maandag 27 april 2015

Sakura (3) alles is vergankelijk

Drie jaar geleden schreef ik mijn eerste blogje over sakura (桜), de Japanse bloesempracht waar men in Japan een bijna magische beleving bij heeft.  Ik moet zeggen, als ik plaatjes zie van de Japanse kleurenpracht, wordt mijn verlangen om naar Japan te gaan alleen maar groter en ben ik bijna jaloers op twee Nederlandse judoka die momenteel in het land van de rijzende zon zijn en via Facebook hun ervaringen laten zien.  

Toch zou ik snel moeten zijn om nog iets te zien van de schoonheid van de bloesem. Net als de sakura in mijn eigen voortuin, is de kleurenpracht een kortstondig feest...  Nog even en er ligt meer bloesem op de stoep dan er aan de bomen hangt en dan heeft het lentegroen het lichtroze verdrongen... de 'roze regen' is van korte duur.

Laatst sprak ik met een vriend over de dood en de onsterfelijkheid. Hij hoopt dat men tegen de tijd dat hij oud wordt, zoveel medische vooruitgang heeft geboekt dat men het lichaam kan 'resetten' naar eeuwige jeugd. Het is de medische variant van de droom die voorheen alleen religies konden bieden: de dood overwinnen. Hij moet maar snel naar Japan gaan en de les van de bloesem leren, de sakuradō zoals de Japanners het zouden kunnen beleven.

Ik denk in dat opzicht meer zoals de Japanners, denk ik. Ik geloof in de weg van de natuur en het leven zoals het komt en gaat. Ik heb met Pasen een stukje geschreven over de oude samurai en hun omgang met de dood. Wie leeft met de diepe symboliek van de sakura en de Japanse levenswijsheid, met de gevaren van aardbevingen en de grillige natuur, wordt zich dieper bewust van de vergankelijkheid van alles. Het ontbreken van de perfectie die mensen soms willen nastreven - alsof het leven zo vlekkeloos zou moeten zijn als een Toyota die het altijd doet of de punctualiteit van de Shinkansen-trein. Nee, de natuur blijft grillig en onmanipuleerbaar en de Japanner accepteert dat niet alleen, hij bemint dat leven in die vorm, zoekt de schoonheid in het vergankelijke en onvolmaakte, geeft zich er aan over.

Judoka in onze landen, doen dat vaak met de mentaliteit van de winnaar, de overwinnaar die zegeviert op alles. Mentale kracht = ik kan alles aan, ik voel me onsterfelijk. Een Japanner heeft zeker zijn trots.  Falen = sterven. Maar zoals een Japanner in dat geval zomaar harakiri kan plegen, laat wel zien dat hij niet zo bang is voor de dood als wij Westerlingen. Kamikazepiloten schilderden sakura op hun vliegtuigen voor hun missie. Wij zijn meer aan het leven gehecht dan aan onze eer. Terwijl mentale kracht gelegen is in de durf om het leven te nemen en te geven, het te ontvangen en het weer los te laten.

Judoka worden getraind in ippons en winnen. Maar de eerste lessen zijn trainingen in vallen. Ukemi. Kunnen vallen, moeten vallen, wíllen vallen. Graag willen vallen en weer opstaan, telkens weer, telkens weer. Een levensles die overeenkomt met tijden en seizoenen, zoals de bloesem komt en neervalt, jaar in jaar uit. 

Daarmee probeer ik de natuurlijke en menselijke angst voor de dood te overwinnen. En naarmate ik ouder word, ook mijn angst voor aftakeling, afnemende krachten en alles wat daarmee samenhangt. Als ik kijk naar de dwarrelende bloesemblaadjes, is dat bijna een meditatie. Sic transit gloria mundi: zo vergaat de ijdele roem van de wereld. Zo vergaat een mensenleven. Zo is de natuur der dingen. Zo moeten wij ons overgeven als het roze blaadje dat als een veertje door de wind wordt meegevoerd en een vederzachte ukemi maakt op de harde steen van de straat. Heel mijn leven is als de sakura en de droom dat de bloesem voor altijd aan de boom zou hangen, is het einde van de boom en het einde van onze wereld.

Ik ga maar in de herfst naar Japan denk ik. Dan kleurt het land rood. Niet de rijzende zon, maar de stervende bladeren zijn het echte Japan. De echte wereld. Het echte leven. De natuur neemt haar ukemi wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten