zondag 17 augustus 2014

Tanren 鍛錬

Een Amerikaans weblog waar ik graag artikelen lees, had enkele maanden geleden een interessant stuk over Tanren (鍛錬), de Japanse kunst van het smeden van zwaarden. Ik ga het niet helemaal vertalen of herhalen, degenen die Engels lezen mogen zich er in verdiepen.

Tan-ren bestaat uiteraard uit twee karakters (kanji) met een eigen betekenis.
  • Tan 鍛 is: 'smeden' maar heeft volgens het lexicon ook al de betekenis van 'drillen, trainen'.
  • Ren 錬 is ook 'smeden' maar dan met de betekenis van 'verfijnen' of 'vormen'.
Samen zou je mogen zeggen dat het betekent: 'een fijn stukje smeedkunst maken', maar dus niet even snel een ding hameren, maar met geduld, toewijding, polijsten. Tanren is een kunstwerk.

Volgens de blogger is het geheim van Japanse zwaarden eigenlijk de imperfectie van het ijzer in de traditionele tijden. Ijzer met zand en koolstof, wat er geleidelijk uit moet. Ijzer wat zowel hard moet zijn, maar ook buigzaam. En wat dus 'gelaagd' wordt, zodat het sterk is, maar tóch niet breekt als er met volle kracht mee wordt gewerkt. Een hele eigen techniek, waarbij met veel geduld het enige juiste Japanse zwaard wordt gemaakt, wat dan ook een leven lang mee kan.

Wordt het zwaard daarmee 'volmaakt'? Hmmm nou als ik het Japanse ideaal van 'prefectie' goed heb begrepen is dat ook weer natuurlijk, en dus niet zó gepolijst dat het fabrieksmatige eenheidsworst zou kunnen zijn.  Vergelijk het ideaal van wabi-sabi 侘寂) in de kunst.

Toegepast op de budokunsten vergelijkt de blogger het trainen van budo dan met het stapsgewijs (gelaagd) verwijderen van de slechte gewoonten en technieken, en het beginnen met de basis. Zoals de judoka moet leren ademen, houding aannemen, bewegen op de mat, en vallen. Een harde training van jaren voorafgaand aan werpen of wedstrijden. Althans, zo zou het moeten zijn - deden we dat werkelijk, waren er geen judoka meer over uiteraard want de jeugd wil wedstrijdjes maken en winnen... snel kampioen zijn.

Hardheid en zachtheid

Toch geloof ik dat de Amerikaanse blogger iets fundamenteels vergeet. Het smeden van de judoka is (net als het zwaard) uiteraard een kwestie van onvolmaaktheden wegwerken. Maar in het judo spreekt me het denken aan die gelaagdheid van het zwaard wel aan. Judo is een combinatie van () en (剛), 'zacht' en 'hard' als we het kort-door-de-bocht vertalen. Anderen zouden het over yin en yang hebben, maar ik houd daar om de een of andere reden niet zo van.

Jû () en gô (剛) horen echter beide bij de judotraining. Training moet aan de ene kant knetterhard en gedisciplineerd zijn, want softies kweken heeft geen zin in judo. Beulen en zweten zijn best deugden in het judo, zoals de hamer genadeloos neerdaalt op het ijzer dat gesmeed moet worden. Dat is het fysieke element, zouden we mogen zeggen. Maar het element van jû hoort er ook bij, en dat is het buigzame, het soepele wat ook in het ijzer moet zitten, maar ook in de judoka. Dat is het mentale aspect van de judoka. Daarin zit zowel het plezier waar elke judoka mee op de mat moet stappen, alsook het meebuigen met elkaars energie en karakter, het partnerschap wat nooit hard en meedogenloos mag zijn. Daarin zit het element van sei-ryoku zen-yo dat een element van beheersing in zich heeft, en ji-ta kyo-ei wat de hardheid van het ik beperkt in relatie tot de ander. 

Een training die alleen maar drillend-hard is, alleen kan beulen, is dus geen judotraining. Judo moet smeden, verfijnen, beschaven. Zowel fysiek als moreel. Een gezond lichaam, in balans tussen discipline en ontspanning. Een gezonde geest, in balans tussen zichzelf en de ander. Judo is opvoeding, en dat betekent jû () en gô (剛)...

In die zin begrijp ik wel dat er nogal wat judoclubs zijn die zich Tanren zijn gaan noemen. Judo als training en opvoeding is een smeedkunst met mensen. Door ze knetterhard en zachtmoedig te vormen tot sterke persoonlijkheden die het gevecht van het alledaagse leven aankunnen. Winnaars die sterk staan, maar desondanks zelf en anderen niet breken, die kunnen buigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten