maandag 19 oktober 2015

De overeenkomst tussen nonnen en wedstrijdjudoka

foto ANP
Persoonlijk moest ik erg lachen bij het lezen van de kop in het AD vandaag, boven een interview met Juul Franssen, die afgelopen weekend geweldig presteerde in de gewichtsklasse -63 in Parijs. (Proficiat met het zilver, prima prestatie!)

Die kop "'Ik moest als een non leven, het was niet gezond meer", deed me dus meer dan glimlachen. LOL. Ik snap de gedachte, dat kloosterlingen vasten en zich matigen met eten en drinken, maar is dat een 'ongezond' leven dan? Het is wetenschappelijk bewezen dat kloosterlingen mede door een streng regime van eten en drinken veel ouder worden dan gemiddeld. Discipline, een beetje ascese, en orde in het leven draagt vrucht, in alles... dat geldt voor monniken in het Oosten en voor Europese 'nonnen'.

Toch heeft Franssen gelijk met de rest van haar verhaal: 
"Ik moest steeds te veel afvallen. Ik moest als een non leven, het was niet gezond meer. En als ik dan mijn gewicht had gehaald, was ik zo slap dat ik op de mat maar veertig, vijftig procent van mijn kunnen kon tonen. Ik ben blij dat ik deze stap heb gemaakt."
Wat niet gezond is, is het constante gevecht met de weegschaal die de judoka zo gijzelt in een bepaald streefgewicht, dat het inderdaad ongezond wordt. Wat Franssen zegt is in feite: door dat gefocus op het streefgewicht doe je je lichaam ernstig tekort. En dus kan je niet presteren op het niveau wat nodig is. Wat dus ook blijkt uit de praktijk: de teleurstellende medaillespiegel in de -57 wordt nu goedgemaakt door de resultaten in de -63. Bovendien denk ik dat zij mentaal nu vrijer is door het ontbreken van de constante kilostress en ook dát komt het presteren ten goede.

Wat Franssen laat zien door deze overstap, is iets waar veel wedstrijdjudoka bij mogen nadenken. Judo is naar aard en wezen een weg van 'natuurlijk' (jû) leven, en dat betekent volgens de oorsprong ook 'luisteren naar de natuur' ofwel niets doen wat onnatuurlijk is in je leven. Niet overtrainen, niet onder je natuurlijke gewicht willen zitten, niet stressen, niet teveel of te weinig eten en drinken, maar alles in zo volmaakt mogelijke balans. Balans en natuur = succes, in leven en wedstrijden.

Waar coaches dus wat mij betreft mee op zouden mogen houden, is het strategisch gedoe waarbij ze menen dat judoka in een bepaalde gewichtsklasse 'moeten' blijven omwille van sterke tegenstanders en kansen bij toernooien. We hoeven er geen doekjes om te winden, dat ook Franssen zeer waarschijnlijk veel langer in de -57 is gebleven vanwege de zogenaamde 'concurrentie' in de -63. Een strategische keuze. Die in haar geval achteraf nadeel berokkende, zowel fysiek als qua resultaten (en dus ook de ranking). Wat is dan verstandige strategie? Is dat niet: judoka zichzelf laten zijn, lekker in hun vel, sterk op hun niveau, hard trainen en dan zien wat je bereikt? Op dát niveau concurreren met anderen en niet vooral met jezelf en de weegschaal? Ja, Juul heeft de beste keuze gemaakt nu.

Kortom: los van de nonnen-vergelijking, vond ik het korte interviewtje met Juul Meens-Franssen een erg leerzaam artikeltje, waard voor een blogje. O ja, en de titel De overeenkomst tussen nonnen en wedstrijdjudoka op een positieve manier uitgelegd is deze: verstandige nonnen en wedstrijdjudoka leven in balans, met God, de natuur en zichzelf. Daar blijven ze gezond van en daar worden ze oud mee. De een doet dat voor een vergankelijke medaille, de ander voor een onvergankelijke. Althans, beiden streven naar een erepodium op hun eigen niveau en werken daar hard voor...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten