woensdag 16 september 2015

Tomaru tokuru o shire (4): deceleratie

Vorige week schreef ik over 'het juiste moment van ophouden'.  Dat ging over de interactie tussen mensen, op de mat en de dialoog. In technisch opzicht heeft dat begrip tomaru tokuru o shire ook een natuurkundige betekenis. Dat is bij een judo-worp: deceleratie: Snelheid laten afnemen. Tijdig remmen.

Allereerst is het nuttig om onderscheid te maken tussen judo als 'acyclische' 'sport', verschillend van 'cyclische' sporten. Wat wordt daarmee bedoeld? 
  • Hardlopen, zwemmen, wielrennen zijn cyclisch, dat wil zeggen: de bewegingen herhalen zich vrijwel continu in een bepaald patroon, en de energie die geleverd wordt, vraagt dan ook om een groot uithoudingsvermogen, stamina. Hart en spieren hebben een hoge continue belasting.
  • Judo en gevechtskunsten, maar ook tennis, basketbal, en zelfs voetbal, zijn acyclisch. De sporter beweegt voortdurend, maar wisselt van richting, belasting, en intensiteit. De acyclische sporter moet op een ander niveau, explosiever, zijn energie leveren. Zeg maar simpel: hart en spieren werken op wisselende belasting, maar kennen ook extreme piekbelasting. 
Ademhaling bij cyclische sporten is een continu-inspanning van de longen en het lichaam, terwijl het bij acyclische sporten de bekende ademstoten geeft, kiai in budo-termen. En die kreten heb je nodig bij de piek! Tennissers hebben daar ook hun reden voor dus, het is meer dan 'gekreun'. Wij judoka doen dat tegenwoordig niet vaak, maar toevallig zag ik laatst een instructievideo van Isao Okano, waarin hij dat uitdrukkelijk zo leert: kiai vanuit de hara.

Toegepast op judo

Voor judoka betekent dit kiai een enorme explosiviteit bij het toepassen van technieken. Heel snel wisselen van richting, armen en/of benen, postuur en positie, en daarin kracht leggen, of ontspanning. 
In termen van snelheid betekent het explosieve vooral: acceleratie. Snelheid in één fractie van een seconde gigantisch opvoeren en daarin enorme energie leggen. Wat echter kenmerkend is voor acyclische sporten, is de verandering van belasting en snelheid na die éne fractie van een seconde. En dat betekent voor een judoka, dat hij net zoveel aandacht moet besteden aan acceleratie bij zijn techniek, als aan deceleratie. Gasgeven en remmen in gewoon Nederlands. Zorgen dat je beide pedalen kunt bedienen en niet uit de bocht vliegen of doorschieten van de weg af.

Wat gebeurt er?
  • Een judoka die alles geeft in een piekmoment, explodeert als het ware, maar moet daarna het energie-niveau onmiddellijk terugbrengen. Dan zal een natuurlijke vertraging inzetten, zeg maar: gas loslaten en op de motor afremmen. 
  • Wrijving en de natuurkundige wetten van inertie leren echter dat het ook energie kost om te decelereren, en dus kost het ook krachtsinpanning. Vanzelf stilstaan kan niet, hard remmen betekent extreme wrijving en warmte-opwekking, dus: energie inzetten.
  • Een vliegtuig wat landt, zet razendsnel kleppen op de vleugels omhoog om te decelereren. Moderne vleugels en kleppen zitten vol high-tech snufjes voor extreme deceleratie. Evenzo zijn de voeten op de mat, en hun stand, de natuurlijke 'kleppen' voor een judoka bij het decelereren (en balansherstel).
  • Een judoka die in dezelfde richting voortbeweegt als de piek-explosie, zal snel zijn balans verliezen (en daar schuilt het grote gevaar in judo) en kan dan zelf vallen of worden overgenomen. Daarom is beweeglijkheid in richting cruciaal bij het remmen. 
  • Een judoka moet daarom over 'stuurmanskunst' beschikken. Tijdens het proces van deceleratie mag hij niet als een op-hol-geslagen kart uit de bocht vliegen of gaan slippen, maar met zijn hele lichaam de snelheid en vertraging controleren. Geen enkel onderdeel van zijn lichaam kan daarbij gemist worden, met de nadruk op het zwaartepunt. Een fietser die zijn evenwicht moet bewaren op volle snelheid, doet dat ook.
  • Balansherstel is in feite ook een vorm van decelereren op het juiste moment.
We zien uiteraard in judowedstrijden en randori wat er normaal gebeurt. Want veel judoka hebben een enorme explosieve kracht, maar moeten zoeken naar de rem. En dan zie je dus prachtige knallende worpen, maar ook een tori die door zijn eigen beweging over uke heenrolt - en dan was er geen sutemi of makikomi beoogd. Dat zagen we laatst ook bij de video in de blog over yama arashi. Een explosieve bergstorm, maar ook moeilijk om tijdens een wervelwind te remmen. En zelfs Okano-sensei houdt bij de video die ik laatst zag, bijna nooit zijn eigen balans. (Eigenlijk mag daarvoor geen ippon worden gegeven, omdat tori dús geen totale controle heeft, noch over uke, noch over zijn eigen energie. Maar dat terzijde. Hmmm...)

Tomaru tokoru o shire

Wat het principe van tomaru tokoru o shire in dit verband betekent, is duidelijk. Een judoka die explosief judoot, moet niet alleen leren de explosie op te wekken en toe te passen (jukuryo danko - gedecideerd handelen) maar ook de rem weten te vinden (tomaru tokoru o shire - weten wanneer te stoppen). Acceleratie en deceleratie in één seconde kunnen toepassen.

Het proces van acceleratie en deceleratie gaat bij een techniek echter zo snel, dat deze werking vanuit de hersenen (waar elke elektrische impuls voor het lichaam en de spieren vandaan komt) weliswaar deel van de intellectuele kant van het judo is, maar eigenlijk ook bijna instinctief moet worden, een reflex. Niet nadenken, maar voelen, lijkt het dan dus. Toch is het een verband tussen hersenactiviteit en motoriek, en die kan door héél veel gericht trainen worden bereikt. Kán worden bereikt. Een zeer moeilijke vorm van beheersing.

Tomaru tokoru o shire: weten wanneer je moet stoppen voor het grote werk, maar ook weten waar de rem zit bij het fijne werk, de explosiviteit van het judo. Wat heeft die Kano toch allemaal bedacht...

Wie wat meer wetenschappelijke achtergrond wil lezen, kan overigens dit interessante artikel lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten