donderdag 29 oktober 2015

Shinjuku Gyoen (新宿御苑)

Shinjuku Gyoen (新宿御苑) is een van de grotere en populaire parken in Tokyo. Net als de Meiji-schrijn ligt het niet ver van het Shinjuku Station, maar het is wel veel ouder. Het gaat terug tot de Edo Periode (1603-1867) toen er een van Tokyo's landheren resideerde. Later werd het een botanische tuin tot de keizerlijke (Meiji-)familie het inpikte als eigen privé-tuin. Helaas ging alles verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar sinds 1949 is het huidige park open voor iedereen.


Shinjûkû (新宿) is wat buitenstaanders ook altijd zien van Tokyo, een stadsdeel vol wolkenkrabbers, neonreclame, winkels en uitgaan, rond het gigantische Shinjuku Station. Daar stapte ik ook uit voor mijn wandeling naar de tuin, waar ik hoopte nu echt iets te zien van de Japanse tuincultuur. 

Ik werd niet teleurgesteld. Je kunt kilometers wandelen en het was gelukkig iets minder heet dan gisteren, dat loopt wel lekkerder. Licht bewolkt maar droog, prima dus.



Ook deze tuin is dus aangelegd, maar wel erg goed. Ik snap waarom de tuin in de seizoenen mooi is. Er staan overal schitterende prunusbomen, die overigens net zo herfstachtig zijn als de rij prunussen voor mijn eigen huis. Alles blad er al af. Kale, grillige bomen die ook zonder bloesem mooi zijn in al hun ruwheid. Maar wat moet het een feest zijn als al die bomen tegelijk in bloei staan en de 'heilige' sakura zijn vergankelijke schoonheid ten volle tentoonspreidt. Hier had ik graag de rode bladeren gezien maar op enkele struiken na was dat nog niet het geval. 

prunussen
Wel heb ik bijna 100 foto's gemaakt van alle prachtig gecultiveerde bomen, de vijvers, de rotsen, de chrysanten, de hele sfeer zie zorgvuldig aangelegd en bijgehouden is, maar die nergens symmetrisch, nergens geordend lijkt, die in alles net doet alsof het zo door moeder natuur zo spontaan is bedacht. Het schijnbaar ongeordende is wat een Japanner mooi vindt. Als een beek die meandert, een boom die groeit zoals de wind staat, zo is een tuin op zijn mooist. Dat beeld blijft me bij van Japanse tuinen, en zo is het buiten Tokyo vast in de wilde natuur nog  in de overtreffende trap.  


chrysanten, de trots van de herfst



En op de achtergrond overal de wolkenkrabbers en de grote stad...


Wat is dus natuurlijk? De weg van de natuur (Ju) gaan is in zekere zin zoals deze tuin. Gecultiveerd, maar niet in beton gegoten. Mooi, maar niet te star of gepolijst. Vloeiend als water, beweeglijk, meebuigend met het seizoen en de wind. Ik vond de prunussen dus eigenlijk nog het mooist. Gek, nu ook het blad er af is, zie je de vormen van de boom. Dat zoiets kan bestaan, met wilde en breekbare takken. Dat bomen zo scheef kunnen staan en toch niet vallen. Ik moet deze herfst nog maar eens beter kijken naar de prunussen bij mij thuis, misschien dat ze me nog eens doen terugdenken aan Shinjuku Gyoen...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten