zondag 21 mei 2017

Karōshi (過労死) Je werkt je kapot...

Toen ik in Japan was, viel me meteen op hoe gedisciplineerd er gewerkt wordt. We weten van Japanse auto's dat ze perfect moeten zijn, en dat de treinen stipt op tijd moeten rijden. Allerlei dingen die wij als werkende mensen in Nederland minder belangrijk vinden: orde, netheid, discipline, toewijding aan je werk, omgangsvormen - dat is in Japan tot in het waanzinnige doorgevoerd.
Ik ken een Nederlander die met de cultuur en de taal daar vertrouwd is, maar die voor geen goud in Japan of dat deel van Azië wil wonen. Waarom? "Ik ga me niet kapot werken zeg!" Tsja... werken bij een baas betekent inderdaad in veel gevallen dat de baas je hele leven bepaalt, en dus weinig vrije tijd (die dan vaak na het werk ook nog met collega's en drank wordt doorgebracht) en bijna een vorm van 'slavernij' in arbeidsverhoudingen. De schaduwzijde van de veelgeprezen en over-geidealiseerde Japanse cultuur.

Nu zit het in Japan wel in de genen. Ik las laatst in Elsevier (25 februari jl.) een stukje over dit onderwerp en daarin werd geschreven dat sommige bedrijven de nadelen van het idiote overwerken wel inzien, en dus mensen op een 'normale' tijd naar huis willen sturen. Wat bleek? Werknemers weten niet wat het is en hoe ze dat moeten doen. Toen een ministerie om 20:00 de lampen uitschakelde om iedereen naar buiten te jagen, bleven veel mensen nog doorwerken. De gouverneur van Tokyo zou zelfs overwerkpreventieteams hebben ingesteld. O wee, wat een andere wereld dan de onze! Wij worden al moe als we er aan moeten denken.

Tot je er letterlijk bij neervalt...

Men kent in het Japans een begrip voor de overmaat aan werklust. Karōshi (過労死) wat letterlijk betekent 過 Ka= overmaat, exces;  = werk; en shi = dood... Jazeker. In Japan werken sommige mensen zich letterlijk dood. Als je zeven dagen per week werkdagen maakt van 12 uur of meer, zonder vrije tijd, met weinig slaap, soms veel alcohol of zittende arbeid, veel prestatiedrang en stress voor je targets, en dan ook nog eens single bent of anders een gezin met zorgen en kinderen, dan blijven er in het lichaam zoveel schadelijke stoffen rondzwerven dat het hart een keer ophoudt.

De Japanse werksfeer bewijst zelfs wetenschappelijk aantoonbaar, dat ontspanning en rust onmisbaar zijn. Zoals ik twee maanden geleden al schreef: "Welterusten en smakelijk eten". Je moet je rust nemen, dan herstelt het lichaam zich weer. Kenkō kanri 健康 監理. Je leven managen en de baas blijven over je buik en je bedtijd.

Judo, cultuur en gedrevenheid

Judo is in de Japanse cultuur geworteld die ik hierboven beschreef. Judo is ontstaan als moderne weg in een tijd van industrialisatie. Kano was een man die in zijn opvoedingsidealen wilde aansluiten bij het Japan van traditie én moderniteit. Ofschoon zijn ideaal van seiryoku zenyo door hem vaak wordt toegepast in een gematigde zin (nooit excessief energie gebruiken, laat staan op-gebruiken) is de mentaliteit van judoka in het moderne Japan uiteraard doordrongen van een werklust zoals men die ook in een bedrijf kent. Ik hoor wel eens verhalen van de keiharde trainingen op Japanse universiteiten, zoals in het boek van Bastiaan Ruitenga vorig jaar ook beschreven staat. Anton Geesink stond ook bekend als een 'trainingsbeest' die judo leefde en er echt alles voor over had. Daarom kon hij de Japanse trots breken. Zonder een 'Japans' trainingsplan (én het stukje kracht en massa) was het nooit gelukt.

Wij gemiddelde judoka zijn echter geworteld in een hele andere cultuur. Wij willen ons niet kapot-werken en ook niet kapot-trainen. Dat is maar goed ook dus. Maar... het grote 'maar' is dat we daarom als Nederland niet bij de Olympische top meer kunnen horen, alle Papendalverhalen ten spijt. Wij zijn middelmatig (geworden). Japan had de afgelopen spelen in twee gewichtsklassen géén medaille, in alle andere klassen bovenaan met judo. Dat is zeker een gevolg van techniek, die veel meer geworteld is dan het tactische spelletje in onze streken. Maar wij komen met al onze verstandigheid ook weer discipline en trainingszin tekort. Wat de dames en heren er zelf ook van mogen denken. 

Ik was en ben tegen de JBN als een soort 'Japans bedrijf' dat met willekeur mag spelen met judoka - zie het proces-Franssen. Maar ik zie ook wel dat er een middenweg is tussen je kapot werken/alles opgeven/slaaf van de bond zijn, en het middelmatige gemak waarmee wij denken wel even medailles te scoren. Wij mogen het exces (過 Ka) vermijden, maar we kunnen desondanks iets leren van de Japanse mentaliteit. Zonder idealiseren en adoreren, wél meer toewijding. Trainen tot je grens, nooit er overheen. Maar ook niet denken dat het wel genoeg is zoals we het nu doen... ik heb niet voor niets wel eens gepleit voor een Japanner als nationaal judotrainer. Hij zou het niet makkelijk krijgen met ons volk, maar met de huidige trainers krijgen wij het niet makkelijk op de Spelen.

In Japan kunnen mensen zich dus kapot werken en misschien ook wel kapot trainen. Niet doodvallen maar wel hun lijf snel verslijten. Als wij ons echter niet de totale toewijding van de Japanner eigen maken, kunnen we het vergeten dat we ze verslaan bij de volgende Spelen. Reken maar dat ze op eigen bodem geen millimeter gaan toegeven en er veel harder voor gaan dan wij. Als wij desondanks onze ambities niet bijstellen met het hele Papendal-avontuur, zullen we ons niet kapot trainen voor 2020, maar ons naderhand wel kapot schamen. 

"Als er inspanning is, volgt er resultaat" zei Kano. Ja, dat hebben ze in Japan dus begrepen tot in de uiterste consequentie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten