zondag 5 juni 2016

Suri ashi 摺足

Veel judoka bewegen over de mat alsof ze op straat lopen. Ook bij randori en andere oefeningen, men zet er lekker de pas in.
Dat doen we in judo en andere budo eigenlijk beter niet. We lopen hadashi (裸足) op blote voeten, en niet omdat we dat gezellig vinden. Alles heeft te maken met balans, alertheid: werpen maar niet geworpen worden. En dus lopen we nooit zonder doel, maar bewust, controle houden over ons bewegen en ons zwaartepunt - want in de hara zit onze balans.

Daarom 'glijden' judoka over de mat. Als iedereen stil is in een dojo, hoor je het geschuifel. Het contact met de mat zo intens mogelijk bewaken, betekent snel kunnen reageren, en balans hervinden. Aan de andere kant is stilstaan dodelijk, want niet-bewegen betekent altijd een soort gevaar om te vallen. Wie stilstaat, wordt zó omgeduwd, als hij dan niet alsnog stapt.

Dat glijden noemen de Japanners Suri ashi (摺足).
  • Suri 摺 = slepen, glijden, masseren
  • Ashi 足= voet/been

Hoe glijden we over de mat? Judoka die kata gaan oefenen moeten heel vaak enorm opletten, en 'leren lopen'. En dan gaat het eigenlijk alleen maar over voorwaarts en achterwaarts. Lijkt het.

In alle richtingen waarin iemand kan bewegen (360 graden dus) is er suri ashi, net als dezelfde richtingen van kuzushi - balansvernietigen. Het idee van acht richtingen is in feite een versimpeling van hoe mensen bewegen.

Bij al die richtingen is er een mechanisme van bewegen/stappen. Het bekendste is in judo: 
Ayumi-ashi (lopende stap) 

en Tsugi-ashi (stap met opeenvolgende voeten). 

In het nage no kata wordt vooral het laatste geoefend als tori en uke naar elkaar bewegen, maar bij aanvallen is ayumi ashi weer gebruikelijk. 
Maar ga eens in de leer bij karate-scholen (en ook wel jujutsu) en je leert nog veel meer Japanse ashi-combinaties, in verschillende voetposities en richtingen. In het judo kennen we bij okuri ashi barai nog het beste de yoko-ashi-bewegingen. Zijwaartse voetverplaatsing mét behoud van het suri-ashi-principe: glijdend bewegen en niet wild springend. 

Aanval en verdediging

Het glijdend lopen is van belang om de balans vanuit de hara te bewaren. Maar tegelijk is beweging ook aanval en verdediging. Als je in je eentje suri ashi loopt, kun je niet vallen of omwaaien. Maar met een partner bewegen is: door het bewegen elkaar in beweging brengen. De snelheid of het verschil in snelheid maakt het verschil bij een aanval, zoals we eerder ook zeiden bij het denken over tai sabaki. In combinatie met de kumikata, en het bewaren van je balans, is het bewegen hét middel om de balans van de ander te vernietigen. Het bewegen heeft dus een groot doel in het judospel. In natuurkundige termen is dat de impetus, die de wetten van de beweging (van Isaac Newton) in het judo een plaats geeft. De energie die de judoka afgeeft, wordt geabsorbeerd door de partner, en leidt tot een val of een overname van de energie - wat de basis is van judo en het verdelen van massa en energie tussen beide judoka. Goede beweging leidt tot efficiënte energiedeling, en dat is overeenkomstig met het technische principe van judo: seiryoku zenyo. Slecht bewegen, d.w.z. niet beheerst en glijdend bewegen over de mat, leidt tot ongecontroleerde en verspillende energie-overdracht, wat kan leiden tot eigen balansverstoring, én zonde tegen het basisprincipe van judo.

In die zin is suri ashi meer dan een Japanse manier van hadashi lopen, maar een fundamentele vorm van bewegen in judo.

Iets moois over het bewegen over de mat (suri ashi en tai sabaki) hier:


Daar kunnen we als judoka wat van leren, al zijn wij meestal wel gebonden aan de pakking.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten