woensdag 24 september 2014

Hard work beats talent

Bijgaand plaatje trof ik bij een judoclub die veel gelegen is aan hard trainen - met overigens mooie resultaten. Om de judoka op te peppen, verspreidt deze club regelmatig t-shirts waar dan de judoka bij trainingen mee op de foto staan.

Deze keer staat er op: hard work beats talent. Je ziet dat de jongeman (een wedstrijdjudoka) op de foto inderdaad hard werkt. Pompen!

Als je mij deze spreuk een paar jaar geleden had voorgehouden, had ik er waarschijnlijk kritischer op gereageerd. Is judo niet een idealistischer geheel? Maar inmiddels heb ik helaas vaker gezien dat judotalenten hun talent begraven hebben door gewoon niet hard (genoeg) te werken. Om het talent tot bloei te laten komen, moeten er idioot veel mat-uren worden gemaakt en voor de judoka vanaf (zeg maar de -18) ook heel veel uren in de fitness worden doorgebracht. Om conditie te trainen en spieren zo te versterken dat ze niet alleen het harde gevecht aankunnen, maar ook blessures vermijden. Héél hard werken dus. En wie dat niet wil, die moet geen wedstrijden willen doen, die kan toch geen medaille meer halen op enig niveau want alle medejudoka in de toernooien werken zich namelijk wel in het zweet. Meestal elke dag. Wie dat niet wil, omdat er nog meer is dan topsport (zoals uitgaan, feesten, of andere sporten) moet recreatief gaan. Een middenweg is er niet.

En als je nou heel veel talent hebt? Tsja. Daar wringt de schoen. Van het oude Japan hebben we soms het idee dat daar judoka gewoon natuurtalenten waren. Vast wel. Maar juist ook daar werd beestachtig getraind en gebeuld: de ouderwetse 'sensei' hadden hun pupillen nog net niet als huisslaaf, maar vrijheid om een keertje niet te trainen (en uit te gaan) was er zeker niet. Dat Anton Geesink het Olympisch goud won, was zeker omdat hij talent had. Maar wie er de biografieën op naslaat, leest ook wat voor een trainingsbeest hij was. 

Hoe mooi de theorie ook kan lijken, dat judo de 'zachte weg' zou zijn waarbij je vooral veel gevoel moet hebben... met te weinig inspanning kom je nergens. Nu niet, vroeger niet. Je kunt nog zoveel talent hebben, maar je wordt verslagen door judoka met minder talent, maar meer trainingsijver.

En dus hebben de sloganmakers in de prakijk dik gelijk. Hard werken verslaat talent. Maar... als het toptalent keihard werkt, zal hij daarmee de minder getalenteerden verslaan, ook als die misschien iets harder werkten. Want uiteindelijk gaat het toch om gevoel ontwikkelen. Judo is meer dan pompen en conditie, meer dan honderdduizend uchi-komi. Voor de topper hoort dat er echter wel bij.

2 opmerkingen:

  1. Hard Work Beats Talent ?
    Naar mijn bescheiden mening is dat ONZIN.
    Talent Beats Hard Work every day of the Week !!

    Je kan trainen tot je een ons weegt, maar je zult nooit in staat zijn iemand met uitzonderlijk talent te verslaan.
    Voorbeelden zat in de praktijk: wat bijvoorbeeld te denken van de bekende Italiaanse top skiër Alberto Tomba?
    Hij staat erom bekend de avond voor een wedstrijd nog feestend in de Clubs te zijn aangetroffen, maar won de volgende dag weer met afstand de wedstrijd. Trainde nauwelijks nog.

    En wie kent niet het voorbeeld uit de eigen dojo van die ENE judoka die je NOOIT kon verslaan, hoe hard je het ook probeerde (terwijl die judoka lachend met je rond dolde zonder schijnbaar enige moeite).

    Met alléén hard werken kom je er niet. Met alléén een enorme bult talent is dat veel eerder mogelijk, zelfs zonder hard werken. Maar duidelijk is natuurlijk, dat de combinatie van hard werken en veel talent het meeste perspectief biedt.

    Dat je met hard werken alles kan bereiken klinkt natuurlijk mooi, en is didactisch/politiek zeer verantwoord, maar vaak bezijden de waarheid. Er is méér nodig dan hard werk om succesvol te zijn. En een beetje "geluk" is ook nooit weg....

    Anton Geesink's succes is een combinatie van zeer veel factoren. Hard werken is er daar één van. Zoals Mitesco ook al schrijft, had hij zeker talent, maar niet bovenmatig. Niet zoals een judoka als Kosei Inoue bijvoorbeeld. Of Okano Sensei. Alhoewel Geesink al een rijke carriere in de worstelscene achter de rug had die aantoont dat hij zeker niet zonder succes was, moeten we ook de rol van zijn sensei Michigami Haku niet vergeten. De vraag is, wat hij ooit in het judo had kunnen bereiken als niet de wel zéér gedreven Michigami Sensei achter hem had gestaan, gemotiveerd door een zeer gebrouilleerde verhouding met Japan's judo elite.

    In de paardensport zie je dat er ook nog een andere component meespeelt: geld !
    Hoeveel zéér getalenteerde ruiters zijn er niet in Nederland, die zéér hard werken maar er toch niet komen simpelweg omdat ze het paard niet kunnen betalen dat het benodigde nivo heeft. Zonder geld kom je nergens, en nee, geld komt niet naar je toe als je goed bent, talent hebt en hard werkt.
    Kijk naar Edward Gal, wiens fantastische paard simpelweg door de eigenaar onder zijn achterwerk weg verkocht werd.
    Nederland zit vol met zeer getalenteerde ruiters die nooit aan de bak kunnen. Hoe jammer is dat?

    Ook in het judo spelen veel factoren een rol, die alle tesamen maken of je wel of geen succes hebt. Ik denk, dat je daar wel EEN BOEK over kunt schrijven. Persoonlijk heb ik veel toppers zien komen en gaan die het niet haalden om diverse redenen, sommigen waren extreem getalenteerd, maar haalden het om morele redenen niet bijvoorbeeld. Anderen verloren gewoon hun interesse in het judo of raakten geblesseerd (soms domme pech). Er bestaat geen wetmatig recept voor succes, in het judo al helemáál niet.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zoals altijd bevestigen uitzonderingen de regel... uitzonderlijke talenten die OOK nog eens een perfect lichaam hebben en een natuurlijke topconditie zullen best bestaan. Maar het zijn en blijven uitzonderingen.

      Maar... in de meeste gevallen komen die er met het moderne wedstrijdjudo ook niet doorheen. Daar kun je van denken wat je wilt - ik heb daar ook wel een mening over - maar daar komt het aan op een combinatie van talent en techniek, maar ook héél veel kracht en uithoudingsvermogen. En als jij dat niet hebt, dan heeft de 'tegenstander' het wel.
      Ik ken het verhaal van een getalenteerde judoka die echter lui is en niet houdt van conditietraining. Dat doet hij dus ook zo min mogelijk. E.e.a. betekent dat hij in de eerste minuut móet scoren anders is hij uitgeput en een golden score is helemaal onmogelijk. Daarvan vind ik dus: hard werken anders is het niks. Talent of niet. Het hard willen werken is óók een moreel aspect: discipline, uithoudingsvermogen, doen wat je niet leuk vindt. Het fysiek beulen is een beeld van het moreel beulen. Je moet zeker techniek leren, maar ook dat is 1.000.000 uchi komi doen.

      Geef toe: tegenwoordig is alles veel te veel gefocust op 'leuk'. Daarom halen veel judoka de groene band niet eens, want dan is het niet 'leuk' meer. Echte toppers gaan door, ook als ze op hun tandvlees judoën. Leuk? Ja, een andere voldoening. Na héél hard werken.

      Tsja en of je dan succes hebt met medailles hangt van heel veel af, maar als je niet hard genoeg traint, is het echt puur geluk of uitzonderlijk talent. De gemiddelde judotopper laat het dáár niet van afhangen...

      Verwijderen