dinsdag 27 oktober 2015

Asakusa 浅草

Vanuit Eishoji wandelde ik naar de volgende tempels, gelegen in het historische stadsdeel Asakusa, uitgesproken als Asák'sa - gelukkig werd ik daar voor de reis op gewezen, je zult de weg maar moeten vragen (bij mij niet echt van toepassing overigens, met dank aan streetview en een goed gevoel voor oriëntatie).  De uitspraak van het Japans is natuurlijk anders dan je met Westerse letters op papier ziet, maar weten dat Japanners klinkers inslikken, is wat anders bij een judoterm als hajime dan plekken waar je nooit geweest bent.

Asakusa 浅草

De tempel  浅草寺 Sen-so-ji. Ja zo noemen ze het. Maar als je de kanji 浅草 isoleert van de tempel-naam, kunnen ze ook worden uitgesproken als asa-kusa. Daarom is de Asakusa-schrijn (浅草神社, Asakusa-jinja), ook wel Sanja-sama ("schrijn van de drie goden") met dezelfde kanji een ander 'toeristisch' object. De hele wijk heet ook zo, maar spelen met Japans is spelen met vuur, mijn lexicon zegt dat 浅草紙 (asa-kusa-gami) zoveel betekent als wc-papier... wij snappen er niks van in ieder geval en zo voelt het ook als ik door Tokyo loop met alle felle reclame in een vreemde taal. Men zegt dat Senso de Chinese uitspraak is en Asakusa de Japanse...

Kaminarimon, de eerste poort


De sen-so-ji is het Boeddhistisch/shintoïstische heiligdom waarin de Kannon (観音), het godenbeeld van de barmhartigheid staat (zie tekstje onderaan). Het werd er gewijd door de drie mannen Hinokuma Hamanari, Hinokuma Takenari - twee vissers die het beeld in hun net hadden gevangen in 628 - en Haji no Nakatomo, een boeddhistisch prediker, die samen begraven zijn in de Asakusa-schrijn die er bijna naast ligt en die vereerd worden als 'goden'. Binnen het heiligdom staat ook een pagode van vijf verdiepingen, en  samen met de poorten is dat een bekende 'ikoon' van Asakusa, 's avonds prachtig verlicht - zoals alles wat toeristisch is in Japan. De oorspronkelijke tempels dateren dus uit de 7e eeuw.

Kaminarimon

Voor je de tempels bereikt, ga je door de eerste Japanse winkelstraat ever, tegenwoordig souvenirboulevard Nakamise-dori. Ik moet zeggen, zelfs ik verloor lichtelijk mijn natuurlijke beheersing met zoveel aanbod van prullaria.... En je kon er over de hoofden lopen, allemaal mensen die kwamen bidden natuurlijk...

Nakamise-dori

Toch begint het 'heilige', met twee poorten. Al ligt de winkelstraat dus achter de eerste poort in het heiligdom... Als eerste de kleine poort met de rode lampion (chōchin 提灯), de Kaminarimon (雷門 "donderpoort") met de Shinto goden van wind en donder, resp. Fūjin en Raijin, en als tweede de Hozōmon (宝蔵門 "schatkamerpoort") waarin behalve Boeddhistische beelden en chôchin, ook heilige boeken (sutra) opgeslagen liggen. 

Pagode met rechts de Hozōmon-poort
senso-ji

senso-ji met wederom een grote chôchin

senso-ji, de centrale hal
de 'Kannon', het beeldje is niet zichtbaar, wat je ziet is de versiering


Zicht vanuit de senso-ji op de Hozōmon-poort (twee etages, bovenin de schatten)
Na de verwoestingen van de stadsbranden en de Tweede Wereldoorlog die in Asakusa alleen de schrijn spaarden, zijn de constructies mooie maar brandveilige kopieën overigens. Hoe oud de locatie ook is (oorspronkelijk 10e eeuw), we zien neo-gebouwen die de oude sfeer belichamen. Die zijn gemaakt van staal en beton, en eerlijk gezegd, het mist daardoor ook de sfeer die echt hout heeft. Ik snap waarom men dit heeft gedaan, maar ik snap tegelijk niet hoe Japanners zo tegen de traditie van het natuurlijke kunnen ingaan. Wel boeddhistische tuinen met Koi karpers en stenen, bomen en planten, en de tempel zelf van gegoten beton? En qua esthetiek dan... Beton leeft niet, het is glad, er zit geen foutje in, alles is nu symmetrisch en wiskundig. Volgens de normen van wabi sabi zijn de huidige tempels waarschijnlijk lelijk. Toch leuk om te zien hoor! 😀

Ik heb er een leuke dag gehad, ondanks het feit dat er bijna niets open was. De echte heiligdommen, daar kom ik als 'heiden' niet in, en de pagode en de mooie tuin bij de tempels, de garden of Demboin was gesloten. Er was een bijeenkomst met kleine kinderen en alles was heremetsich dicht en verboden te fotograferen. Helaas, ik had de tip gekregen dat het prachtig moest zijn en ik wilde het zien, maar dicht is dicht.

Wel heb ik een aardig indrukje gekregen van hoe op deze plaatsen het boeddhisme wordt beleefd. Ik was verbaasd over alle rituelen die men voltrekt. De Kannon was niet te zien. Ik verwachtte een enorm vrouwelijk beeld maar toen ik er voor stond las ik dat al 13 eeuwen bepaald is dat het beeld zelf verborgen moet zijn. Wat komen die mensen dan allemaal doen? Nou, rituelen waarmee ze verlichting en genade zoeken. En dus is er een levendige handel in wierook, amuletjes, geluksbriefjes, chrysanten, en rinkelen er constant muntjes die in de bak voor de Kannon worden gegooid, maar ook in duizenden laatjes worden gestopt die in en rond de tempel als een soort hemelse postvakjes in de muur zitten. Ik snap dat sommigen de devotie tot de Kannon wel eens vergelijken met de Maria-devotie bij katholieken. Want ook bij deze 'moeder van genade' worden kaarsjes gebrand en is er een waterbron waar de gelovigen water komen scheppen. Interessant al die culturele overeenkomsten en blijkbaar universele religieuze uitingsvormen.

kaarsje opsteken?
Kannon 
Cees Nooteboom zegt in zijn prachtige boek Saigoku daarover:
"Ooit, lang voor onze jaartelling, was zij in India een man en heette Avalokitesvara, maar bij zijn langzame gang door de eeuwen van Zuidoost-Azie naar Japan, via China en Korea is hij een zij geworden. Avolokitesvara, Kuan-yin, Kannon. De oorspronkelijke naam is een abstractie die voor een deel de transformatie zou verklaren, maar eigenlijk is het hier interessanter om te proberen een vertaling van die abstractie te geven. 'het vol mede-lijden naar omlaag kijken', naar beneden, daar waar het verdriet, de pijn, de ziekte of de gekte zich bevinden van degenen die voor jaar staat en van die ellende bevrijd wil worden. En in welke manifestatie je haar ook ziet, je begrijpt haar enorme populalireit. Zij zweeft niet boven de wateren, zij is een moeder van barmhartigheid, haar beelden hebben geen uitbundige vrouwelijke vormen, maar ook al kan ze heel streng zijn, ze hebben een door en door vrouwelijke uitstraling."  (Saigoku, blz. 17)

de schrijn van de drie 'goden', asakusa jinja



don't feed the fish - prachtige kohaku karpers


Maar tenslotte heb ik in Asakusa nog iets heel anders gedaan...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten