zondag 7 februari 2016

Jigoro Kano en John Dewey (2) kritische analyse

Een van de personen die invloed had op het denken van Jigoro Kano (en dus het judo) was de Amerikaanse filosoof en opvoedingsdeskundige John Dewey (1859-1952). Vandaag deel 2 van de serie.

Vorige week schreef ik hier al over de leer van John Dewey en de invloed op Jigoro Kano. Vandaag een vertaling van het verslag dat Dewey maakte naar aanleiding van zijn bezoek aan Kano en de Kodokan op 31 maart 1919.
De grote judo expert [Kano] is de directeur van een gewone school en hij organiseerde voor mij een speciale demonstratie door experts. Vooraf legde hij de theorie bij elk detail aan mij uit. Het gebeurde op een zondagmorgen in een grote judo hal (Kodokan) en er waren ook heel wat koppels 'vrij werk' aan het doen. Het ging razendsnel in mijn ogen en het enige wat ik echt kon waarnemen waren personen die over iemands rug vlogen en op de grond ploften. Het is echt een kunst. De professor had de oude praktijken genomen en bestudeerd, de mechanische principes uitgewerkt en dan een wetenschappelijke set van oefeningen gemaakt. Het systeem is niet louter een aantal trucs, maar is gebaseerd op de elementaire mechanische wetten, een studie naar het evenwicht van het menselijk lichaam, de manieren waarop dat verstoord wordt, hoe je je herstelt, en voordeel kunt trekken uit het evenwichtscentrum van de andere persoon. Het eerste wat je leert is hoe kunt vallen zonder jezelf pijn te doen. Dat alleen is al een aanmoedigingsprijs waard en zou moeten worden geleerd in al onze formele gymnastieklessen. Het mentale element is nog veel sterker. Kortom, ik denk dat er een studie van moet worden gemaakt, vanuit het oogpunt van zorgvuldige controle. (...) Ik zag bij het judo hoe smal de taille van al deze mensen was. Ze ademen altijd vanuit de buik. Hun biceps is niet bijzonder groot, maar hun onderarmen wel groter dan ik ooit gezien heb. Ik moet nog een Japanner zien die zijn hoofd naar achteren laat vallen als hij opstaat. In het leger hebben ze een methode van indirect diep ademhalen die echt teruggaat tot de Boeddhistische Zen-leer van de oude Samurai.
John Dewey: Letters from China and Japan, in: John Stevens: The Way of Judo: A Portrait of Jigoro Kano and His Students. 
We zien in dit interessante historische stuk hoe Kano met zijn 'onderbouwing' van het judo, indruk maakt op een wetenschapper en filosoof die niets van judo weet. We mogen er gerust van uitgaan dat Kano aan Dewey een exposé heeft gegeven over de principes van het judo en niet alleen heeft laten kijken bij een trainingssessie... het verhaal van Dewey´s bezoek zal vast niet voor niets bewaard zijn via de kanalen die de epische geschiedenis van de Kodokan en het leven van Kano hebben doorgegeven tot in onze dagen.



Kritische reflectie is nodig

Ik gebruik niet voor niets het woord 'episch'.  Er is veel heldendichting rond de persoon van Kano en de Kodokan bewaart met trots datgene wat hem hoog houdt. We mogen natuurlijk nooit het verleden bekritiseren met de kennis van nu. Een eeuw geleden wist men niet alles wat men nu weet.

Eerste principe

Toch is inmiddels algemeen bekend dat Kano niet zo veel wist als het scheen. Al wordt dat met name buiten Japan zo verhaald, want zoals ik over twee weken ga zeggen hier, hebben principes voor Japanners een andere (meer esthetische) betekenis. (Stay tuned dus...)

Maar wij zijn geen Japanners en willen er hier en nu ook wat mee kunnen. Heel praktisch. Ik wil niet vloeken in de 'heilige judo-kerk', maar niet alle principes die Kano 'wetenschappelijk' noemde, houden stand in de natuurkundetest. Het kata waar hij het langste mee bezig was geweest (de Seiryoku Zen'yo Kokumin Taiiku no Kata (精力善用国民体育の形 Maximum-Efficiente Nationale Lichamelijke Opvoedingskata) was tevens een grote flop. Het werkte praktisch niet voldoende en sloeg niet aan in het onderwijs. Het kata was meer een symbool van zijn denken.

Natuurlijk zijn er algemene principes in het judo die prima werken en dat zag Dewey ook, net als Kano. Daarbij kunnen we denken aan balans/evenwicht, aan coördinatie van handelingen en personen, aan de kracht vanuit de buik (zoals Dewey waarnam), aan het hefboom-effect en de kracht van circulaire beweging. Dat zijn alle basisbestanddelen van sei-ryoku zenyo maar het is wetenschappelijk gezien ook erg algemeen.

Dewey was een filosoof die bewondering had voor wat hem een vernieuwend systeem toescheen - en dat was het in die tijd ook, zeker in Japan. Het idee dat je een achterliggend principe ging uitleggen was voor Japan anno 1900 ongehoord. Maar hoe mooi Kano het ook bedacht, het was een praktisch systeem met opvoeding als leidraad. En omdat het praktisch moest blijven, ook weer iets wat kon veranderen. Het wetenschappelijke was meer een beschrijving en uitleg van de praktijk, dan een theorie die nauwgezet in de praktijk werd gebracht. Anders gezegd: judo is niet in een laboratorium ontstaan, maar op basis van een compilatie van eeuwenoude technieken. Daar heeft Kano dan iets aan toegevoegd. Zonder onafhankelijke wetenschappelijke toetsing op zich.

Het gevolg daarvan is, dat er geen vaststaande wetenschappelijke formules zijn waaraan judo in zijn ontwikkeling wordt getoetst. De praktijk ontwikkelt zich gewoon autonoom (met name door wedstrijden en sportificatie) en als de theorie dan niet meer past, verliest die zijn relevantie. Vervolgens raken de theorie en zeker de lezingen van Kano in vergetelheid.

Gunji Koizumi zei in 1957 terecht:
"Judo kent geen dogma's. Daarom kan niet gezegd worden dat ene methode goed is en de andere verkeerd.  Als je het in de praktijk test vanuit het principe van maximale efficiëntie, pakt het ene beter uit dan het andere. En dus is judo progressief en draagt iedere beoefenaar bij aan de verdere ontwikkeling ervan. Niemand is perfect, iedereen is medepelgrim op weg naar onbekende mogelijkheden." (Budokwai bulletin 1957)

Tweede principe

Daarnaast kan van Kano ook gezegd worden dat zijn praktische inslag - die hij dus met Dewey deelde - ook ten aanzien van het tweede principe  jita kyoei betekende dat zijn idealen (te) algemeen en tijdgebonden waren. Het sociaal-darwinisme ("het recht van de sterkste") is na de toepassing door Hitler op de rassenleer in Mein Kampf, nooit meer zo algemeen toegepast. Het is nu de basis van modern kapitalisme geworden en als bijna gewelddadig systeem zeker niet meer als 'sociale' filosofie in te zetten.

Zo bezien is ook de filosofische basis in zekere zin zwak. Gebaseerd op de praktijk, zakt het theoretisch nogal eens door het ijs.  Een schrijver op een van de judoforums schreef onlangs:
Als je aan filosofie doet, moet je argumenten geven, redeneren en debatteren, en jouw argumenten vergelijken met andere visies over hetzelfde onderwerp, en je eigen argumenten bevragen om je eigen gedachten te verdiepen. Kano zei alleen maar dat Judo doen, je lichaam kan ontwikkelen, je karakter, je eigen morele en intellectuele volmaaktheid bereiken (let ook op de nadelen van het confucianistische concept van "zelfperfectie") en dan word je een "betere persoon" en ga je bijdragen aan de samenleving. Maar wat is een "betere persoon" en wat is een "goede samenleving"? Op dat punt begint filosofisch redeneren eigenlijk pas. "Vrede en harmonie" is te weinig en te vaag, omdat iedereen daar iets anders bij kan denken.. In een confucianistische samenleving betekent dat heel wat anders dan in een democratische samenleving met een grondwet met rechten voor burgers en mensen. Een ´betere persoon´ hangt af van ideeën wat een betere persoon is en in een filosofie moet je een rationale geven in de context van leven, samenleving, recht en gerechtigheid, omdat er wellicht verkeerde (algemene) opvattingen en gebruiken zouden kunnen zijn, ten aanzien van hoe een persoon moet zijn. In Pruisen moest je gehoorzaam zijn en je burgerplichten vervullen, terwijl je in Japan loyaal moet zijn en je op de juiste manier gedragen in het geheel, terwijl je een modern westers land kunt doen wat je wilt zolang je maar geen wetten overtreedt of crimineel gedrag vertoont en je belasting betaalt. (Anatol, 22-1-2016)

Het probleem van een filosofie die niet gebaseerd is op religie maar puur op nut, is dat het ook allemaal relatief wordt. Zelfs algemeenheden als mensenrechten zijn niet universeel, wat de VN ook denkt. Bij IS denken ze daar heel anders over en bijna een miljard burgers op aarde vult dat anders in op basis van een religieuze ideologie. Hoe belangrijk idealen ook zijn, als er geen eeuwige God is die boven het concrete bestaan staat, is er geen andere toetssteen dan mensen in een veranderende wereld. Religie en filosofie-zonder-God kunnen beide mensen vormen tot mooie mensen en tot monsters...

Zou dat ook de reden zijn waarom weinig mensen nog van John Dewey horen in onze tijd? 


Voorlopige conclusie

Ik denk dat het bovenstaande - de zwakte van de twee judoprincipes als theorie - tevens de reden is, waarom judo zo ver verwijderd heeft kunnen raken van haar wortels. Judo is een sport geworden, vaak niet eens meer, en past zich continu aan. Aan commercie (IJF), aan de tijdgeest, aan de wensen van judoka, plaatselijke omstandigheden en judobonden. Heel praktisch. Zoals ook Japanners hun religie beleven. Ritueel, maar verder door en door aards en zonder vastigheid. We bewaren daarom de idealen van jita kyoei, als meer dan een museumstuk, maar zoals Dewey en Kano het hebben gewild, steeds aangepast aan de eisen van deze tijd.

Als daarin blijkt dat de biomechanische principes nog maar een smalle basis houden te midden van wedstrijdgericht judo, is seiryoku zenyo niet meer zoals Kano het bedoelde. Dan is het kracht en trucs. Maximaal efficiënt omgaan met de regels.

Als de hele wereld draait om geld en macht, en niet om humaniteit, is jita kyoei een idee wat je gebruikt om je eigen doelen te realiseren - indien nodig ten koste van anderen als dat maar maatschappelijk aanvaard is. Immers: als je op die manier praktisch bent, heb je in de interactie met anderen het beste resultaat.

Het is maar de vraag of Kano zich in zijn graf zou omdraaien en op welk punt dan. Als echte Japanner zou hij zijn hoofd wel buigen denk ik.

Wordt vervolgd... 

1 opmerking:

  1. Ik ben benieuwd waar je naartoe gaat (ik heb slechts vermoedens) en wat de definitieve conclusie wordt!

    BeantwoordenVerwijderen