zondag 22 november 2015

Shodan 初段

Het is weer de tijd van danexamens en dus zijn er weer een heleboel mensen blij dat ze hun hara mogen versieren met een stevige JBN band van zwarte stof, hun kuro obi  oftewel het bewijs dat ze shodan 初段 zijn. De vele uren trainen met de ukes en het zweten voor de 'obligate kata' zijn voorbij, eindelijk geslaagd!

Toevallig las ik afgelopen week een stukje op het uitstekende blog budo bum over de betekenis van shodan.

Allereerst het taalkundige: Shodan 初段 is níet: de "meestergraad" of zo, maar "de beginnende (初 sho) stap/graad (段 dan)". Het is dus geen éindpunt maar een begínpunt. Voor degenen die streven naar een zwarte band is het goed om te beseffen dat ze dus een stap zetten op een weg () en niet het eindstation bereikt hebben. Dat heb je fysiek gezien bereikt als je onder een steen of in een urn eindigt.

Gezel-schap

Maar verder kon ik me enorm vinden in wat budobum  zegt over het stadium waar de shodan zich bevindt. Hij is geen meester. Wie is een 'meester'? Wanneer ben je een meester? Hij vergelijkt het meer met de stappen die het oude (beroeps-)gildewezen kende. Je bent eerst 'leerling' (apprentice), daarna 'gezel' (journeyman), en pas daarna 'meester' (master).

Een shodan-judoka is een gezel. Een gezel is in staat om er iets van te snappen. Hij is het beginnersstadium ontstegen, maar heeft hij echt alles in zijn vingers? Soms kan hij anderen iets uitleggen, hoe technieken werken en hoe hij dat doet vanuit zijn heupen en hara. Hij kent de basis-dingen, weet hoe hij moet ademen en bewegen, wat kihon (基本) is, en vooral: hij past ze toe en leeft ze voor.

Maar verder lijkt me zijn redenering te kloppen als hij zegt dat elke (dan) graad relatief is. Vergeleken met een beginneling kan een shodan een meester lijken, maar een senpai 先輩 in een groep lijkt dat ook voor de kōhai 後輩 (junior). Als die shodan echter gaat trainen bij Daigo-sensei, of een clinic van Okano-sensei meemaakt, voelt hij zich beslist héél klein. Als hij tenminste enig basis-inzicht heeft in zijn eigen kunnen. Als hij het verschil dán niet voelt... o wee. Shodan = ken uzelf.

De geestelijke dimensie

Ik mis echter zelfs in het blogje van budobum, (die gewoonlijk ook de geestelijke aspecten van de budo goed heeft begrepen) de dimensie die bij de weg naar het meesterschap niet mag ontbreken: het geestelijke 'gezel-schap'. Jigoro Kano heeft het judo niet gemaakt als een weg van technische stappen en vaardigheden, maar als een omvattende levensweg. Een weg waarin de intellectuele en morele vorming gelijke tred zou mogen houden met de fysieke. Of zelfs zou mogen prevaleren. En helaas moet ik zien, dat er ook judoka zijn met sho-ni-san-ofmeer-dan die dat zeer goed weten te verbergen (zal ik maar zeggen). Fysiek alle kunstjes kennen, maar als mens zich nauwelijks onderscheiden van gokyu-judoka. Wat kopen we dan voor zo'n 'gezel-schap'? Dat is misschien het nadeel van zwarte banden voor 16-jarige (wedstrijd-)judoka. Wat kunnen zij meer dan lichamelijke trainingsresultaten met iets meer discipline in medailles omzetten? Zijn ze met shodan minder doorsnee-pubers dan anderen? Laat ze lekker puberen hoor, niks op tegen. Maar glimlach vooral als ze denken al iets van het leven te snappen. En triest genoeg gooit een aantal van hen de felbevochten shiro obi alsnog in de ring als werk, studie, relaties, stappen en andere belangrijke zaken het judo tot een verlaten jeugdhobby maken... daarover a.s. dinsdag meer.

Relativeren

Terwijl ik dit schrijf, schiet door mijn hoofd wat een judoka die ik echt als 'meester' beschouw me laatst nog schreef over dangraden. Zelfs onze stichter (die in de Kodokan nog liefkozend shihân wordt genoemd in plaats van gewoon 'Jigoro') gebruikte dangraden alsof ze in de bonus waren in zijn eigen winkel. Politiek-correcte dangraden. Je kreeg ze bijna voor niks als dat goed uitkwam, en je kreeg ze niet als het niet paste in het plaatje. Zelfs in het oude Japan heeft het er alle schijn van dat de dangraad en het stadium op de weg niet logisch gekoppeld waren... Ja, mijn Japanreis heeft me veel geleerd, en door alle contacten ook wat je er wel en níet van moet verwachten. Geen wonderen en vooral geen dromen.

Ondertussen gun ik alle verse shodan hun fonkelnieuwe band. Zeker degenen die er écht hard voor hebben gewerkt. Al streef ik er zelf totaal niet naar. Waarom niet? Ik zie mezelf altijd als leerling op een weg, voel me geen meester en zelfs geen gezel, en waar ik sta, is sowieso relatief. Wie er voor of na mij in de rij zitten interesseert me niet, als ik maar aangenaam en broederlijk/zusterlijk met ze kan trainen. Ik kijk nergens naar op en nergens op neer, ik ben wie ik ben en anderen zijn wie ze zijn. (Daarin ben ik écht Westers, en totaal on-Japans trouwens...)
Ik streef alleen naar het goede, maar hoe ouder ik word, hoe meer ik alles relativeer en gewoon al blij ben met mijn kleine plekje op de weg. Jaren rijker, illusies armer: perfectie bestaat niet in een mensenleven. De geestelijke aspecten van het judo zijn me steeds meer na aan het hart gaan liggen, maar daarvoor worden gelukkig geen graden verleend. Want daarvan profiteert de samenleving en je omgeving (als het goed is) en daar draag je judo van binnen en niet zichtbaar met een obi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten