zondag 18 januari 2015

Hoe groot mag de groep bergbeklimmers zijn?

Vorige week schreef ik over de sensei als de 'berggids'. Het lijkt me een goed beeld.
Ik schreef over de archetypsiche Mr. Miyagi als de Hollywood-sensei bij uitstek.

Ik kijk echter ook naar de realiteit van de gemiddelde sportschool. Waar de schoorsteen moet roken en waarvan de JBN ledenaantallen wil zien. Het moeten grote getallen worden. Dat levert geld op, dat is een talentenvijver, dat is 'goed voor het judo'.

Hoeveel leerlingen had Mr. Miyagi eigenlijk?
Hoeveel bergbeklimmers kan een goede berggids hebben?

Ik zou bijna willen zeggen: hoe steiler de berg, hoe taaier de weg, hoe minder leerlingen een goede sensei kan hebben. Kán hebben. Ja, hij kan een volle sportschool hebben. Maar iemand naar de top van de judoberg brengen? Is dat niet bijna een één-op-één coaching? Moet de sensei niet bijna elke stap in de gaten houden om te zorgen dat de judoka niet in het ravijn valt?

De praktijk is ook zo. Echte topcoaches hebben slechts enkele topjudoka onder hun hoede. Meer kan niet, want dan verslapt de onderlinge band, verwateren de prestaties en wordt alles middelmatig. Een sensei kán nu eenmaal niet alles zien, net zomin als een coach bij grote toernooien meer dan 2-3 judoka kan coachen zonder assistent-coach - anders moet hij vaak op 2 matten tegelijk coachen...

Kwaliteit van coaching vraagt van de sensei dat hij niet iedereen aanneemt die zich aandient. Een volle sportschool betekent vaak: gemiddelde kwaliteit. Zoals een grote groep bij één berggids waarschijnlijk ook betekent dat die berg geen topper is. In de praktijk zal een judo-sensei in zijn school één of enkele echte toppers hebben waar misschien 70% van de aandacht naar toe gaat. Andere judoka zullen zich dan zeker tekort gedaan voelen. Het is niet anders want het kán niet anders. De gewone judoleraar die grote groepen leuk judo geeft op gewoon niveau, zal al zijn pupillen bij naam kennen, en meteen weten wie hij mist als er eentje twee weken niet geweest is. Tot een zeker niveau kan dat. Wil hij echter in een grote groep één of enkele toppers laten opkomen, moet hij zich op hen kunnen specialiseren. Daarom zijn de échte topselecties in sportscholen ook nooit groepen van 40 judoka tegelijk. Waar men dat wel probeert, staan zeker meerdere 'berggidsen' op de mat om dan samen de weg naar de top te gaan...

Ik hoop daarom dat men bij de JBN beseft dat centraal trainen goed is voor de uitwisseling en trainingspartners, maar dat de top pas bereikt wordt als de judoka een eigen sensei kunnen hebben, hun eigen berggids waar ze zich veilig bij voelen. De combinatie is topjudo. Denk ik...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten