. En daarom was zijn leven daarna een extra geweest, een gave. De jonge man zei dat de oude sensei gek was en vluchtte weg. (Taigyo, 13-12-2005)

Judo meer dan sport?

Begrijp me goed. Ik zal niemand uitdagen tot een duel op leven en dood. Het is zelfs strafbaar in ons land, en dat is maar goed ook. Zeker judoka zijn altijd uit de veiligheid van een ander, en dus neem je het leven en het lichaam van de ander in bescherming, op de mat en daarbuiten.
Maarrr… judo is wel meer dan een spelletje, een sport. En wie dat gelooft, kan wel iets met de twee verhalen uit het klassieke Japan.

Judo is een levensweg, zeggen we zo gemakkelijk. Als ik dat hoor, dan denk ik vaker: ja ja, het leven… een weg. Haha! Je moet een heel bepaald soort geestelijke gesteltenis hebben om dát te kunnen waarmaken. Het verhaal van beide Japanners getuigt niet zozeer van roekeloosheid (al is dat in het Oude Japan zeker aanwezig geweest, een mensenleven was (is) niet altijd gerespecteerd in zijn waarde) maar wel van de vrijheid om het te geven.

Technisch meesterschap is het doel van de westerse sporten, terwijl meesterschap over jezelf het doel is van alle gevechtskunsten die eindigen op 道(do).

Je leven uit handen geven


Meesterschap over jezelf heeft te maken met ‘geven’, en ‘offeren’. Iets wat wij westerse mensen niet gemakkelijk kunnen, is ons leven GEVEN. Wij geven niks, wij nemen liever. Wij pakken het krampachtig met onze handen vast om het nooit meer los te laten. Maar die handen laten ontspannen, dat hebben wij niet. Dat merk je wel in kumikata overigens. En wedstrijden. Grrr… ik heb er zo vaak over geschreven. Wat is het mentale proces van zachtheid en ontspanning? Is dat alleen maar een judo-spelletje, een foefje, of heeft dat te maken met een levensinstelling, een weg? Heeft het te maken met meesterschap? Met kunst?

Vanuit mijn eigen levenservaring en geloofsachtergrond, voel ik me eigenlijk erg thuis bij beide voorbeelden, en zeker het verhaal van de aikido-sensei die zijn leven - na een ingrijpende mentale loutering op leven en dood - als een gave kon beschouwen. Wat was die man vrij! Wow! Misschien moet je bijna dood zijn geweest om dat te beseffen. Ik weet het niet, al weet ik het zelf dus wel uit ervaring. Het leven als gave… wie dát kan beleven, is over zijn angsten heen. Wie zijn leven zo durft te verliezen, zal het pas vinden. Die wordt meester over zichzelf. Ik heb het een keer beleefd op een vrijdagavond op de ‘spoedeisende hulp’… wie overleeft, leeft daarna als nooit tevoren.

Geestelijke vrijheid

De westerling in beide verhalen was niet iemand die zo ver was. Hij zou het gevecht met de Japanner verloren hebben. Niet op techniek misschien, maar wel op het punt van mentale vrijheid. Het punt dat hij ook in de omstandigheid van de spanning op leven en dood nog in staat zou zijn om adequaat te handelen. En dát, het bereiken van die toestand van innerlijke vrijheid, is nodig om het dieper geheim van budo te verstaan.
Judo is geen sport. Want sport gaat over prestaties en vaardigheid. Mentale training is daarbij wel een onderdeel, zeker als men wedstrijden doet, maar dat is training voor het moment. Cool zijn om te scoren. Dat is slechts een klein stukje van waar het om gaat.

Judoka zouden om die reden ook wat moeten doen met meditatie en gebed. Vind ik. Het richt je hart op een werkelijkheid die boven jezelf uitstijgt. Dat kan gebeuren als je je concentreert op het leven als gave, door Zen bijvoorbeeld en je ademhaling bewust te gaan ervaren. Dat kan zijn door je leven te beschouwen in relatie tot God of een leven wat uitstijgt boven wat je nu bent. Pas dan kun je misschien loskomen van je eigen zelfbehoud, de spanning die verhindert je totaal te geven. Meesterschap bestaat niet anders dan in totale openheid. Openheid die je leeg maakt van je eigen zelf.

Perfectie


Judo gaat om het leven, is een weg die uiteindelijk zijn voltooiing vindt in de perfectie. Perfectie die pas volmaakt is op het moment van sterven. Alles wat je tegenkomt op de weg naar dat moment is een training. Een ware meester in het judo is degene die op elk moment klaar is om die ultieme training te doen. Dat vraagt een innerlijke houding die bijna zo ver gaat als een duel. Het duel van het leven met de dood.

Een judoka zou om die reden niet moeten streven naar de overwinning op de ander (sportief wedstrijdjudo) maar de overwinning op zichzelf (spiritueel wedstrijdjudo). De ware strijd wordt gevoerd in het hart, en nergens anders. Een judoka moet om die reden durven vallen. Hij moet zich durven overgeven. Hij moet om deze levenstraining te volbrengen zichzelf totaal in de handen van een medejudoka durven geven. Rustig, beheerst, overtuigd, vrij. Vreedzaam en harmonieus, dat wel.
Wij spelen geen duel met een echt zwaard. Ofschoon ook in het judo er een moment kan zijn waarop tori in theorie zijn uke zou kunnen doden, bijvoorbeeld in een verwurging. Het toelaten van deze technieken door uke, is – ondanks het gevoel van veiligheid in het judo – wel een klein moment waarop die vrijheid en overgave dichtbij komt. Even je angst wegzetten alsof je die kamikazepiloot bent die zich durft overgeven aan zijn missie. Zijn als een parachutespringer die bij elke sprong de dood in de ogen kijkt maar wél totaal vrij is. In het judo is tori de parachute en uke de springer. Een heerlijke vrijheid.

De winnaar is...


Wie die vrijheid heeft, is echt vrij. Die kan niet meer door de dood worden getroffen, want die wint zelfs als hij verliest. Wie zijn leven verliest, zal het winnen. Jezus zei het al. Een paradox van leven en dood. Ippon voor tori en uke tegelijk.
Is dat het punt van budo?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten