zondag 10 mei 2015

De levensboog van de judoka

Dit jaar hoop ik vijftig te worden en allen die het al hebben meegemaakt weten wat voor een psychologische grens dat kan zijn. Al was het maar omdat iedereen dat er in wrijft met poppen in de tuin en lidmaatschapskaarten voor de plaatselijke bejaardenvereniging... ;)

De zon

Over psychologie gesproken. Carl Gustav Jung, een psycholoog die ik graag lees, heeft het eens gehad over het leven als een dag. De zon die zich in de ochtend in het oosten laat zien, die rond het middaguur op zijn hoogtepunt staat, en die in de avond geleidelijk ondergaat. Het leven van sommigen is als een winterdag, met weinig zon en snel avondrood, terwijl anderen als een zomerdag lang leven en lang van de zon genieten.
Het zonlicht is ook een archetypisch beeld van inzicht en wijsheid. In de morgen, als ze zon opkomt, is het als met de jongere die gaandeweg het leven leert kennen, onderwezen wordt en groeit. Halverwege zijn leven is hij tot volledige rijpheid gekomen, alsof hij midden op de dag leeft. In het volle licht. Maar daarna gaat zijn geest stapje voor stapje richting de levensavond. Het licht gaat geleidelijk verminderen en zo ook zijn levensenergie en - krachten. Het leven is aldus een soort 'boog', van de opkomende zon, naar de middag, tot de zonsondergang. 

De judo-dag

In het judo hebben we dat ook. Ik heb judo geleerd als klein kind, vanaf mijn zevende jaar. Ik was geen grote uitblinker, mede vanwege mijn astmatische aanleg (waar destijds nog niet de handige 'pufjes' voor bestonden die mij nu lucht geven). Nu ik dus tegen de vijftig loop, voel ik heel goed dat de vitaliteit van de jeugd mij niet meer gegeven is, al ben ik wel apetrots als ik meemaak dat jongere judoka van een jaar of zestien (die dus wel in de bloei van hun lichamelijke leven zijn) halverwege de les even moeten gaan zitten - en ik nier. Maar ik besef dat de levensavond van mijn judo is aangebroken en dat ik heel blij mag zijn met alles wat ik blijf kunnen, maar dat ik niet meer moet gaan trainen met jongere wedstrijdjudoka. Anderzijds, waarom gaan meer judoka van mijn leeftijd zich verdiepen in kata en de filosofische achtergronden van het judo? Judoka van zestien die zich daarvoor interesseren zijn zeldzaam, net zo zeldzaam als zeventigers die leniger blijven dan twintigers. Dat zijn de uitzonderingen. Maar bij de levensboog van de judoka hoort gewoon dat - naarmate de jaren vorderen - de inzichten verschuiven als de zon op de zonnewijzer. Er komt meer rust en wijsheid, meer inzicht en meer toepassingen in het alledaagse leven bij. 

Keiko Fukuda
Niet voor niets dat dit weblog veel beter gelezen wordt door leeftijdgenoten of oudere judoka, dan door de jongere medejudoka van onze sportschool. Niet voor niets dat stukjes van deze site ook worden gepubliceerd in het kwartaalblad van de NVJJL, de vereninging van judo- en jujutsuleraren. Een aikido-sensei, Toshishiro Obata, schreef een aantal jaren geleden een boek waarin hij om die reden betoogde dat je het meeste leert van een grote meester als hij op middelbare leeftijd is. Niets ten nadele van oude meesters, en met alle respect voor Keiko Fukuda die rond de 100 nog iets aan judo deed, maar het lijkt gewoon waar.  Een jonge judoleraar kan heel fel en perfect zijn in wedstrijden, maar mist nog de rijpheid en de ervaring van de 30+ jaar mat-ervaring die men - zo zegt men - nodig heeft om de weg volledig in alle vezels te vatten. Maar na een bepaalde leeftijd - bij de een sneller dan de ander - mist de beste judomeester de fysieke mogelijkheden en soepelheid om nog álles wat hij kent, zuiver te kunnen doen zoals hij zou willen. Ik weet van judoleraren die daar zeer door getroffen zijn en dat ook echt vreselijk vinden, soms gekweld door hardnekkige blessures, en die daarom bijvoorbeeld niet graag meer alle ukemi nemen. Dat is die levensavond van de judoka en daar komt de wijsheid en bezonnenheid voor in de plaats die past bij de ouderdom. Niet voor niets dat deze oude meesters enorm gewaardeerd worden, niet alleen vanwege Japanse hoffelijkheid, maar meer omdat ze het judo helemaal belichamen, ook al kunnen ze niet wat de jonge judogod kan met zijn medailles. Maar het hoogtepunt van de judo-meester? Is dat rond de 30-40 jaren mat-ervaring, en dus rond de 50 jaar?

Ergens ligt een grens. Wedstrijdjudoka van boven de 30 zijn zeldzaam en Hendrik Koppe die naast zijn lidmaatschap van de JBN bondsraad nog steeds goud wint op veteranentoernooien, verdient alle achting. Maar hij is de uitzondering (net als een paar jonge Brabantse jongens van 15 die meedoen met kata-wedstrijden). Ergens tussen de 30 en de 50 gaan judoka in de overgang van morgen naar middag naar avond.

Kano

Jigoro Kano is een duidelijk voorbeeld van deze levensboog. De jonge Kano vocht zich in zijn jeugdjaren kapot in de jujutsu-scholen en was fysiek tot van alles in staat. Toen hij wat ouder werd, kwam het fysieke al snel op de achtergrond - hij was ook te druk vanwege zijn bezigheden in driedelig pak - en toen hij 50 was, deed hij eigenlijk alleen nog kata. Met als laatste nog ju-no-kata, om soepel te blijven, maar niet meer de hele gokyo blijven afwerken... 

Geniet van elke fase van de dag

Half februari schreef ik al een blog over judo 'als je ouder wordt'. Je past je aan. Vandaag een meer bespiegelende tekst over de 'dag' van de judoka. Met de kunst om niet te zuchten dat je vijftig wordt, maar de werkelijkheid onder ogen te zien en met judo bezig te blijven zoals het past bij mijn leeftijd. En om met de woorden van Jung te zeggen: dankbaar te zijn dat je zo veel hebt geleerd in de 'ochtend', blij dat je niet meer de hitte van de middagzon hoeft te voelen branden, en te kunnen genieten van de mooie 'avond', om bij wijze van spreken met een goed glas wijn te genieten van wat de dag gebracht heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten