zondag 9 april 2017

Jū 柔 en takenoko: lyrisch over jonge bamboe

We zitten volop in het voorjaar en we kijken als het ware de knoppen van bladeren aan om te zien of ze uitlopen, groen of gekleurd. We zien dat de natuur die in de winter zo doods leek, een kracht in zichzelf heeft, om te groeien, om wonderen voort te brengen.

In Japan en China kent men aan dit fenomeen bijna een magische kracht toe. Eerder schreef ik over sakura en de bijna mystieke betekenis voor de Japanner. Vandaag gaat het over de magie van jonge bamboe, kracht en soepenheid. Daarvoor vertaal ik een werkelijk fenomenaal stuk van Dave Lowry, en als we dit op ons laten inwerken, spreken we nooit meer over als eerst... 
Vroeger vierden de Chineze wijzen volgens de overleveringen het lente-seizoen en de verse bamboe spruiten, door er speciale thee van te drinken, ze te eten, er verzen op te componeren, om  ze te bejubelen. Het opkomen van de takenoko,(筍 of 竹の子) zoals jonge bamboe in het Japans wordt genoemd, is een opmerkelijk lente-fenomeen in heel Azië. De kracht van opwaarts groeiende bamboe kan beton doorklieven als dat tussen de plant en de zon komt te staan. Het groeit met zo'n kracht dat men het letterlijk kan horen groeien: een zacht ruisend geluid van vernieuwing in een stille lentenacht.
De energie van alle jonge scheuten in deze plant [gras] is buitgewoon, zeker als je ziet hoe delicaat ze eigenlijk zijn. Het minste zuchtje wind kan hun groei ombuigen. (...) Zachte plantenscheuten kunnen worden getraind, gebogen, gevormd. Maar zolang ze leven, kunnen ze niet worden tegengehouden. Ze zijn - in al hun tederheid - ontembaar.
Het karakter voor 'speer' (矛) staat op het [radikaal] kanji dat 'boom' (木) betekent en zo wordt het kanji (, ook wel yawa) opgebouwd. De etymologische implicatie is dat de groei van een boom de kracht heeft van een speerpunt. - wat het bekende voorvoegsel is van judo en jujutsu - verwijst naar de krachten van buigzaamheid. is flexibele kracht, vriendelijke macht. Het is de vastberadenheid die tevens vormbaarheid omhelst. Het buigt om te leren alles te doorstaan. is keihard zacht, het ontvangt om te leren weerstaan.
In zekere zin is het proces waarin men een aanvaller de andere wang toekeert, echter alleen maar om de beweging om te keren en zo de nederlaag in te luiden. De bugeisha die probeert toe te passen, kan niet volstaan met de brute slag van het zwaard. Hij heeft ook het gevoelige operatie-instrument nodig zoals het scalpel van de chirurg. heeft een verbinding nodig met de tegenstander, lichamelijk op het niveau van de beginner, meer mentaal voor de expert, om door te dringen in haar kracht en zwakheid. Om die verbinding te maken in de dynamische actie van een conflict, laat de bugeisha zijn spieren en geest buigen en aanspannen overeenkomstig de altijd veranderen omstandigheden. Zoals de bamboe in het voorjaar groeit, is de van de bugeisha altijd plooibaar én onstopbaar als het seizoen dat is. (Sword and Brush, p. 56-57)

Wow.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten