zondag 11 september 2016

De voordelen van judo - door Dave Lowry

Vandaag de integrale vertaling van een artikel van de al vaak aangehaalde Dave Lowry, waarin hij het klassieke judo de hemel in prijst.
Judo is tegenwoordig niet meer hetzelfde als het 30-40 jaar geleden* was.  Ten prooi gevallen aan de mogelijk onvermijdelijke gedaante van de competitiesport, is het nu - enkele uitzonderingen daargelaten - niet veel meer dan een matig-effectieve vorm van worstelen. Enthousiastelingen die na het eerste ontstaan naar deze budovorm kwamen, zouden kunnen weten welke kwaliteiten het eens te bieden had... en nog steeds zou kunnen bieden. Zij zouden geïnspireerd kunnen worden om het te volgen, als ze een van de zeldzame plaatsen zouden vinden waar het nog wordt aangeboden zoals het hoort. Zeer waarschijnlijk zouden ze waardevolle inzichten opdoen hoe een kunst als judo hen basis-houdingen en -waarden zou kunnen bijbrengen die ze ver zou brengen in de andere kunsten die ze eventueel zouden willen beoefenen.
"Judoka hebben een zelfvertrouwen dat ik zelden heb waargenomen bij beoefenaars van andere martial arts," heb ik eens een gevorderde beoefenaar horen zeggen. "Dat is omdat judo een van de enige kunsten is die de beoefenaar echt laat zien wat hij wel en niet kan doen."
Kijk bijvoorbeeld naar het volgende. Een aikidoka kan kote gaeshi beheersen, een worp waarbij de pols wordt omgedraaid tot de ander wordt heengezonden met een vliegende beweging. Alleen werkt dat zo nooit. Kote gaeshi kan iemand prima werpen, alleen wel met een onzette pols, elleboog en schouder. Tenzij iemand goed geschoold is in aikido, kan niemand die vliegende val maken. Hij zal als een kermend hoopje op de grond komen, maar nooit in de richting waar de aikidoka hem zou willen hebben. De aikidoka kan dus nooit zijn techniek gebruiken tegen een echte tegenstander.
De karateka heeft dezelfde beperking. Hij kan 30 jaar lang hebben geoefend om achterwaarts te slaan, maar hij heeft die nooit losgelaten op een bewegend, menselijk doel, wat niet geslagen wil worden en ook terugslaat op hetzelfde moment.
Als je er over nadenkt, is de judoka uniek omdat hij zijn techniek met volle kracht en snelheid kan toepassen op een tegenstander die met dezelfde energie en bedoeling terugvecht. Als een judoka zijn partner gooit met harai goshi, dan weet hij dat zijn techniek werkt. Hij weet wat er met zijn tegenstander gebeurt tijdens de beweging, hoe hij valt en hoe dat voelt. Deze kennis voorziet hem van heel veel waarneming bij het close-up vechten en dat geeft een realistische kijk op wat je wel en niet kunt doen in een bepaalde situatie. Dat verklaart wellicht ook waarom mensen die al jaren geen judo meer doen omdat ze zijn overgestapt naar een andere kunst, in geval van een echte aanval instinctief weer teruggrijpen naar hun judo technieken.
Je kunt inbrengen dat judoka niet leren omgaan met klappen. Hij kan een halve eeuw judoën en nooit een dreun op zijn gezicht hebben gehad. Klopt. Maar van karateka kan hetzelfde worden gezegd. Als zij echte klappen krijgen, is dat bijna altijd per ongeluk. (...)
Critici merken ook op, dat Kano alle gevaarlijke elementen uit het jujutsu haalde toen hij judo bedacht. Daar is iets van waar. Het lijdt geen twijfel dat hij bepaalde klemmen, slagen en andere aspecten van het klassiek of modern jujutsu wegliet. We hebben het echter over de ervaring om iemand te controleren en fysiek te domineren als deze hetzelfde probeert te doen bij jou. Een onderdeel van het genie van Kano was, dat hij een kunst schiep met een behoorlijk breed spectrum aan realistische aanvallen en verdedigingen. Als je het correct doet, bevat judo een samenspel van aanval en verdediging welke van beide kanten enige kennis vereist van regels aan beide kanten, maar die ook een brede toepassing insluit van een meer of minder realistisch gevecht.
Het is ook interessant dat judoka zelden dat overdreven gevoel hebben dat hun kunst iets dodelijks in zich heeft, zoals karate. Of het geromantiseerde gevoel van aikidoka dat men zonder inspanning kan 'versmelten' met een aanval en die neutraliseren. Ik vermoed dat judoka een meer realistische indruk hebben van zichzelf en hun gevechtsmogelijkheden om de eenvoudige reden dat ze al zo vaak neergesmakt hebben of zijn, zo vaak gewurgd hebben of zijn, dat er weinig misverstanden over blijven over het hele verhaal. 
Het is zó jammer dat judo is afgezakt. Het is zó jammer dat veel jonge beoefenaars van martial arts niet meer in staat zijn een fundament te vinden in die weg, voordat ze gaan uitblinken in andere kunsten. Ik ben er zeker van, dat áls ze dat deden, veel beter toegerust waren met ervaring.
Ik kan me over het algemeen best vinden in dit lovende betoog van Lowry. Niets ten nadele van judo uiteraard. Maar... ik maak me sterk dat moderne vormen van jujutsu in het 'alledaagse' straatgevecht nóg iets beter zullen werken. Omdat ze meer werken met allround-aanvalsvormen. Wat Lowry vergeet, is dat judoka met hun pakking op een judopak, een basis hebben die óók niet overeenkomt met de praktijk van het straatgevecht. Ja. een harai goshi met pakking als in het nage-no-kata zal best werken bij een aanvallende vent in t-shirt en jeans. Maar een sodo-tsurikomi-goshi niet en zo kan ik er nog wel een paar bedenken. En de standaard-controle door tori is ook erg afhankelijk van een goed judogi. Dus... een mooi verhaal, waard om te delen en over na te denken. Maar helemaal zonder tegenwerping is het niet... en het idealiseren van de 'oorsprong' van het judo. Daar ben ik wel overheen inmiddels.


* artikel van december 2000 in Black Belt Magazine. Tel bij de genoemde jaren dus bijna 16 jaar op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten