donderdag 29 december 2011

Blind judo

Bij toeval stootte ik op de trailer van een film die al 2 jaar geleden gemaakt werd, maar die helaas niet in onze landen te koop is. Het verhaal van Antonio Tenório da Silva, een B1 judoka (geheel blind) met viervoudig paralympisch goud uit Brazilie.

De documentaire-film is eenvoudig "B1" genoemd en bevat origineel filmmateriaal van Antonio’s succesvolle poging om goud te winnen op de Paralympic Games 2008 in Beijing. (www.b1ofilme.com.br/en/sinopse.html)

Het is een positief verhaal, vol mentale kracht, wat zo kenmerkend is voor alles wat met G-judo samenhangt. "Niet bang zijn, want het leven gaat om de kansen te pakken die je krijgt". De juiste houding is: zelfvertrouwen, discipline, trouw. Het verhaal van de winnersmentaliteit, niet om een ánder te verpletteren, maar om je éigen waardigheid te winnen.



Blind judo. De judoka worden door een begeleider naar hun plaats geleid, en zijn herkenbaar aan de rode stip op hun judogi. De regel is dat ze moeten beginnen vanuit een pakking. Allemaal logisch, paralympisch judo werkt met iets aangepaste regels. Maar dan... Blind judo laat zien waar het om gaat bij judo: puur gevoel voor de partner. Balans en beweging die je niet ziet en hoort - je hebt maar één zintuig ter beschikking: de tastzin. En daarmee kun je volmaakte ippon scoren. Fantastisch.

In onderstaande film zie je een finale van paralympisch judo. Net als alle andere judowedstrijden. Als je de winnende uchimata ziet, zie je bijna geen verschil met het gewone wedstrijdjudo. Veel hard duwen en trekken, dat wel. Maar goed getimed en technisch mooi. Je ziet geen verschil tot je bedenkt dat de winnaar zijn tegenstander alleen had aangevoeld en zonder iets te zien werpt...

dinsdag 27 december 2011

donderdag 22 december 2011

Verwonder jezelf

Wat mij misschien nog wel het meeste geholpen heeft in mijn leerschool, was dat er onder degenen waarmee ik omging, mensen waren die een natuurlijk gevoel hadden van ‘verwondering over de dingen’. We wilden leren. Ik denk dat het misschien ook zo is bij degenen die judoforums bezoeken, die spontaan bezig zijn met iets wat niet in het gewone programma plaatsvindt; het is geen onderdeel van de cursus of het examen van hun judo club. Ze kiezen er spontaan voor. Het spijt me dat de meerderheid van de hedendaagse student niet die natuurlijke zin voor ‘verwondering’ heeft, en dat geldt niet alleen voor de judo opvoeding, maar ook voor muziek en academische opvoeding. Waar dat gevoel echter afwezig is, wordt leren een opgave, een klas die je moet uitzitten, een activiteit tot de bel gaat, waarvoor je misschien punten krijgt, maar een actieve en diepe persoonlijke betrokkenheid voor het hoe en waarom en wat en in hoeverre je ‘gegroeid’ bent, is helaas iets van secundaire interesse voor de leden… (Cichorei Kano, 22-10-2011)
Verwondering

Waarom doen we dingen? Waar komt het vandaan? Stilstaan bij wat je doet, het is uitzonderlijk, zoals Kano zegt. Je verwonderen over dingen, het is de basis van de filosofie. Maar de meerderheid van de mensen, ook de judoka dus, leven erg materialistisch, en ze plukken de dag. Gisteren is voorbij en wat de toekomst brengt, dat zien we wel. Ver-wondering wil zeggen: je ziet hoe bijzonder dingen zijn. Je zoekt naar de waarden en betekenissen áchter de dingen. Binnenkant in plaats van buitenkant.

Opvoeding en judo zijn levenswegen, en dat betekent altijd dat er een actief bewustzijn bijhoort. Jigoro Kano benadrukt overal dat judo een doel heeft, en dat doel gaat verder dan alleen een lekker potje trainen op de mat. Wat de toekomst brengt, dat zien we inderdaad, maar dan actief en niet achteraf. Het gaat over je eigen persoon en de wereld waarin je leeft. Harmonie en jita kyoei zijn lange-termijnprojecten die je nooit kunt bereiken zonder er diep over na te denken en je eigen plaats daarin te bepalen. Geen idealen zonder reflectie, geen reflectie zonder verwondering en het stellen van diepe geinteresseerde vragen.

Wat mij, net als Cichorei Kano, in onze tijd best wel verwondert, is dat er ook onder de judoka zo weinig mensen zijn die verder willen kijken dan het fysieke spel. Dit weblog wordt goed gelezen, maar binnen de Nederlandse judowereld is dit alternatieve geluid marginaal. Waarom toch? Waar is de interesse? Waar is de passie? Waar is de levenslange toewijding om te leren? Om dóór te gaan, zoals élke studie een taai project is met hobbels en kuilen? Ook ik verwonder me. Ondertussen hebben we een land vol slimme mensen, die goed kunnen studeren, die van alles weten en soms ook hele theorieën hebben over van alles, maar verder maar zelden echt nadenken of zelfs maar blijvende interesse tonen in het verhaal áchter al die worpen en controletechnieken…

Hebben we zo veel afhakers... omdat we ons te weinig in de diepte hebben verwonderd over het mooie van judo en het leven?

dinsdag 20 december 2011

Kansetsu-waza vanuit kesa-gatame

Kesa-gatame is de eerste houdgreep die elke rokkyu judoka wel kent.
Hoeveel kansetsu-waza kun je doen als voortzetting van deze basis-houdgreep? Ontzettend veel. Een tijdje geleden was ik met een judoka aan het trainen die voor zijn ikkyu-examen wat armklemmen wilde oefenen. Hij kwam op twee variaties vanuit kesa- gatame. Hmmm... Welnu, als hij meeleest met dit blog... hier hebben we nog een paar variaties. Al is hij inmiddels al wel geslaagd voor zijn bruine band.





Eigenlijk zijn kansetsu-waza in het judo niet zo heel spannend (vind ik). Kawaishi maakte een hele serie met nummertjes. Maar er zijn slechts een paar principes, waarvan de rechte overstrekking van het ellebooggewricht een 'centraal motief' is. Als de boven- of onderarm op enige wijze wordt gefixeerd en het andere gedeelte "naar buiten" wordt bewogen, is het prijs. Op welke manier dan ook. De variaties ontstaan door beweging, rollen, de bewegingen van uke. Wáár je uke's arm ook tussen kunt klemmen (benen, knieën, schouder/arm, oksels): fixeer, druk en... aftikken geblazen!

En dan heeft het judo in verhouding nog erg weinig. Aikidoka trainen bij hun taiso/warming up niet voor niets zoveel soepelheid in hun polsen. Uke moet leren van zijn fouten, maar daarbij vooral gewrichten hebben die bewegen als elastiek...
Nee, voor het echte plezier in kansetsu-waza ga ik wel aikido doen... Judo katame waza is mooi vanwege de osaekomi-waza en het spannende spel van de shime-waza. Wat het aikido weer niet heeft. Pûh, zo hebben beide wegen hun eigen charme, complementair.

zondag 18 december 2011

Kata (5) Veranderingen?

Na mijn conclusie vorige week, dat de gevorderde kata het niet gaan overleven in het judo als ze verstenen als een stuk dode traditie, vandaag het vervolg, maar dan toegespitst op het Nage no Kata.

Ook de twee randori-no-kata zijn in het judo gemarginaliseerd geraakt. Als gewone trainingsinstrumenten worden ze in feite alleen gebruikt om je voor te bereiden op een technisch danexamen, en verder niet. Zelfs het gebruik van losse technieken vanuit de kata-aanvalsvorm (zoals bij Kata Seoi Nage heel mooi kan) wordt niet gedaan. Ook Nage no Kata is in feite doodgemaakt in de gemiddelde dojo. We trainen liever een Ippon Seoi Nage met de spierbal. Wat we zouden kunnen léren van de kata-vorm… boeiûhh!

Wat moeten we dus verder nog met het Nage no Kata? Rustig laten sterven in de vastomlijnde vorm? Blijven mieren over choreografische details als je weer eens gezakt bent voor een danexamen? Doorgaan met doen zonder te snappen wat de verbinding is met je randori? Lekker blijven dansen en je druk maken over Kodokan-stijl of ‘Busen’?

Eerlijk gezegd: in die vorm is het Nage no Kata natuurlijk ook terminaal...

Experts aan het woord

Het mag verrassend zijn, dat zelfs enkele ‘deskundigen’ al langer pleiten voor verandering. Drastische aanpassing eigenlijk.
Als eerste laten we een van de grootste Britse Koryu-deskundigen van de vorige eeuw aan het woord: Trevor Leggett.
“De eerste techniek van het Nage-no-Kata is een absolute ‘killer’. Het jaagt 90% van de mensen weg die het proberen na die eerste vreselijke ervaring, en het maakt het nogal moeilijk om te doen voor oudere mensen. Ik denk dat iemand met veel ervaring dit kata zou moeten reconstrueren, en ook achterwaartse worpen introduceren bijvoorbeeld, en ook andere aanpassingen doen. Sommige vormen zijn erg ouderwets – Uchi Mata wordt thans nooit beoefend op die manier. Kata moet betekenis hebben voor onze moderne tijd!”

Daar ben ik het nou roerend mee eens. Maar waarom wordt zelfs een echte expert als Leggett niet gehoord? Zijn oproep is al meer dan 25 jaar oud…
“Een van de moeilijkheden met de Japanners is, dat ze niet erg goed zijn in het aanpassen van dingen. Zij maken er eerst een fossiel van en dan heb je opeens een toevallig genie die het hele ding schrapt en dan iets heel nieuws begint.”
Bij de gewenste aanpassing pleit Leggett wel voor prudentie. Niet zomaar iemand iets laten aanpassen. Het verhaal van het kata moet behouden blijven, of een logische lijn bewaren, anders kun je alle technieken ook gewoon loskoppelen. De reden waarom we de rijtjes doen zoals we ze doen, is juist het verhaal – ik schreef daar eerder over.
“Het is niet iets van het aan-elkaar-knopen van een paar trucs. Je wilt een lopend verhaal, een draad. Ik zei al dat er een innerlijke draad in het Nage-no-Kata is, maar je kunt ook een nieuwe draad trekken!”
Leggett vindt wel dat traditie een plaats moet hebben, zolang als de traditie maar begrepen kan worden.
“De laatste twee sets van het Nage-no-Kata zijn bijvoorbeeld gemaakt voor mensen in een harnas, en als je dat weet, is het logischer. Ik herinner me dat ik, toen ik voor het eerst Nage-no-Kata zag, bij die laatste zes technieken dacht dat ze allemaal hetzelfde waren, gewoon iemand die valt en de ander over hem heen laat rollen.”
Dat is helemaal waar. En juist het gebrek aan dieper begrip is het grote probleem. Bij het Nage no Kata is de betekenis en het verhaal nog wel te vinden in de handboeken, maar van de andere kata…?

Tegelijk IS er al zo veel aangepast! De oorspronkelijke kata uit de tijd van Kano zijn met moderne ogen al onherkenbaar, en de meeste kata zijn al gewijzigd en aangepast. Technieken er in en technieken er uit…

Bijvoorbeeld uki otoshi
“Veel mensen merken op dat de plaats van uki-otoshi moeilijk te begrijpen is. Trevor Leggett zegt dat, en de meeste judoleraren ook. … uki-otoshi is eigenlijk onmógelijk op die plaats. Dat is niet alleen mijn opvatting, de worp is de laatste van de 4e kyô in de gokyô en niet zonder reden. Het is heel moeilijk. En dus lijkt de plaats in het Nage no Kata niet meteen zinvol voor velen. Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat niemand die het moet doen voor een shodan-examen, uki-otoshi goed kan doen op dat niveau. De uke springt of maakt zijn val onafhankelijk van tori. …

We hebben het originele Nage-no-kata met de tien technieken zoals het was ontworpen rond 1885 door Kanô niet meer, die is verloren gegaan. We hebben echter het pre-1906 Nage-no-kata, en zo het kata in zijn eerdere vorm, en toen was uki-otoshi al de eerste worp. Ik weet niet of dat bij het eerste kata ook zo was en eerlijk gezegd weet niemand dat. En als het er niet in zat, heeft Kanô het er expres in gezet op een later tijdstip. Het bizarre van de worp waar mensen mee worstelen, is dat deze worp een apart geval is. In tegenstelling tot de andere worpen in het Nage-no-kata was het er niet in geplaatst op een logische voortgang in moeilijkheid te leren, maar het werd er waarschijnlijk met een ander doel in gezet, namelijk als eerbetoon. … Kanô's belangrijkste inspriratiebron bij het scheppen van de jûdô nage-waza was Kitô-ryû. Uki-otoshi in het Nage-no-kata is waarschijnlijk een manier om respect te tonen voor Kitô-ryû. Later zou Kanô nog verder gaan door het Koshiki-no-kata in jûdô op te nemen, maar dat was nog niet zo in 1885. De worp komt duidelijk van Kitô-ryû's Hiki-otoshi, en er is nog een andere reden waarom deze zo belangrijk was voor Kanô. De worp bestaat ook als de 5e techniek van het Koshiki-no-kata, en heet daar Mizu-nagare. Mizu-nagare is veel meer dan zomaar een naam, maar het representeert Kanô's ideale idee van jûdô: Laat het water stromen. Kanô was geobsedeerd door het beeld van water en dat komt telkens terug in zijn ideeèn en filosofie.” (Cichorei Kano, 18 november)
Het zal wel waar zijn, mooie geschiedenis die ook klopt met het aikido. Ik heb zelf nog een ander verhaal ontdekt en verteld met betrekking tot uki-otoshi, op basis van de lessen van Hanon-sensei. Ik zie de logica zelf nog wél, maar goed, dat is dan dus toch niet zo.

Tegelijk is ook dit dus een element van esoterische kennis in het judo, want geen enkele normale judoka snapt iets van de geheimen van water en Kito-Ryu. De judoka die Nage no Kata doet, wil snappen wat hij doet en dan geen oude verhalen hoeven te verwerken. Wat Cichorei Kano doet, is weliswaar mooi uitleggen, maar als hij er terloops bij zegt dat geen enkele shodan iets van de worp snapt, gaat bij mij het licht dus uit. Daar gaan we weer. Judo als geheime leerschool is geen judo als brede opvoedingsmethode. Judo is geen 'mysteriegodsdienst'.

En dan nog. Als het al waar is dat Kano ons dus nu zoveel jaren na zijn dood nog steeds bezwaart met een erfenis van zijn eigen wortels en hobby’s… snáppen we het dan? Snáppen we iets van die watergolven? Hoeveelste dan moet je zijn om dat te voelen? En áls het al zou kloppen, is het misschien voor Cichorei Kano als leerling van Tokio Hirano ook interessant om te achterhalen waarom deze laatste het water overal zag golven, maar vooral in tai-otoshi, en niet zozeer in uki otoshi. Het is zomaar een vraag hoor.

Terug in de praktijk

Het wordt hoog tijd dat het judo zichzelf beter aanpast aan de judoka van nu. Tradities zijn mooi, maar moeten wel zinvol zijn. We hebben allerlei zaken wél aangepast als de zin en betekenis dat noodzakelijk maakten. Judo moet geen esoterische business worden, maar een praktische leerschool voor het leven zijn. Een weg waarvan de wegwijzers niet verborgen blijven.

Nu zitten we met een judo wat zijn grammatica bijna ziet sterven. Wegwijzers onvindbaar. Het kata marginaliseert en 99,9 % van de judoka weet niet waarom we het doen, tenzij voor het examen. Wordt het dan niet hoog tijd dat de paar judoka die er iets van snappen, hun uiterste best doen om te vernieuwen? Kata opnieuw te ontwerpen, zoals Leggett zegt, de ballast op een logische manier loslaten en er zinvolle grammaticale oefeningen voor in de plaats zetten?

Ik ben het met Leggett helemaal eens. Als we met de Japanse tradities geen nieuwe weg vinden, is het handhaven, zelfs van het integrale Nage no Kata, bijna een kamikaze voor het hele kata. Killing.

Wat er dan overblijft, weten we. Een kaal sportjudo, zonder principes en grammaticale kennis. Een wedstrijdje duwen en trekken, zonder zin. Een weg zonder doel. Een doodlopende weg.

Dit was het laatste deel van mijn kritische serie over kata. Vanaf nu weer gewoon wat je gewend bent: vol positieve inzet blijven werken aan de diepere kennis van het judo.

donderdag 15 december 2011

Allemaal stapelgek?

Het kabinet is bezig het mes te zetten in de rugzakjes voor kinderen. Uiteraard is dat ook een bezuinigingsmaatregel, want al die kinderen die in de rij staan bij Bureau Jeugdzorg om doorverwezen te worden naar de psychiater, kosten klauwen geld, nog los van de levenslange psychofarmica (medicijnen) die ze slikken op kosten van…
Maar het goede aan deze maatregelen is, dat we weer ophouden met kinderen al op jonge leeftijd gestoord te verklaren, terwijl ze dat helemaal niet per se zijn. Nu zijn wel veel kinderen op meerdere punten onaangepast en potentieel problematisch, en zeker is dat kinderen soms al heel jong tiranniek gedrag vertonen omdat de ouders niet weten hoe ze met het kind adequaat moeten communiceren, maar...

Het is goed dat we ophouden met de ouders en leerkrachten een excuus te geven waarom het niet aan hén ligt dat kinderen wat druk en lastig zijn.
Want eerlijk is eerlijk: als de (merendeels vrouwelijke) leerkrachten met name de jongens er niet onder houden omdat de kids thuis ook al niet opgevoed worden door ouders die hun verantwoordelijkheid liever afschuiven dan nemen, is niets zo prettig om te kunnen constateren dat het aan het kind ligt, wat ADHD heeft, of autistisch-in-welke-fase-dan-ook is, of Joost weet wat voor andere stoornis. Geef ze een pilletje en een rugzakje en wij zijn er van af. Jaja. Het kind wat géén concentratiestoornissen heeft door alle overkill aan prikkels en veel te weinig slaap, is onderhand de uitzondering - en niet het kind met de stoornis. "Ben jij normaal? Niet normaal, zeg!"

Waarom dit schrijven op een judoblog? Welnu. Elke sportschool en judoles kun je tegenwoordig volstoppen met de kinderen van dezelfde onverantwoordelijke ouders, die hun kinderen afwisselend verwennen/pamperen/doodknuffelen en dan weer aan hun lot overlaten.

En dat gebeurt dus ook. Ook onze sportschool stroomt als je niet oppast vol met allerhande 'rugzakjes'. G-judo is wat anders, maar daar gaat het nu niet om. Kinderen met rugzakjes hebben namelijk vooral extra aandacht nodig, want “Sensei, let een beetje extra op onze … want…” Je wilt niet weten hoe veel kinderen er tegenwoordig instromen waar “wat mee is”. Vlieg toch op! Zijn we nou allemaal stapelgek geworden?

Het wordt tijd dat de sensei ook weer gaat zeggen tegen die ouders: “Beste ouders, opvoeding is een hartszaak van het judo maar vooral ook van uzelf. Wij zijn hier geen dumpplek van uw problemen en wij kunnen in dat uurtje judo ook niet oplossen wat u zelf niet (of te laat) oplost, en uw psychiater kan dat óók niet. Wij doen gewoon judo hier, en wat wij doen draagt zeker bij tot een evenwichtige ontwikkeling van uw kind, maar alléén als u daar zelf thuis óók keihard voor gaat. Wij wensen u veel succes.”

Kinderen zijn niet zielig. Judo is geen psychofarmacon of ADHD-therapie. Laat kinderen vooral gewoon kinderen zijn, plak niet overal een etiketje op en laat ze lekker spelen en volwassen worden zonder ze over het paard te tillen. Maak van een (druk) kind niet meteen een probleemgeval, maar ga aan de slag. Maar maak van een kind ook geen afgodje, alsof het kind niet snapt dat het iedereen om de vinger kan winden als het merkt dat de hele wereld om hen draait.

De regering heeft een goede keuze gemaakt in deze. Leg de verantwoordelijkheid niet bij een ander, de samenleving of de (judo-)leraar, maar gewoon waar die hoort: thuis en bij jezelf. En doe in hemelsnaam normáál!

Judo is never nooit een tovermiddel wat de opvoeding thuis kan vervangen, hooguit aanvullen of bijsturen waar nodig.

dinsdag 13 december 2011

Obi no kata 帯の形

Obi no kata? Wat is dát dan weer?

Hmmmm...
Elke keer als ik naar onze judo-avond ga, verheug ik me uiteraard op het judo wat ik ga beleven, maar we hebben erg weinig reishiki in het algemeen (bijna iedereen loopt zonder zori blootsvoets buiten de mat, en zo meer) en dat geldt ook voor de wijze waarop de obi/judobanden worden geknoopt. Er zijn nog een paar judoka die alleen een slappe judoband van de rol hebben, en die vóelen niet alleen beroerd, maar knópen ook beroerd.
Maar zelfs degenen met een stevige dikke obi, hebben het ding vaak ongeveer zó geknoopt:



O wee, dit ziet niet uit, en zit ook niet goed. Op de rug gekruist en van voren, nou ja... en dan te bedenken dat bovenstaand filmpje door een aikidoka is gemaakt met nota bene een prachtig traditioneel ongebleekt dogi! Tjsa, het aikido is ook niet alleen-zaligmakend. Toen ik mijn eerste stapjes in een aikido-dojo zette en voor de verandering weer eens een witte (ongebleekte) band omknoopte, kreeg ik meteen bewonderende reacties (!) toen ik mijn obi ongeveer zó knoopte:



Ongeveer zo. Want de kern van de zaak is: je wikkelt de obi helemaal rond, zodat er geen kruising op de rug is, én je steekt de uiteinden zoals in de video, dubbel tussen de band, en door de knoop onder de band. De variatie zit hem in waar je begint met wikkelen rond je buik, en hoeveel je dan nog moet draaien.

Ik heb deze mooie knoop óók moeten leren, maar toen ik hem eenmaal zo knoopte, wilde ik niet anders meer. Ik ben niet eens een type van zware randori of shiai, maar alleen al dáárvoor was deze manier de beste... hij gaat namelijk minder snel los. Veel beter dus voor judoka die niet na één minuut al bijna in hun blote bast willen judoën met een obi op de broekband.

O ja, en als je dan na de training je judogi en obi weer meeneemt naar huis... sommigen proppen het dan gewoon in de sporttas, maar ook dáárvoor is een betere manier. Nu moet ik toegeven dat ik dit niet exact zo doe:



...maar het lijkt er sterk op. Het punt is, ik heb een ruime tas en dus hoef ik het geheel niet met de obi vast te binden en zo mee te nemen. Maar ik vouw jas en broek wel ongeveer zo op als in de video.

Voor alles is een kata.
Alles wat 'scripted' is, is kata, weet je nog?
Obi no kata. 帯の形
Gi no kata. 着の形

Niet ongeordend en vrij als een 'randori' je band omknopen en je gi in je tas proppen...

zondag 11 december 2011

Kata (4) Versteend verleden?

Ik heb op dit weblog al heel wat bijdragen over kata geschreven. Ik heb van alles bestudeerd van achtergronden, verhaallijnen en technische ins en outs. Om na een jaar of drie studie er achter te komen dat het zo niet werkt…

Ik heb al aangegeven dat dit (lange) vierde deel schokkende conclusies zou bevatten.

Wat was kata ook alweer?

Wat is kata? Wat ik eerder aangaf (6 november jl.: "kata en randori") naar aanleiding van de eye-openers van Cichorei Kano: Kata = alles wat ‘scripted exercise’ is, voorgeschreven en vastgesteld. Dit in tegenstelling tot randori wat hetzelfde judo is, maar dan niet-voorgeschreven, vrij. Eigenlijk moet je het hele judo zo simpel bekijken als het is.

Je hebt een aantal kata die door een instantie als de Kodokan vastgesteld zijn. Alle andere kata, inclusief onze precieze techniektraining, zijn dat niet.

Die conclusie is aan de ene kant simpel en tegelijk heeft het mijn denken over judo en kata steeds meer op zijn kop gezet.

Kata als methode

We moeten terug naar de ontstaanstijd van het kata. Waarom is Jigoro Kano begonnen met kata? Als instrument om judo technieken te kunnen aanleren op een correcte manier. Kata is géén doel in zich, maar instrument, grammatica.
Daarom gebruiken we twee manieren van onderricht: kata (vorm) en randori (vrije oefening). Toen ik de Kodokan oprichtte, ontwikkelde ik een methode die de nadruk legde op randori en waarbij kata op een hele vanzelfsprekende manier aan de orde kwam tijdens de randori-oefening. Het is zoiets als een opstel leren schrijven zonder grammaticaboek, of de grammaticaregels aanleren tijdens het schrijven van een opstel. In de tijd dat er maar een paar mensen deelnamen aan de training was dat niet zo’n probleem, maar toen er steeds meer beginners op de mat kwamen, werd het onmogelijk om kata tijdens randori te leren. (Mind over Muscle, p. 24)
Kata als grammatica-methode (zoals Kano schrijft) is ontstaan in een tijd zonder veel boeken, youtube en internet. In de tijd van Kano was het judo-onderricht nog veelal verwant aan de jujutsu-tijd, en was het echte ‘geheim’ van het judo nog onontdekt. Het werd ook niet doorgegeven, want dat was in het Oude Japan ongepast. Denk je dat er van Kitô ryû een soort ‘compendium’ bestond, een overzichtsboekje van technieken? Welnee!

De vraag van Kano was: Hoe moet de exacte en juiste vorm van de technieken worden doorgegeven aan de judoka van de toekomst? Daarvoor maakte hij een ‘handboekje’ zoals dat altijd in het Oude Japan was gebruikt: een kata…

Voor allerlei vormen van judo waren er daarom 'grammatica-boekjes' / kata, zowel voor de randori (nage- en katame-no-kata) als voor de lichamelijke opvoeding (eerst ju-no-kata en decennia later de seiryoku-zenyo-kokumin-taiiku) en voor het echte gevecht de shobu-kata. En ja, om de oude tradities en principes een plaats te geven de koshiki- en itsutsu-no-kata. Maar daarvan… bleven de geheimen zo diep mogelijk verborgen, zodat heden ten dage eigenlijk niemand meer snapt waar ze over gaan… zie mijn blog van afgelopen week over die jongens die Koshiki no Kata deden.

Is kata nog nodig?

Het klinkt misschien verbazingwekkend als ik als echte traditie-man zeg: ik weet het eigenlijk niet meer… Het doel van kata was/is niet het kata, maar het leren. Wat leren? Gewoon: judo. Judo is geen esoterische geheime school, maar gewoon een praktisch systeem van opvoeding.

Met de klassieke kata gaat het methodisch als met het zwarte schoolbord en het krijtje. Of het boek. Als leermiddel wordt het niet helemaal weggegooid, maar de digitale revolutie heeft niet alleen de gedrukte encyclopedie en het woordenboek bijna achterhaald, maar het heeft ook alle onderwijsmethoden drastisch veranderd. Toen ik studeerde, moest ik nog echt boeken lezen, mijn eerste afstudeerscriptie in 1990 maakte ik nog op een elektrische typemachine, mijn tweede in 2000 volledig digitaal en mijn proefschrift in 2003… bijna zonder boeken. Een vriend die nu een HBO opleiding doet, gebruikt zijn laptop en soms nog die paar boeken die hij moet aanschaffen. Zo gaat dat.

Wij hebben tegenwoordig steeds betere judoboeken, en voor wie verder de exacte uitvoering van judotechnieken wil leren… heeft internet en dvd. Je maakt een video van je eigen optreden of dat van je leermeesters. De boeken en adviezen van grote sensei als referentiekader om te zien of wat men ziet technisch wel klopt (er is veel rommel op het web) en verder… je doet het op de mat. Je leraar leert het zelf ook vaak via digitale middelen. Kodokan judo leer je niet meer via één van de Kodokan-kata, maar via “Wurftechniken des Kodokan” met véél meer uitleg van Daigo-sensei dan ooit denkbaar was. En nog even en ook deze boeken zijn achterhaald door een flatscreen in de dojo, waar een meester het voordoet via wifi-verbinding…

Hebben we methodisch per se een traditionele kata nodig om judo te leren? Nee.
Wél moeten we zeker veel meer ‘scripted’ oefeningen doen in de dojo. Veel meer techniektraining, met exacte uitleg en bewegingen. Dat is ook kata, maar alleen geen Kodokan kata. Kata blijft dus, en móet ook blijven. Maar welke kata?

Waarom is de echte kennis dan toch verloren?

De tweede grote vraag die ik heb bij de traditionele Kodokan kata is, of de kennis die er in verborgen ligt, überhaupt nog toegankelijk is. Nage no kata wordt nog een beetje algemener beoefend, maar de overige Kodokan Kata zijn alleen in beeld voor de hogere danhouders die het moeten kennen voor een yondan-examen of hoger, of het als hobby hebben. Dat zijn er héél weinig.

Het is dan wel heel gemakkelijk om te zeggen dat deze kata onderdeel van het judo zijn, als (bijna) niemand ze beoefent, of ze echt kan snappen…!

Het is wel heel gemakkelijk om deze kata te vergelijken met Opus 111 van Beethoven, zoals Cichorei Kano deed, toen ik de inhoud van dit blog als vraag stelde op het Judoforum. Natúúrlijk is dat een hoogtepunt in de muziekgeschiedenis (toevallig wist ik dat al, CK!) maar hoe elitair ben je als je ook wel weet dat 99,9% van de muziekliefhebbers er niets bij kan bedenken, laat stáán er iets zinnigs over kan zeggen...

Als je de commentaren leest van de zogenaamde kata-experts op de forums, of hoort dat de Nederlandse experts het zelf zeggen heel goed te snappen, maar desondanks op een examen iets heel anders willen zien dan bij een clinic, dan weet ik niet meer in hoeverre dit type kata is gaan zweven of niet.

Zo'n discussie is op het niveau van de piano-liefhebbers die zich bekreunen om het juiste tempo in het 'Allegro con brio ed appassionato' in genoemde sonate van Beethoven. Welke lezer van dit blog snapt wat ik zojuist schreef? Niemand? Luister dan maar terwijl je rustig verder leest, want ik verzin het niet hoor! En neem dan maar van mij aan dat onderstaande uitvoering 'top' is. Zo gaat het dus ook met kata-discussies.



Mijn hoofdprobleem is echter niet eens zozeer dat deze kata een soort elite-kata worden, want er is in ieder onderwijssysteem een niveauverschil tussen beginners en gevorderden. Het gaat niet alleen om de aantallen. Wat ik veel zorgerlijker vind, is dat de inhoud steeds esoterischer wordt. Het gaat bijna om een ‘geheime kennis’ die een judoka menselijkerwijs eigenlijk nauwelijks kan bereiken. En aangezien er niemand écht een openbare en verifieerbare norm kan stellen voor wat nou beantwoordt aan deze geheime kennis, is het zelfs voor degenen die zéggen het te beheersen, maar de vraag óf en in hoeverre ze het echt beheersen – of dat ze zichzelf maar wat wijsmaken. De vergelijking met Beethoven is zo bezien best goed. Ik kom uit een familie waar op hoog niveau over klassieke muziek werd gesproken. Niets is zo discutabel als het oordeel van toppianisten over een bepaalde uitvoering van Opus 111. Wanneer is een uitvoering 'goed'? Honderd pianisten, honderd meningen... het lijkt wel een panel van 'topjudoka'...

Bestáán de kenners nog wel?

Zou er in Nederland iemand zijn die werkelijk kan beleven wat Koshiki- en Itsutsu-no-Kata betekenen? Kán dat anders dan via een intensief contact met een traditionele Japanse sensei? Want boeken en dvd’s, zo zeggen de ‘experts’, kunnen de diepe kennis niet overdragen, die kunnen alleen technieken aanleren, om perfect na te doen. Choreografie en precisie. Daarmee gaat dit geheel in tegen wat judo is. Judo is geen esoterische geheime school, maar gewoon een praktisch systeem van opvoeding. Met net als bij de pianist met veel gevoel en talent. Ik snap het hoor. Maar het doel wordt met deze kata totaal niet meer bereikt.

Kán een Nederlander of Europeaan trouwens werkelijk voelen wat deze kata inhouden, zonder meester in klassiek-Japanse Koryu te zijn? Ik vrees dat er heel wat judoka wereldwijd van alles aan anderen leren wat ze zelf helemaal niet kunnen voelen. Net zomin als budoka kunnen aanduiden wat ‘ki no nagare’ is… Sommige dingen kun je niet pakken of overdragen, die kun je alleen maar beleven. Onder leiding van iemand die het zelf ook beleeft.

Als bijna niemand die meer kan beleven…

Wat moeten we doen met de Kodokan kata?

Waarom zouden we nog Kodokan-kata doen? Judo is immers geen esoterische geheime school, maar gewoon een praktisch systeem van opvoeding. Als die weg door zo weinigen kan worden geleefd, is het geen weg meer, maar een geitenpad.

Kata leren ons een heel aantal zaken die van belang zijn om judo goed te begrijpen. Kata in de ruime zin. Maar als traditionele vorm is het eigenlijk een soort versteend verleden. Je leert je eigen cultuur en land kennen door geschiedenis te bestuderen, musea te bezoeken en kunst op te snuiven. Het heden beter begrijpen door het verleden. We leren over het ontstaan van worpen en beweging onder andere door kata. Hoe we ze kunnen doen. Het verhaal achter judo. Maar verder…

Het is met de Kodokan kata een beetje als met de schildertechnieken van de stukken die we in de musea bewonderen. Of zoals met de bouwkunst van de gotische kathedralen. We bewonderen het allemaal, maar ondanks ons moderne kunnen, kúnnen we niet meer schilderen als Rembrandt omdat we de tijd (het geduld) en de materialen niet meer hebben die voor deze methode nodig zijn. We kúnnen geen gotische kathedralen meer bouwen, we kúnnen geen edelsmeedwerk meer maken zoals een eeuw geleden… het geld is er niet voor, maar om die reden is het ambacht en de kunst ook uitgestorven. Geloof me, ik weet waarover ik spreek.
Met Kodokan kata is het denk ik net zo…

Serieus?

Ja, ik geloof niet dat we veel over zullen houden van de ‘gevorderde’ Kodokan kata, dat wil zeggen: alle kata die niet gebonden zijn het randori, en zelfs van die twee betwijfel ik of ze het gaan overleven zonder drastische aanpassingen (zie het blog van volgende week). Maar voor de andere kata gaat het licht uit. Als ze nog beoefend worden, is het een mooie stijl- en vormoefening, maar die diepe inhoud die vanuit het klassieke judo werd beleefd, is spoedig verloren, áls hij er überhaupt nog is.

Is dat erg? Ja misschien, maar de Kodokan heeft zelf deze ontwikkeling ingezet. Judo is van een klassieke weg, afgedreven naar een sportieve gevechtskunst, en als 99,9% van de judoka wereldwijd díe weg is gegaan, moeten we niet zeuren dat die 0,1% van de judoka de stap van de gevechtskunst die ze hebben aangeleerd naar een hoger plan, niet meer maakt.

Dat is niet een 'zachtmoedige weg', maar een doodlopende weg...

donderdag 8 december 2011

Koshiki no kata door tieners

De echte experts zullen er best hun mening over hebben, maar ik vind het gewoon geweldig: Koshiki no kata, de meest klassieke kata door jongens met sankyu?

Als we echter naar jeugd-competitie mogen kijken, dan ook hier naar. En ondanks dat je er misschien van oudsher harnassen bij moet denken, vind ik het nog behoorlijk dynamisch judo. Eigenlijk zitten er ook best oefeningen bij die je gewoon als losse judo- en/of aikido oefeningen zou kunnen doen tijdens een normale les. Hmmm...



Kata is niet overal deaud... althans niet in het land waar BJJ groot is geworden. En al ben ik somber over hoe het kata in het Nederlands judo moet overleven, geef ik een bonus aan de eerste tiener die dit kata gaat doen hoor!

Toch... Hanon-sensei feliciteert de jongens en hun leraren en ouders met deze geweldige prestatie, maar kan het ook niet laten om te laten voelen dat ze er desondanks nog weinig van snappen.
"Wat voor soort commentaar wil je horen? Wat we zien aan de oppervlakte van een oceaan is maar een miljoenste van datgene wat onder de golven gebeurt. Om hier commentaar op te geven zou een heel lang en controversieel boek nodig hebben.
...
Er zijn valkuilen bij en het is niet altijd goed voor mijn gezondheid om te schrijven over zulke delicate topics. Dit is een zeer complex, en groot onderwerp om te bespreken."
Ik snap uiteraard niks van Koshiki no Kata, maar als het zo is dat wat deze jongens doen een bespreking van een heel complex boek zou betekenen, dan is het judo een soort 'mysteriegodsdienst' geworden. Aarghh...

Stay tuned. Houd vast wat hier gebeurt als je mijn blog van a.s. zondag gaat lezen, misschien dat je me snapt...

maandag 5 december 2011

Wedstrijdjudo en levensfasen (2)

Naar aanleiding van het (wan)gedrag van sommige grote wedstrijdjudoka, zoals Teddy Riner, en zijn voornemen om zijn leven te beteren, is er op de forums nogal wat zinvolle discussie ontstaan over de betekenis van IJF-wedstrijdjudo, de tegenstelling met het opvoedingsideaal van Jigoro Kano en de realiteit van alledag. Een tweedelige beschouwing, waarbij met name de gedachten van Cichorei Kano op 24 november de oogjes weer even goed hebben geopend… vandaag deel 2, over de ‘missers’ van Jigoro Kano zelf.

Een standbeeld valt om


“In het jûdô denken velen dat Kanô een genie was. Volgens mijn eerlijke overtuiging, is dat een overdrijving die niet steunt op feiten. Ik denk dat Kano een aantal opmerkelijke prestaties leverde, maar geen genie was.”
Dit zijn niet mijn woorden, maar die van Cichorei Kano. Maar ik ben het er wel mee eens en ben eigenlijk blij dat iemand het eens zegt.

Ik heb me heel vaak afgevraagd waarom we van Kano ontzettend veel mooie teksten hebben over judo-filosofie en opvoeding, uit heel veel verschillende periodes (waarvan die na 1920 de mooiste zijn) maar ook heel veel tegenstrijdige verhalen over zijn eigen leven.

Kano was een gentleman, een politicus, een carrièreman, maar ook een klein mannetje waarvan iedereen weet dat hij jujutsu ging doen omdat hij eigenlijk niet meekwam. Hij was aanvankelijk gewoon een loser, sorry. Door jujutsu werd zijn ego wat opgepoetst, wat voor elke Japanner belangrijk is. Wij snappen niet half hoe trots dat volk is, ondanks de fraaie rituele buigingen. In elk strak hiërarchisch geordend systeem heb je mensen die heersen en mensen die moeten buigen. In Japan buigt men ritueel en in werkelijkheid. Wel eens een echte ouderwetse sensei ontmoet? Denken we dat een klassieke uchi deshi een aangenaam leven had? Slavernij was een beter woord. Kano wist wat het was om er langdurig onderdoor te moeten. Wat doet dat met iemands karakter?

Wat ik altijd tegenstrijdig heb gevonden, is dat Kano (na het ‘ontdekken’ van de geheimen van het judo, m.n. in Kito-Ryu) en de stichting van de Kodokan, zo competitief was. Judo een ideaal? Nou, in de eerste jaren was het één groot gevecht tussen judoka/jujutsuka en scholen waarbij wedstrijden moesten bewijzen wie de sterkste was. Mopperen we over JBN-dangraden als bonus bij een kampioensbeker? In de tijd van Kano kón je niet eens een technisch judo-examen maken, daar gold alleen het recht van de winnaar. Een graad was het resultaat van het winnen van een rijtje wedstrijden tegen hogere graden. Zo was het tussen scholen, Kodokan vs. Butokukai en zo verder. Het hoogtepunt van het jaar de wedstrijden op het rood-witte toernooi. Ga zo maar door. De Kodokan was (en ís) vergeven van competitie. En niet alleen op de mat. Ook de politicus Kano was altijd bezig te ‘winnen’, zichzelf te bewijzen ten opzichte van anderen. Pas nadat hij zag wat oorlog teweegbracht, kwam hij met jita kyoei, als ideaal van wederzijds nut. En vergeet het nationalisme niet. Diepgeworteld in Japan, maar de wortel is strijd om superioriteit tussen staten. Wij begrijpen daar niets van. Kano lééfde het... Het educatieve verhaal moeten we er dan maar bij-denken.

Kano was vóór competitie

Cichorei Kano zegt op 24 november:
“Deze week las ik een tekst van Kano, en in die tekst schrijft hij over het belang van competitie. Het is belangrijk om dit correct te parafraseren, om hem niet mis te verstaan. In de levensfase waarin hij was, schreef hij dat hij competitie verdedigde. Niet competitie in jûdô, maar in alles. Hij schreef dat competitie goed is, omdat het mensen dwingt om hun uiterste best te doen, beter dan wanneer ze geen competitie zouden doen. Met andere woorden, Kanô betwijfelt of mensen echt het beste van zichzelf geven, en promoot competitie om die extra motivatie te geven. Nogmaals, ik benadruk dat hij dat niet alleen betrekt op jûdô-wedstrijden, maar competitie in alles wat je doet, ogenschijnlijk vooral gericht op iemands professionele omgeving en carrière. Ik weet niet hoe gezond dat is, vanuit een pedagogisch standpunt. Ik weet ook niet hoe volwassen dit is. Het standpunt loopt bijvoorbeeld het risico dat mensen bepaalde ongezonde emoties zoals jaloezie en nijd gaan cultiveren. Als competitie zo belangrijk is, lijkt het dat dit bijvoorbeeld ook gerechtvaardigd zou zijn als het gaat over een het huwelijk en de zaken van het hart. In plaats van dit een volwassen opvatting te vinden, zou ik het karakteriseren als onvolwassen en kinderlijk.

Ik moet daar wel bij zeggen, dat Kanô, als hij competitie promoot, dit duidelijk afbakent in de tijd en het toepast op een zeker deel van je leven. Meer specifiek lijkt hij deze competitie te verbinden met een relatief jeugdige toestand. In dezelfde context spreekt hij bijvoorbeeld ook over kata, en ziet hij duidelijk een perspectief verschuiven in de jûdôka gedurende hun carrière. Hij erkent dat waarschijnlijk randori en competitie zullen verminderen op een bepaalde leeftijd, terwijl bepaalde aspecten van kata minder hinder zullen ondervinden van leeftijd.”
Ik denk dat het bovenstaande erg genuanceerd, maar ook heel erg waar is. Het past bij de geschiedenis van het Kodokan judo. Maar het toont voor mij ook aan, dat de hele ontwikkeling van het judo, voor en na de Tweede Wereldoorlog, al in de oorsprong veel wedstrijdgerichter is geweest dan we graag willen aannemen. Kano was niet tegen wedstrijden. Hij stond zelf aan de wieg van de wedstrijdreglementen die de IJF nu beheert.
“Het reglement voor de Kodokan scheidsrechters kwam tot stand in het jaar na de oprichting van het Kodokan judo, maar pas in 1900 werden de regels definitief, nadat de gemeenschappelijke regels van de Kodokan en de Butokukai waren vastgesteld.” Mind over Muscle, p. 31.
Zeg dus niet: Kano heeft het zo niet gewild. Pas later, toen de geest uit de fles was, wilde hij dingen bijstellen, maar als trotse Japanner gaf hij zijn fouten uiteraard niet toe. Wel gaf hij Tomiki en anderen de duw richting aikido, maar zoals we weten, is dát (Tomiki-)aikido weer het enige aikido met… randori en competitie. Nee, en zelfs nadat hij al die dingen wat bijstelde, bleef het judo en de promoties van danhouders, verbonden met shiai/competitie. In die zin doet de JBN het niet eens tegen de geest van Kano, om bij wedstrijdjudoka dangraden onder de kerstboom te leggen… Aarghh! Ik zou willen dat het niet waar was!

Kano en de mislukkingen van zijn leven
“Een aantal van Kanô's idealen zijn gebaseerd op John Dewey. John Dewey is een algemeen bewonderd pedagogisch filosoof. Zijn werk wordt veel geciteerd en hij kreeg vier eredoctoraten daarvoor. Kanô kreeg er niet één en zijn naam komt niet voor in de meest serieuze werken over kritische pedagogie of pedagogische filosofie. Een aantal van Kanô's idealen zijn gebaseerd op John Stuart Mill. Mill was een pragmatisch filosoof, een utilitarist, en hij staat in de meeste filosofische handboeken. Hij wordt geciteerd door- en verwezen naar hem bij veel andere filosofen. Kanô is bijna helemaal afwezig. Ik kan wel doorgaan zo, maar feit is, dat behalve mensen in het jûdô, geen enkele serieuze filosoof of pedagoog Kanô op zijn lijst zet. Kanô's geschriften zijn matig onderbouwd, herhalen zichzelf, zijn vaak anekdotisch, en de natuurwetenschap die hij gebruikte zat vol fouten (Kanô baseert veel van zijn jûdô op een uke als een stijf object, wat biomechanisch ongezond is, omdat uke geen stijf lichaam is, maar een beweeglijke entiteit met verschillende delen). Mijn bedoeling is niet om een bijdrage te schrijven waarin ik Kanô wil bashen of onderuit haal, maar we moeten tenminste bereid zijn om te zien waar de manco’s zitten in Kanô’s standpunten en theorieën. Ik denk dat zulks een normaal verlangen is. Kanô zelf zag in ieder geval zijn missers en accepteerde die van zichzelf, de reden waarom hij een aantal drastische veranderingen aanbracht gedurende zijn leven.”
Aldus Cichorei Kano.
Waarbij we dan maar even meenemen wat ik schreef in mijn blog over de taiso no kata (27 november jl.), waar blijkt dat Kano langdurig op het verkeerde paard wedde door zijn nadruk op de Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata… was hij dan een genie? Ja en nee.

Ik ben het zo bezien niet eens helemaal eens met de conclusie van Cichorei Kano. Drastische veranderingen? Cichorei weet veel meer dan ik, maar ik zie wel degelijk een constante. Jigoro Kano was niet zo idealistisch als wij soms denken. Net zomin als Morihei Ueshiba de verlichte ‘heilige’ is als sommige aikidoka van hem maken. We buigen naar portretten van de Stichters (met hoofdletter) op de Shomen, maar we weten dat ze maar hele gewone mensen waren met hun fouten, net als wijzelf. Zoals Mike Hanon altijd zegt: we moeten hen niet eren als een soort cultus, maar gewoon omdat we dankbaar zijn voor het judo (of aikido) dat we gekregen hebben, en daarvoor zeggen we ‘rei’.

Wedstrijdjudo: deel van een schizofrene erfenis

Als wij dus bezwaren maken tegen wedstrijdjudo vanuit pedagogisch perspectief, kunnen we dat deels baseren op idealen van de Stichter, maar moeten we altijd bedenken dat Kano zelf tegenstrijdige lijnen heeft uitgezet, en dat zijn erfenis derhalve schizofreen is. Judo is een ‘gespleten persoonlijkheid’. Aan de ene kant het ideaal van harmonie en vrede, het niet-competitieve (wat mij meer trekt) maar ook het judo wat wel degelijk een basis heeft voor het moderne gedrocht wat doorgeschoten is in de IJF en het gesportificeerde wedstrijdjudo. Kano heeft beide gewild. Sorry.

Daarmee is voor mij ook een duidelijke streep gezet onder het streven van velen om te komen tot een restauratie van het oorspronkelijke Kodokan judo, als zou dat zonder competitie bestaan. Dat hééft niet bestaan. Het judo splitsen in twee aparte sectoren is daarmee weliswaar lofwaardig om één van de idealen, het pedagogisch-idealistische, te beschermen, maar het is dan geen Kodokan judo meer.

Conclusie

Ik heb mijn keuze gemaakt. Om het leven als zachte en harde weg te aanvaarden en te leren, aanvaard ik het ju-randori als mijn liefde, en het go-randori als mijn lot. Het ene judo is mij dierbaar. Ik ga uiteraard geen wedstrijden doen, maar laat me ook niet meeslepen in de dwaze verdeeldheid van een verscheurde kata-wereld, want ook op dat punt is Kano's erfenis een chaotische boedel. Voor de schoonheid en de harmonie kies ik er gewoon aikido bij. Om aan te vullen wat aan mijn judo nog ontbreekt. Alles bij elkaar heb ik dan de weg van ‘jû’ gevonden. Genoeg te leren om het leven te kunnen genieten. Passend bij mijn levensfase… ofschoon je voor die mindsetzowel zestien als zestig kunt zijn.

zondag 4 december 2011

Kata (3) Shobu-no-kata 勝負の形

Judo is niet alleen een mooie harmonieuze opvoedingsleer. Soms kan het ook echt een traditioneel-Japanse zelfverdedigingskunst zijn. Dan staat het judo opeens heel dicht bij het ju-jutsu, waarbij niet de weg van jita kyoei telt, maar vanuit de oorspronkelijke bedoeling eigenlijk: de overwinning. Niet de verzoening met je partner, maar de dood van je tegenstander.

Dan ben je op het terrein van de Shiken-shobu-no-kata (真剣勝負の形), dat wil letterlijk zeggen: kata (形) van (の) levensechte (Shiken 真剣) overwinning (shobu 勝負) .

Veelal wordt dit begrip uitsluitend toegepast op Kime-no-kata (極の形) (het kata van de beslissing. Kimeru (極める) is: kiezen, beslissen. Waar het bij dit kata om gaat, is om de juiste beslissing te nemen in een bepaalde aanvalssituatie. Het doel is om de judoka te leren snel te reageren, en het leert tai sabaki en het ontwijken van een aanval in twee posities, knielend en staand.

Anders dan bij de randori-no-kata, gaat het hierbij dan om leven en dood, als de aanval in het echt zou geschieden. Verkeerde beslissingen/verdedigingen betekenen in het kime-no-kata een dolk of zwaard in je lijf, of een dodelijke omstrengeling. Natuurlijk is dit een kata, dus voorgeschreven oefening. Tori weet wat er komt, wat zeker bij de aanvallen van achteren wel prettig is. Het gaat dan ook meestal om aanvalsvormen die in het randori verboden zijn, voorzover daar überhaupt al met wapens gewerkt wordt!
Het kime-no-kata kent twee groepen Idori, waarbij men knielt, en Tachi-ai, in staande positie.

Waar het kime-no-kata vandaan komt, daarover kan men discussieren. Uit het jujutsu, dat is zeker. Maar deze vormen zijn waarschijnlijk nog veel ouder, en het feit dat men in het moderne jiu-jitsu nog steeds dit kata kent, en men in de vaststellingsgeschiedenis van het kata in het judo heel lang heeft geaarzeld omdat men bezig was met de vraag in hoeverre men authentiek judo aan het scheppen was, of gewoon een oude vorm overnam, zegt al iets.
Ja, er zijn verschillende shôbu-no-kata, maar we weten er niet genoeg van af om er veel over te kunnen schrijven. Het is soms verwarrend omdat soms shôbu-no-kata gebruikt wordt om te verwijzen naar kime-no-kata, en dus simpelweg de oude naam houdt voor een nieuwe serie technieken, en soms gebruikt wordt om te verwijzen naar oude en onbekende series. Sommigen hebben ook geschreven dat het kata al klaar was na de Butokukai meeting in 1906, maar dat is niet waar. Terwijl jû-no-kata werd aanvaard zonder commentaar (logisch, want het was een originele jûdô ontwikkeling…), en nage- en katame-no-kata met kleine aanpassingen werden aanvaard, was het kime-no-kata dat erg controversieel was en het meeste werk kostte. … Er is eigenlijk geen echt spoor van dit kata te vinden tussen 1906 en de jaren 20, en waarschijnlijk omdat er na de meeting nog veel werk over was gebleven. De intensiteit van de controverse had deels van doen met het doel om dit kata als een "supra-Kôdôkan kata" te accepteren, dus: een kata die zo ongeveer een soort universeel kata ook buiten de Kôdôkan zou worden. We weten dat ook veel Westerse (gendai) jûjutsu federaties in veel landen, kime-no-kata ook in hun dan-examens hebben zitten. Dat is niet toevallig en laat zien dat dit kata waarschijnlijk de grezen van het Kôdôkan jûdô overstegen. (Cichorei Kano 4-9-2010)
Andere kata

Toch is kime-no-kata niet het enige kata wat onder de shobu no kata gerekend kan worden. Men rekent ook de Kodokan Goshin Jutsu (no Kata) er onder. Kōdōkan-goshin-jutsu (講道館護身術) (Kōdōkan zelfverdedigingsvormen) was een door-ontwikkeling van het kime-no-kata, erkend in 1956. Er zitten verschillende aikido-technieken in, onder invloed van Kenji Tomiki. Het bestaat uit verschillende series verdedigingen tegen ongewapende aanvallen, maar ook met een dolk, stok of pistool. (zie meer hierna)

Voor vrouwen kwam er de Joshi-jūdō-goshin-hō (no Kata) (女子柔道護身法) Jūdō zelfverdediging voor vrouwen. Jiro Nango, een neef van Kano Jigoro, maakte dit kata in 1943.

Kime Shiki 極式 (no Kata) of vormen/stijlen van beslissing, ook opgenomen in de sotai renshu (oefening met zijn tweeën in het Seiryoku Zenyo Kokumin Taiiku, zoals vorige week besproken.

Wat doen we met deze kata?

Eerlijk is eerlijk. Ik houd van judo omdat het traditioneel is, en goed is als educatief pakket. Maar soms heb ik ook niks met het traditionele van het pakket. Bij de zelfverdediging zitten er de principes in die je bij het aikido ook hebt, nl. ontwijken en je uke niet met geweld om zeep helpen. Judo en aikido zijn allebei barmhartig, ook na een ontwapening klinkt er in kime-no-kata hooguit een kiai, maar uke blijft leven.
Maar ik heb wel steeds begrepen wat de moderne judoka zeggen als ze het hebben over de efficientie. Randori-no-kata leren gewoon de grammatica van je alledaagse randori, althans, zo zou het moeten zijn. De shobu-no-kata leren vormen die je nooit kunt/mag gebruiken. Het kime-no-kata al helemaal niet, hooguit kleine onderdelen er van. Het goshin-jutsu is gemoderniseerd kata, maar het gewapende deel blijft – sorry – onzinnig voor de praktijk. Probeer het slotstukje maar niet met iemand die een doorgeladen pistool op je richt! Belachelijk gewoon, tenzij ik het mijn neefjes wil leren als ze met een klappertjespistool spelen. Het ongewapende deel is… aikido.

Het is interessant om te lezen en te studeren over deze shobu-no-kata, zeker. Maar ik heb mijn beslissing (極) gemaakt, en dat is dat ik deze kata niet ga beoefenen. Het zijn mooie stijloefeningen geworden, vér weg van hun oorsprong, en ze horen bij de klassieke traditie van het judo. Maar wat nog meer?
Wel zien we bij de gevorderde taiso- en shobu-no-kata hoe dicht het antieke judo bij het aikido staat.
Misschien dat ik later via het aikido bij sommige oefeningen terugkom. Maar de kans dat ik ze in het judo ooit kan beoefenen is érg klein. Ik heb geen enkele ambitie om een hogere dangraad te gaan halen (als je die al krijgt door een technisch examen...) en sowieso vrees ik dat de echte kennis van de kata dus volledig zal verdwijnen in Nederland.

Kōdōkan-goshin-jutsu

Tegen ongewapende aanvallen (toshu no bu)
Controle van uke in:
 Ryote-dori (Two-Hand Hold)
 Hidari-eri-dori (Left-lapel Hold)
 Migi-eri-dori (Right-lapel Hold)
 Kataude-dori (Single-Hand Hold)
 Ushiro-eri-dori (Collar Hold from Behind)
 Ushiro-jime (Choke from Behind)
 Kakae-dori (Seize and Hold from Behind)

Aanval van uke met afstand
 Naname-uchi (Slanting Strike)
 Ago-tsuki (Uppercut)
 Gammen-tsuki (Thrust-Punch to Face)
 Mae-geri (Front Kick)
 Yoko-geri (Side Kick)

Tegen gewapende aanvallen (buki no bu)

Dolk
 Tsukkake (Thrust)
 Choku-zuki (Straight Thrust)
 Naname-zuki (Slanting Stab)

Stok
 Furiage (Upswing against Stick)
 Furioroshi (Downswing against Stick)
 Morote-zuki (Two-Hand Thrust against Stick)

Pistool
 Shomen-zuke (Pistol at the Abdomen)
 Doshi-gamae (Pistol Held at the Side)
 Haimen-zuke (Pistol against the Back)

Overzicht op: http://judoinfo.com/katagosh.htm
En er is over dit kata een uitstekend boek geschreven door Richard de Bijl en Mas Blonk. Gewoon te koop!

Kyuzo Mifune laat hieronder een mooi stukje aikido Goshinju zien. Ondanks alle praktische bedenkingen: mooi hoor...!

vrijdag 2 december 2011

Wedstrijdjudo en levensfasen (1)

Naar aanleiding van het (wan)gedrag van sommige grote wedstrijdjudoka, zoals Teddy Riner, en zijn voornemen om zijn leven te beteren, is er op de forums nogal wat zinvolle discussie ontstaan over de betekenis van IJF-wedstrijdjudo, de schijnbare tegenstelling met het opvoedingsideaal van Jigoro Kano en de realiteit van alledag. Een tweedelige beschouwing, waarbij met name de gedachten van Cichorei Kano op 24 november de oogjes weer even goed hebben geopend… vandaag deel 1.

Waarom gaan kids judo doen?


Het is gemakkelijk voor een academicus halverwege de veertig om te spreken over judo en de diepere waarden van het judo. Maar welke jongere is daarmee bezig? Eerlijk gezegd, ik ben tot op heden één tiener tegengekomen die mij volledig begrijpt, aanvoelt en dezelfde gedachtegang heeft. Dat is dus de grote uitzondering. Bij de meeste judoka komt het inzicht pas véél later – áls het al komt...

Zelfs ‘Cichorei’ moet eerlijk toegeven hoe het in zijn eigen judojeugd was:
“Er waren allerlei gedachten rond jûdô in mijn hoofd, maar niet: opvoeding. Dat kan geen verrassing zijn. Hoeveel tieners zullen (als je ze vraagt naar de reden waarom ze op school zitten) antwoorden met zorgvuldig geformuleerde pedagogische doelstellingen? Zo werkt het niet. Op die leeftijd word je gestuurd door andere motieven: omdat ik vrienden heb, omdat het leuk is, omdat ik ingenieur / dokter / piloot / koning / bisschop wil worden of het bedrijf van mijn vader wil overnemen. Geen enkele reden is echt verkeerd, omdat alles wat we willen, is dat mensen naar school gaan en de inzichten rijpen wel met de jaren.”
Dat is natuurlijk helemaal waar. De leraren moeten hun lessen voorbereiden, en de doelstellingen helder hebben. Korte- en lange-termijndoelen. De kinderen moeten vaak niet eens weten waarom de meester dit of dat van ze verlangt. We hebben tegenwoordig wel een cultuur waarin we alles willen uitleggen, maar zijn de jongeren daar allemaal aan toe? Jongeren zijn dankzij internet veel eerder slim dan toen ik jong was en je de kennis nog met veel moeite in bibliotheken moest opzoeken. Wat weten jongeren van zestien tegenwoordig veel meer dan ik destijds! Maar wil dat ook zeggen dat ze al die kennis kunnen ordenen en overzien, om hun levensprojecten uit te stippelen? In hemelsnaam nee. Eerder is het waar dat jongeren tegenwoordig overladen worden door de informatielawines die ze niet kunnen plaatsen in hun referentiekader. Heel veel kennis, maar evenzoveel puzzelstukken. Het echte inzicht en rijpheid komt met de jaren, en als ze het nou maar eens volhouden tot ze echt volwassen zijn, ben je al heel ver. Helaas haken de meeste judoka af voor ze goed en wel de diepere voordelen kunnen beleven, en is de zwarte band een eindstation waarna het echte judoleven ophoudt in plaats van begint.

Wedstrijdjudo


Voor veel jonge judoka is wedstrijden-doen een enorme drijfveer. Op dit weblog heb ik me daar meermaals erg kritisch over uitgelaten. Ik ben er van overtuigd dat het competitieve element nogal snel haaks gaat staan op de diepere doelen van het judo. Tegen-elkaar in plaats van met-elkaar, dat kan niet goed gaan. Voedt ook niet op. Terwijl aan de andere kant het volledig afzien van een beetje competitie ook nadelen heeft voor de opvoeding – je moet immers met de judo-mentaliteit het alledaagse leven aankunnen, en daarin moet je ook overeind kunnen blijven staan in tegenstromen. Randori als wettige zelfverdediging... hmmm...

Tegelijkertijd zijn er recent studies gedaan naar het gedrag van jongeren die taekwondo beoefenden op de traditionele (niet-competitieve) manier en degenen die het op een moderne, wedstrijdgerichte manier deden. Wat blijkt daaruit?
“Degenen die aan traditioneel Tae-Kwon-Do deden, lieten minder agressie en angst zien, en maakten voortgang in sociale vaardigheden en zelfvertrouwen. Degenen die aan moderne martial arts deden, lieten meer jeugd-delinquentie en agressie zien, hadden een lager zelfbeeld en minder sociale vaardigheden.”
Hmmm… dit is misschien wel erg scherp gesteld en ik ken gelukkig een heel aantal wedstrijdjudoka waarvan ik het laatste niet zou durven zeggen. Veel is ook afhankelijk van de achtergrond van de judoka. Judoka uit een evenwichtig gezin, komen in mijn ervaring niet zo snel in bovengenoemde problemen. Maar degenen die geen adequate basis hebben… helaas ken ik enkele voorbeelden die het bovenstaande volledig bevestigen! Als een zelfbeeld of sociaal plaatje niet in balans is, maakt competitie het absoluut niet beter. Sterker nog, ik ken een paar succesvolle wedstrijdvechters, die kleine tirannen zijn geworden vanwege hun drive om altijd maar te willen winnen. Bij kinderen uit zwakkere sociale milieus kan traditioneel judo hen enorm vooruit helpen, terwijl wedstrijdjudo dan averechts kan werken. Kán… een studieresultaat zonder foutmarges bestaat niet bij de gedragswetenschappen. Maar de logica zegt, dat iemand die niet van nature gericht is op het welzijn van een ander, bij competitie niet zal begrijpen waar de grens ligt tussen puur egoïsme en de maat van de ander. Wie niet leeft als medestander in het gewone leven, creëert tegenstanders waar ze niet moeten zijn...

Wat beseffen de jonge strijders?


De vraag is, wat de verantwoordelijkheid van de opvoeders en sensei hierin is. Veel judoleraren denken bij ‘succes’ heel snel aan korte-termijnsuccessen, wat vanuit het oogpunt van opvoeding erg beperkt is. Maar de meeste coaches en sensei zijn geen opvoeders met een project, maar eenvoudige mensen met een goed judogevoel. Zij kunnen van jonge mensen medaillewinnaars maken, en dan stellen weinig mensen daar vragen bij natuurlijk. Je kunt het de jonge judoka die door zijn wedstrijdjudo misschien niet uitgroeit tot de prettigste mens, niet kwalijk nemen dat dit zo gebeurt. Jongeren wordt tegenwoordig veel verantwoordelijkheid gegeven, maar kunnen ze die wel aan? Cichorei zegt zelf:
“Ik deed aan competitie. Anderen niet. Waarom deden zij dat niet? Was dat omdat ze slimmer waren en al zagen en voelden wat de diepe opvoedkundige waarden van jûdô zijn? Nee.”
Als ze goed genoeg zouden zijn, waren de meesten dolgraag ook wedstrijden gaan doen, dat is de werkelijkheid. Medailles blinken mooier dan idealen. Simpel.
Een jonge hond wordt ook afgericht met een beloning. Simpel.

Idealen van wedstrijdjudo?


Daarnaast moeten we goed beseffen dat er in het judo twee werelden zijn. De wereld van het pedagogische judo staat in de schaduw van de kleine top waarnaar zovelen streven: het succes van de toernooien, de roem, de medailles en het grote geld, de sponsors, enzovoorts. Dat is waar de IJF zich mee bezighoudt. In die wereld is geen interesse in techniek, daar worden eerder wedstrijdregels bedacht waar technieken worden uitgebannen om tactische redenen. Die wereld heeft niks met de opvoedingsidealen van Kano – wat deze idealen überhaupt waard zijn (zie deel 2 van dit betoog). Cichorei zegt terecht:
“Jazeker, je zult op de IJF website allerlei verwijzingen vinden naar 'respect', etc. De werkelijkheid is echter dat dit alleen maar gebakken lucht is. De IJF draait maar om één ding: succes in medailles en geld, voor zowel de atleten als henzelf. Daarom moeten we iemand als Riner daarvoor niet aanvallen. Wat mensen in hem verafschuwen is niet meer dan een symptoom van het hele kader waarin hij functioneert…”
Kritiek

Het is inhoudelijk waar, als de traditionele judoka vanuit hun volwassen positie kritiek hebben op de dwaze wereld van wedstrijdjudo. Aan de andere kant snappen wij minder van hún wereld, dan zij van de onze. Tenzij we zelf een wedstrijdverleden hebben zoals Cichorei Kano, missen wij het gevoel van de verleiding die van competitie uitgaat. Missen? In zekere zin wel ja… Al Pacino zei al in Devil´s Advocate: "Ijdelheid is absoluut mijn favoriete ondeugd." Het erepodium geeft een kick. Dat ik die kick niet nodig heb, ligt aan mijn eigen keuzes in het leven. De meeste mensen zijn echter niet nederig.

Tegelijk is competitie op hoog niveau iets voor een kleine groep, een elite als het ware. In de Nederlandse wedstrijd-judowereld kent iedereen van top en subtop elkaar. Alles traint ook met elkaar op de verplichte bondstraining en de regionale trainingscentra. Op de grote Grand Slams en WK’s kom je in de diverse gewichtsklassen ook altijd dezelfde namen tegen. Een héle kleine wereld. Een hele kunstmatige wereld ook, die heel vér afstaat van het alledaagse leven in de dojo. Een wereld die hoort bij een bepaalde levensfase, de jeugd, en dan nog slechts voor enkelen. Een wereld die helaas wél het beeld bepaalt van het judo.

Het judo wordt nooit volwassen zo. Maar dat is ook mede de schuld van… Jigoro Kano zelf. Stay tuned. Dinsdag het vervolg.

donderdag 1 december 2011

Nage no kata (20) Kyuzo Mifune

Onder de bezielende leiding en toeziend oog van Kyuzo Mifune het volgende Nage no Kata.
Let op! Historisch materiaal, dus altijd interessant... een mooi begin van de decembermaand.
Let niet op het commentaar in de video, maar geef liever eigen comments: wat zien we, wat vinden we er van?



Uki Otoshi:



Kata Seoi Nage:



Kata Guruma:



Uki Goshi (helaas zonder aanvalsvorm op de film):



Harai Goshi:



Tsurikomi Goshi:



Okuri Ashi Barai:



Sasae Tsurikomi Ashi:



Uchi Mata:



Tomoe Nage:



Ura Nage:



Sumi Gaeshi:



Yoko Gake:



Yoko Guruma:



Uki Waza:



Met dank aan elcapitanino.

dinsdag 29 november 2011

Randori is een microkosmos van het leven

"In judo doen we randori, en dat heeft iets van het testen van de onderlinge capaciteiten, ideeën en vaardigheden waaraan we hebben gewerkt. Natuurlijk, het gaat om jita kyoei, “jij en ik maken samen progressie” maar het gaat ook over effectiviteit, eerlijkheid en Waarheid met een Hoofdletter. Daarom doen we randori.

Als je alléén maar co-operatief, geven-en-nemen oefeningen doet (yaku soku geiko), leer je nooit om klaar te komen met iemand die alleen maar nemen-en-nemen wil met jou, en daar gaat het dus óók om in gevechtskunsten.

Er zijn gevechts-stijlen die alle competitieve oefeningen hebben verwijderd uit hun curricula. Geen randori, vechten, confrontaties. …

Aan de ene kant heeft het betekenis om de wedstrijdelementen weg te laten...
• De les is een positieve ervaring voor de student, het geeft zelfvertrouwen en brengt liefde en harmonie.
• Het is goed tegen blessures.
• Studenten raken niet zo snel gefrustreerd of vertrekken.

Maarrrr… wat leer je van een gevechtskunst zonder competitief element? Dan kom je terug bij die microkosmos...
• Er komen momenten in je leven dat je een doel wilt bereiken maar dat er iemand je weg kruist en dat wil verhinderen. Je leert door randori om te improviseren, je aan te passen en er overheen te gaan.
• Er komen momenten in je leven dat je iemand anders’ ambities moet verhinderen en randori leert je dat als je daar voor gaat staan en het op tijd beheersbaar maakt, het beter werkt dan dat je het laat sudderen en te laat ingrijpt.

Het is een fijnzinnig balans-zoeken en het is tegelijk een nachtmerrie voor alle leraren met verstand, want je moet gaan voor de juiste balans tussen co-operatief en competitief, frustratie en het opbouwen van de judoka… "

P. Parker

Binnenkort meer hierover en een schokkende analyse van enkele teksten van de Stichter over competitie. Ik ben het echter met de stelling van Sensei Parker wel eens. Ik houd van meegeven en yaku soku geiko (als gezegd) maar helaas is het leven wel eens anders. Wie weten wie ik ben IRL en wat ik doe, snappen dat. Mijn 'makrokosmos' van alledag vraagt alle soepelheid en liefde van yaku soku geiko maar ook de inventiviteit van een steviger randori om staande te blijven als de rest van de organisatie zo onwrikbaar als een betonblok ik. Ook dáárvoor train ik judo en om de hardheid van het 'alledaagse leven' te kunnen tackelen, moet ik óók om kunnen gaan met de hardheid van randori. Niet omdat het dus altijd zo leuk is, maar wel omdat het zo leerzaam en nuttig is.
Judo... een way of life. Goede Tijden, Slechte Tijden... altijd rei, hajime en goede moed.

zondag 27 november 2011

Kata (2) Taisō-no-Kata (体操 の形)

Taiso?

Als ik aan taiso denk, is het eerste wat in me opkomt: de serie oefeningen waarmee elke aikido-training begint. Je lichaam helemaal losgooien. Eerlijk gezegd een veel fijnere en efficiëntere warming-up dan wat we in het judo meestal doen: een beetje rennen en allerlei stevige oefeningen met elkaar.
Warming up in judo is vaak een vorm van cardio, terwijl taiso op de soepelheid van de spieren gericht is.

Ik ben er zeker van dat Jigoro Kano meer op had met aikido-taiso-oefeningen. Taiso (体操) is in het Japans niets meer dan “werken aan (so) je lichaam en gezondheid (tai)”, kort gezegd: ‘gymnastiek’. Taiso paste volledig in Kano’s idealen van judo als ‘nationale lichamelijke opvoeding’. Het principe van sei-ryoku zenyo was daarbij niet voor niets het leidende motief. Het gaat er niet om dat de mens wordt uitgeput, maar dat hij zijn lichaam zó gebruikt dat het in overeenstemming is met de natuur (jû) en de kennis omtrent het menselijk lichaam. Een evenwichtige lichamelijke ontwikkeling, daar ging het hem om.

Fysiologie

Als je mensen volledig vrij laat, oefenen ze niet automatisch in balans. Dat weet iedere judoka die in de fitness gaat zweten. Een beetje spierpijn is prima, maar overbelasting heeft blijvende gevolgen. Eén verkeerde beweging is soms goed voor weken rust. In het judo kan het er soms ook heftig aan toe gaan, en wie zich daar op voorbereidt, zoekt naar de balans in zijn lichaam. Vanuit hara/ademhaling, maar ook in wat zijn spieren aankunnen. Daarvoor is een oefenprogramma nodig, wat bestaat uit systematiek, coördinatie, controle/beheersing, en wat blessures voorkomt. Kano was zelf een wetenschapper, die zowel filosofie en moraal in zijn judo legde, alsook fysiologie, de kennis van het lichaam.
“De uitvoering van het judo, de natuurlijke bewegingen van het judo, volgen de natuurlijk wetten van fysiologie. Wie alleen de oppervlakkig heftig-lijkende bewegingen van het judo ziet en dit gevaarlijk vindt, heeft helemaal niet begrepen wat judo is.” (Kano, 1906, KJT 2, 138)
Gido taiso

Bij zijn methode van lichamelijke opvoeding, probeerde Kano altijd zo goed mogelijk aan te sluiten bij de alledaagse werkelijkheid waarmee de Japanner bezig was. Zijn gymnastiek oefeningen werden dan ook wel ‘gido taiso’ genoemd, omdat de oefeningen/bewegingen gebaseerd waren op de arbeid van de Japanner. Hij oefende als het ware ‘droog’ wat hij de dag daarop zou gaan doen. Juist ja, wat mr Myagi perfect begreep toen hij ‘Karate Kid’ Daniel-san leerde zijn handen in alle bewegingen te gebruiken: ‘Wax on, wax off”.

De taiso/gymnastiek voor de judoka zou volgens Kano moeten bestaan uit bewegingen die ‘droog’ verband houden met het gevechtssysteem. Aanval en verdediging in de basis-bewegingen brengen.

Wat aikido dan ook doet: alle bewegingen die met tori en uke worden gedaan, alvast helemaal voor-oefenen als het losmaken van het lichaam, is helemaal in de geest van Kano. De video in een eerder blog ‘Aikido basis’ (11 september 2011) beantwoordt daar volledig aan.

Kata

Wie judo doet zoals Kano bedoelde, kan veel hebben aan de drie kata welke door Kano ontworpen werden als judo-taiso:
1) Jū-no-kata (柔の形) vormen van zachtheid
2) Go-no-Kata vormen van hardheid
3) Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata (精力善用国民体育の形), vormen van optimaal gebruik van energie.

Op Go-no-kata zal ik later in een apart blog nog eens ingaan. Het Go-no-Kata werd door Kano rond 1887 samen met Ju-no-Kata ontwikkeld, met de genoemde verbinding van lichamelijke opvoeding en het gevecht. Bij beide kata hoeft er geen judogi te worden gebruikt en/of vastgepakt. Het verschil is kort gezegd, dat bij Go-no-Kata eerst met kracht tegen kracht wordt gewerkt, en pas daarna tori met uke´s kracht gaat werken, terwijl bij het Ju-no-Kata meteen harmonie en samengaan van energie voorop staat. Het Go-no-Kata is overigens nooit voltooid. Later meer.

Het Jū-no-kata en Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata lijken heel veel op elkaar, en ‘lenen’ ook oefeningen onderling van elkaar.

Waarom kata?


Uiteraard, dat moge duidelijk zijn, kiest Kano voor kata als het gaat om taiso-oefeningen. Taiso is op zich een vorm van kata, omdat het exact wordt voorgeschreven (scripted) en zelfs een principiële systematiek heeft – als gezegd.

Het Jū-no-kata en Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata maken duidelijk, dat Kano nog helemaal uitgaat van het bestaan van atemi. Atemi-slagtechnieken zijn helaas bijna verdwenen uit het judo. Als oefening en aanvalsvorm zijn ze eigenlijk perfect, omdat een atemi op een razendsnelle manier een spier intensief belast en volledig losgooit. Kiai!

Het Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata bestaat uit twee delen: solo-oefening (Tandoku Renshu) en oefening met een uke (Sotai Renshu). Vergelijk het met een aikido-taiso! Eerst zelf bewegen, dan samen. Heel logisch. In het deel met tori en uke, gaat het om het snel beslissen (kime shiki) en (net als bij ju-no-kata) om het harmoniseren en zachtmoedig samengaan van energie. Daardoor worden de spieren ook getraind zonder iets te forceren.

Vergeten kata?

Het is mij echter geen raadsel meer waarom deze kata in het judo volledig vergeten zijn en het go-no-kata zelfs buiten Japan niet wordt aangeleerd! Ik snap hoe het judo zich zó kan ontwortelen van Kano en zijn lichamelijke opvoeding en daarvoor allerlei fitness-achtige oefeningen in de plaats stelt, zonder enige interesse voor tradities.
Wel heb ik een probleem met de manier waarop wij het judo veel te gevaarlijk maken als we de lichamelijke balans niet meer snappen. We oefenen al bijna niet vanuit onze hara, veel te veel op kracht en competitie, zonder zelfs maar te denken aan wat dit voor het lichaam betekent. Waarom zij zo veel judoka zo vaak geblesseerd? Hmmm…

Niet alleen op het vlak van de interpersoonlijke relaties, maar ook vanwege je lichaam en je gezondheid (!) zou het op zich niet verkeerd zijn om in het judo weer eens te beginnen met de twee zachte taiso-kata te gaan oefenen. O ja, dat is dodelijk saai. Aikidoka hebben iets van een serieuze en toegewijde houding waardoor ze de taiso elke les normaal en nuttig vinden. Judoka moeten dat nog ontdekken, als ze nog willen.

Aan de andere kant moeten we deze kata ook in hun tijd plaatsen en relativeren. En nu komt er een onthutsende wending:

Cichorei Kano zegt namelijk op 18 October op het Makoto-forum:
We kunnen ons best afvragen of Kanô zijn tijd wel gebruikte op de meest effeciente manier. Hij gebruikte bijna al zijn tijd vanaf de eerste wereldoorlog tot 1927-28 om te werken aan zijn Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku om te proberen daar de nieuwe standaard voor schoolgymnastiek van te maken. En wat is het resultaat? Een van de dingen die het meest veracht worden in het jûdô. Gymnastiek ontwikkelde zich los van het jûdô. Vandaag hebben we fitness- centra, en moderne wetenschap en communicatiemiddelen als Internet en die maken alle soorten van oefeningen met machines en gewichten mogelijk voor iedereen. Waarom zou iemand, zeker als hij geen judoka is, zich bezighouden met Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku? Het kan daarmee niet concurreren. Het is 'passé' op dat niveau. Ik oefen en leer nog steeds Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku, maar zeker niet suggererend dat dit nou de meest ideale en complete lichamelijke opvoeding is die we in 2011 kunnen krijgen. Het is waardevol als historisch deel van het jûdô, het is waardevol om beter het denken van Kanô te snappen, het jûdô als een geheel en als letterlijk een lichamelijke en geestelijke opvoeding. Maar het is bijna waardeloos als concurrerende methode hoe we ons lichaam kunnen optimaliseren in 2011.
Afgelopen vrijdag herhaalde Cichorei Kano dat opnieuw, daarin nog een stapje verder gaand:
Simpel, jûdô is niet perfect en heeft zijn gebreken. Je hoeft geen echte expert te zijn om dat te zien. Bijvoorbeeld, vergeet niet dat de 'jûdô-wise' Kanô de laatste 15 jaar van zijn leven bijna alleen werkte aan Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku en het lichamelijke-opvoeding aspect van jûdô, iets dat werkelijk afliep op een bijna volledige mislukking.
Oeps. Bekijk het eens van een andere kant. Maar de waarheid is nu eenmaal hard…

Met deze constatering gooit Cichorei Kano echter ook het ju-no-kata éigenlijk in de prullenbak - want dat zit bijna volledig in dit 'mislukte' kata opgesloten (net als kime shiki). Het tweede deel van Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku no kata, de Sotai Renshu (samen) bestaat namelijk geheel uit twee andere, bestaande kata! Dat gaat wat ver, al is het waar... niemand beoefent ju-no-kata zoals het bedoeld is, als taiso.
Cichorei Kano beseft echter waarschijnlijk nauwelijks de reikwijdte van zijn eigen kritische judo-wetenschap. Maar hij geeft wel een verklaring waarom ook dit kata nauwelijks wordt beoefend, tenzij – letterlijk – voor de vorm. Er is een aantal traditionele judoka niet blij. Ik ben er al overheen. Maar mijn lezers… au. Hoe voelt dat nou?

Deze serie over kata van mijn kant is echter ook een eerlijke bezinning op wat we met kata als zodanig moeten. Ik ben sowieso al een roepende in de woestijn dat ik me überhaupt voor kata interesseer - eigenlijk is kata in het judo bijna dood - en als dan ook nog eens moet worden nagedacht over de zin of mislukkig ervan... hmmm...

Aan de ene kant hebben we de kata nodig om het judo te begrijpen in zijn oer-vorm en aan de andere kant gaat het ook volledig tegen de principes van de Stichter in om iets te doen wat niet maximaal efficiënt is.

Soms denk ik wel eens: ik stap over naar aikido. Daar zijn de dingen in ieder geval logisch en consequent, inclusief de betekenis van taiso. Maar aan de andere kant ben ik in alles een judoka en heb ik inmiddels ontdekt dat ook in het aikido-wereldje niet alles koek en ei is: net een protestantse kerk waar elke 'dominee' zijn eigen 'Bijbel' heeft, en dus niet elke sensei/dominee doet zijn aiki-taiso zoals het hoort. Dan nog liever het 'katholieke' judo waar eenheid in verscheidenheid is, met alle nadelen van dien. Ik zal dus niemand aansporen het judo maar in te ruilen. Als je het goed doet, kun je ook daarin een levensweg vinden. Zoekt en ge zult vinden.

De beide kata

Hoe dan ook. Goed om wel kennis van de dingen te nemen, deden maar meer mensen dat! De meeste judoka hebben nog nooit van deze kata gehoord, of zelfs hogere danhouders weten niet wat Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku inhoudt. Er zijn op internet echter talloze filmpjes met zelfs uniek historisch materiaal van beide kata. Ik ga ze niet allemaal op een rijtje zetten. Wie er nog meer van wil weten en ook op facebook zit (en Duits leest) moet me maar een bericht via Facebook sturen (zie de link rechts), dan voeg ik je toe en introduceer ik je op een Duitse kata-groep onder leiding van ju-no-kata-expert Wolfgang Dax. Voor dit moment even de indeling van beide kata, met Kanji en Engelse vertaling van de technieken. Printen en erbij houden als je filmpjes gaat bekijken!

Classification of Seiryoku-zen'yō-kokumin-taiiku

Tandoku-renshū -単独練習 Individuele oefeningen

1 -Go-hō-ate -五方当 -five direction strike
1.1 -Hidari-mae-naname-ate -左前斜当 -left-front crossing blow
1.2 -Migi-ate -右当 -right side blow
1.3 -Ushiro-ate -後当 -rear strike
1.4 -Mae-ate -前当 -front blow
1.5 -Ue-ate -上当 -upward blow

2 -Ō-go-hō-ate -大五方当 -large five direction strike
2.1 -Ō-hidari-mae-naname-ate -大左前斜当 -large left-front crossing blow
2.2 -Ō-migi-ate -大右当 -large right side blow
2.3 -Ō-ushiro-ate -大後当 -large rear strike
2.4 -Ō-mae-ate -大前当 -large front blow
2.5 -Ō-ue-ate -大上当 -large upward blow

3 -Go-hō-geri -五方蹴 -five direction kick
3.1 -Mae-geri -前蹴 -front kick
3.2 -Ushiro-geri -後蹴 -rear kick
3.3 -Hidari-mae-naname-geri -左前斜蹴 -left-front crossing kick
3.4 -Migi-mae-naname-geri -右前斜蹴 -right-front crossing kick
3.5 -Taka-geri -高蹴 -high front kick
4 ---
4.1 -Kagami-migaki -鏡磨 -mirror polishing
4.2 -Sayu-uchi -左右打 -strike to both sides
4.3 -Zengo-tsuki -前後突 -front-rear strikes
4.4 -Ryōte-ue-tsuki -両手上突 -two-hand upward blow
4.5 -Ō-ryōte-ue-tsuki -大両手上突 -large two-hand upward blow
4.6 -Sayu-kogo-shita-tsuki -左右交互下突 -left-right downward blows
4.7 -Ryōte-shita-tsuki -両手下突 -two hand downward blow
4.8 -Naname-ue-uchi -斜上打 -front-side upward cut
4.9 -Naname-shita-uchi -斜下打 -front-side downward cut
4.10 -Ō-naname-ue-uchi -大斜上打 -large slanting cut
4.11 -Ushiro-sumi-tsuki -後隅突 -rear-corner blow
4.12 -Ushiro-uchi -後打 -rear cut
4.13 -Ushiro-tsuki/mae-shita-tsuki -後突/前下突 -rear/downward blows

Sotai-renshū -相対練習 Oefeningen met tori en uke

Kime-shiki -極式 -forms of decision
5 -Idori -居取 -kneeling techniques
5.1 -Ryōte-dori -両手取 -two-hand hold
5.2 -Furi-hanashi -振放 -shaking loose
5.3 -Gyakute-dori -逆手取 -reverse two-hand hold
5.4 -Tsukkake -突掛 -thrust
5.5 -Kiri-gake -切掛 -head cut
6 -Tachiai -立合 -standing techniques
6.1 -Tsuki-age -突上 -uppercut
6.2 -Yoko-uchi -横打 -side cut
6.3 -Ushiro-dori -後取 -hold from behind
6.4 -Naname-tsuki -斜突 -carotid cut
6.5 -Kirioroshi -切下 -downward cut
-Jū-shiki -柔式 -forms of gentleness
7 -Dai-ikkyō -第一教 -Group 1
7.1 -Tsuki-dashi -突出 -hand thrust
7.2 -Kata-oshi -肩押 -shoulder push
7.3 -Kata-mawashi -肩廻 -shoulder turn
7.4 -Kiri-oroshi -切下 -downward cut
7.5 -Katate-dori -片手取 -one-hand hold
8 -Dai-nikyō -第二教 -Group 2
8.1 -Katate-age -片手上 -one-hand lift
8.2 -Obi-tori -帯取 -belt grab
8.3 -Mune-oshi -胸押 -chest push
8.4 -Tsuki-age -突上 -uppercut
8.5 -Ryōgan-tsuki -両眼突 -strike to both eyes

Classification of Jū-no-kata (柔の形)

1 -Dai-ikkyō -第一教 -Set 1
1.1 -Tsukidashi -突出 -Hand thrust
1.2 -Kata-oshi -肩押 -Shoulder push
1.3 -Ryōte-dori -両手取 -Two-hand hold
1.4 -Kata-mawashi -肩廻 -Shoulder turn
1.5 -Ago-oshi -腮押 -Jaw push

2 -Dai-nikyō -第二教 -Set 2
2.1 –Kiri oroshi -切下 -Downward cut
2.2 -Ryō-kata-oshi -両肩押 -Two-shoulder push
2.3 -Naname-uchi -斜打 -Slanting strike
2.4 -Katate-dori -片手取 -One-hand hold
2.5 -Katate-age -片手挙 -One-hand lift

3 -Dai-sankyō -第三教 -Set 3
3.1 -Obi-tori -帯取 -Belt grab
3.2 -Mune-oshi -胸押 -Chest push
3.3 -Tsuki-age -突上 -Uppercut
3.4 -Uchioroshi -打下 -Downward strike
3.5 -Ryōgan-tsuki -両眼突 -Strike to both eyes

Tenslotte.

"Door zo te doen, is de grammatica van Randori opgenomen in Randori-no-kata; de syntaxis in Kime- en Jū-no-kata, en de expertise op doctoraal niveau tweevoudig gerepresenteerd in respectievelijk Koshiki- en Itsutsu-no-kata, en in zekere zin drukken ze lichamelijk het verhaal en de filosofie van het jūdō uit."

Jigoro Kano: Sakkō 6, 12: 92, 1927

donderdag 24 november 2011

Nage no kata (19) Tokio Hirano

En dan nu, na al mijn kritiek op het moderne kata, het hele Nage no Kata van een van de grootste judogenieën aller tijden: Tokio Hirano-sensei. Geniet van dit historisch materiaal!

Te-waza


Let op de kata guruma: een vloeiende beweging en beng!

Koshi-waza




Ashi-waza



Ma-sutemi-waza



Yoko-sutemi-waza



Vraag aan de trouwe lezers: vinden we dat dit kata lééft?

zondag 20 november 2011

Kata (1) indelingen en doelen

Naar aanleiding van het blog van twee weken geleden “Kata en randori” wil ik nu enkele blogs gaan wijden aan kata in het algemeen.
Het is waarschijnlijk goed om enkele onderverdelingen te maken om zo beter te begrijpen waar het bij kata om gaat.

Naar aanleiding van wat Cichorei Kano zegt, moeten we allereerst zien dat alles wat ‘scripted’ (voorgeschreven) oefening is, ‘kata’ mag worden genoemd.
Daarbij kunnen we verder onderscheiden tussen:
- de traditionele en gestandaardiseerde vorm – door een instituut als de Kodokan vastgesteld
de traditionele en gestandaardiseerde vorm – niet door een instituut als de Kodokan vastgesteld
- de “private“ vorm van een leraar
- de ad-hoc-vorm van een leraar

De laatste ‘kata’ zijn bekend. We doen ze namelijk in alle judolessen, alleen nóemen we ze ‘techniektraining’, maar wat de leraar daar leert, is wel degelijk precies voorgeschreven. Toch noemen we dat zelden kata. Verwarrend eigenlijk, want het is niets anders dan dat.

Jigoro Kano had echter een heel duidelijk beeld van wat zijn judo moest zijn. Nooit iets doen zonder heldere doelen!
Daarom had zijn Kōdōkan-Jūdō drie doelen:
-- Methode van aanval en verdediging
-- Lichamelijke opvoeding
-- Geestelijk-morele volmaaktheid

De kata die hij samenstelde (let wel: niet máákte) correspondeerden met deze doelen.
Daarbij ontstaat vanuit de doelen spontaan een nieuwe indeling.

Voor de aanval en verdediging:
1) Randori-no-Kata: waarbij uiteraard ook de lichamelijke opvoeding en de morele dimensie impiciet aanwezig zijn.
2) Shobu-no-Kata: Kata voor zelfverdediging

Voor de lichamelijke opvoeding:
(3) Taisō-no-Kata.

Voor de geestelijk-morele volmaaktheid:
(4) Ri-no-Kata: Kata om de fundamentele principes en theorie beter te begrijpen

De Kodokan kata in deze vier groepen:

(1) Randori-no-kata (乱取の形)
Nage-no-Kata (投の形) vormen van werpen
Katame-no-Kata(固の形) vormen van controleren

(2) Shobu-no-Kata of Shiken-shobu-no-kata (真剣勝負の形) gevechtsvormen
Kime-no-Kata (極の形) vormen van beslissing
Kōdōkan-Goshinjutsu (講道館護身術) kunst der zelfverdediging - nieuwe vormen Joshi-goshin-ho (女子護身法) zelfverdedigingsmethode voor vrouwen
Kime-shiki (極式): beslissingsmomenten

(3) Taisō-no-Kata (体操の形)
Jū-no-kata (柔の形) vormen van zachtheid
Go-no-Kata vormen van hardheid
Seiryoku-zenyō-kokumin-taiikuno-kata (精力善用国民体育の形) Maximum-efficiency nationale lichamelijke opvoeding

(4) Ri-no-Kata (理の形)
Itsutsu-no-Kata (五の形) vijf bewegingsprincipes
Koshiki-no-Kata (古式の形) kata van klassieke/antieke vormen
Deze laatste kata was ook bekend als Kitō-ryū-jūjutsu-no-kata, uit de school van Kitō Ryū dus.
Soms wordt ook Ju-no-Kata tot deze laatste groep gerekend.

Op deze manier werd het wezen van Kōdōkan-Jūdō als een samenhangend systeem voor elk doel van het judo in een praktische vastgestelde vorm gegoten.

Het vervolg van de serie?

Wordt vervolgd... volgende week (27-11): taiso-no-kata, de week daarna (4-12) de shobu-no-kata. Aan de ri-no-kata wil ik misschien later een blog wijden, maar daar moet ik eerst nog hard op studeren. Want het vierde deel van deze serie (11-12) gaat eerst een schokkende conclusie bevatten, ik waarschuw mijn trouwe lezers vast. Namelijk: wat is de zin en onzin van de Kodokan-kata anno 2011 überhaupt? Hebben ze nog zin als systematische trainingsmethode, zoals Kano ze bedoelde? Of is kata dood?

De vraagstelling suggereert reeds een verrassende richting. Het blog van 6 november jl. over kata en randori , de recentste draden op het Judoforum, en het kata-kampioenschap en danexamen van gisteren (zie blog morgen), hebben me een stapel kwartjes laten vallen! Nu ik ze sorteer, blijkt me iets wat ik nooit gedacht had. *oeps*

Stay tuned.

woensdag 16 november 2011

Nage no kata (18) Clinic van Daigo sensei

Toshiro Daigo-Sensei, 10e dan en hoofdinstructeur in de Kodokan, schrijver van de beste handboeken van dit moment, was op 3 november jl. in Cremona (Italie) om een clinic te geven en daarvan verschijnen nu op Youtube filmpjes.

Je moet het geluid wel hard zetten om de instructie met Engelse vertaling te kunnen horen (en dan knalt uke niet alleen op de mat maar ook uit je boxen) maar dan hoor je technische instructies van één van de grootste judomeesters van het moment.

Uki otoshi:



Kata seoi nage: niet ingesloten, maar wel hier

Kata Guruma:



koshi waza:



Is het indrukwekkend? Hmmm... het is interessant en de moeite waard om eens te zien. Wij danken budoitaly voor het delen van de lessen, maar eerlijk gezegd ben ik blij dat ik er niet voor naar Italie ben gereisd. Zoveel nieuws horen we nu ook weer niet - ik was al geen slaaf van de Kodokan-dvd en dat ik daarmee goed zit, wordt wel bevestigd ja.

Drommen mensen zijn er ook niet op afgekomen, zo te zien. Dat zegt wel iets... net als de hele sfeer van de dojo. Ik zie ik zie wat ik overal al zie: judoka staan te kijken met de armen over elkaar. Er is geroezemoes, met alle respect: qua sfeer is het niet anders dan bij de gemiddelde instructie voor automonteur. Ik snap wel dat moderne judoka dit soort lessen niet stil in seiza bijwonen, in Amsterdam was het eind augustus net zo, maar...

Waarschijnlijk leef ik op een grote roze wolk met veel aikido-sfeer.

Zaterdag ga ik in Gilze eens kijken bij de kata kampioenschappen voor Zuid Nederland. Ik ben geen competitieman, en heb na alle discussies op de forums over de (on)wenselijkheid van kata-wedstrijden best een afwachtende houding. We zullen zien, ik ga het meemaken. Een verslag volgt vast en zeker op dit weblog, en ik neem de DSR camera mee, dus verwacht ook een fotoserie. Stay tuned.

zondag 13 november 2011

Trainingsmethoden (5) Yaku Soku Geiko 約束稽古

De fijnste judo-ervaring tot nu toe heb ik gehad met een judoka waarmee ik licht ‘dansend’ over de mat bewoog, met een extreem soepele kumikata in de voorfase van de worp, en alleen stevig pakkend bij het werpen. Beginnend in tachi-waza en eindigend in katame-waza. Heerlijk, want: soepel, snel, beweeglijk, en… eigenlijk zonder weerstand.

Ik heb steeds het idee gehad, dat ik met hem randori deed. Nou, dat was ook wel zo. Want ik denk dat randori idealiter zo zou moeten zijn in judo. Judotechnieken met de lichtvoetigheid van aikido. Beweeglijk in plaats van alleen maar sterk. Ju-randori.

Zeldzaam?

Waarom heb ik dat tot nu toe maar bij één judoka zo gevonden? Is dat alleen omdat betreffende judoka net zo wil judoën als ik, ook van aikido houdt en daarom extreem zachtmoedig judoot? Is dat een kwestie van gevoel naar elkaar toe? Ja en nee. Want het mag ook best fel zijn, en worpen zijn niet ‘soft’, ook al houd je je aan het principe van ‘ju’.

Ik heb er vaak over nagedacht, waarom dit zo zeldzaam is en ik dit nooit meer heb ervaren. Tot ik bij toeval ontdekte dat het hierbij gaat om een oefenvorm die in het judo zo ongeveer is uitgestorven. Een hele gewone oefenvorm…

Ju-randori

Het gaat hierbij om Yaku Soku Geiko 約束稽古. Dat is eigenlijk een soort oefengevecht. Letterlijk is yaku soku: “afgesproken, overeengekomen”. Wat spreken de partners af? Dat ze elkaar de kans geven om te werpen, uke geeft geen weerstand, wat niet wil zeggen dat uke dus meespringt. Het is dus in zekere zin een vorm van randori, want het staat niet vast welke techniek men wederzijds gebruikt. Je mag alles op elkaar uitproberen. Maar als tori een techniek toepast, laat uke zich daarmee vrij werpen om daarna snel weer op te staan. Het is dus oefenen als nagekomi/kata, met vrije techniekkeuze, en wederzijds dus gewoon lekker kunnen werpen. Het wordt ook wel ‘ju-randori’ genoemd, en die term is helemaal to the point, vind ik. Randori-zonder weerstand: ju.

Hanon-sensei kent het uiteraard wel. (JF 27-3-2007):
Yaku soku geiko is 'randori' waarbij iedere judoka de ander toestaat om te werpen als hij dat wil. Randori wordt normaal beoefend met weerstand van de judoka, maar geworpen worden is geen verlies. Het doel van randori is om je waza aan te scherpen en nieuwe te leren, en daarmee komt de geest van shiai niet overeen.
Hiermee verwant is Kakari Geiko (掛り稽古), met alleen dit verschil dat uke passief is, en zelf geen pogingen doet om te werpen. Deze vorm wordt veel toegepast als uke bijvoorbeeld veel ervarener is en de lager-gegradueerde tori zijn conditie en mogelijkheden moet testen. In aikido en kendo wordt dit zelfs gedaan met meerdere uke’s, razendsnel achter elkaar. Nee, géén showgevecht, het is allemaal echt! Maar ook allemaal zonder de hevige weerstand die zo kenmerkend is voor het moderne judo-randori.

Elkaar wat gunnen

Waarom is het begrip van yaku soku geiko uit ons judo verdwenen? Net als het kata, hebben we gewoon een enorm probleem met het competitie-element in het judo. Ik vrees dat dit alles verpest. Yaku soku geiko en kakari geiko hebben met kata en aikido gemeen, dat ze geen enkele andere pretentie hebben dan ‘samen’ leren en doen. Sámen, mét elkaar en niet tegenover elkaar. Yaku soku geiko is oefenen en elkaar je techniek gúnnen. Vrij zijn en elkaar laten werpen. Vrij zijn en je lekker láten werpen ook. Je wint niet en je verliest niet. En dat laatste is het probleem: we kunnen niet meer tegen ons ‘verlies’, dan gaan we strak staan en verzet bieden. En wat leren we daar van?

Zo is mijns inziens het ‘ju’ van het judo naar de knoppen. Water is sterk, maar soepel. Het biedt geen weerstand. Weerstand is soms nodig om iets specifieks te oefenen. Hara geven is ook nodig om technieken te laten slagen. Soms moet je jezelf testen in shiai. Maar dan nog: mét elkaar.

Synthese

Mijn denkbeelden tekenen zich steeds sterker af. Door veel te lezen en het te voelen op de mat, kom je achter de kern. Wij moeten de authentieke elementen van training herstellen. Alle trainingsvormen beoefenen. Kata om de principes te verstaan. Mitori geiko, hitori geiko, shugyo. Maar ook de zachtmoedige wederzijdse oefenvormen. Misschien moeten we voorlopig het randori-met-weerstand maar even opschorten, net als shiai. Of het de plaats geven die het toekomt: niet als het hoofdelement van training. Als we vrij willen oefenen, kunnen we beter yaku soku geiko gaan doen. Licht, harmonieus, en tóch totaal intens. Kijk maar naar de video. Niks softs aan. Maar wel vrij.



Ik denk terug aan mijn mooiste judomomenten. Ik weet nu dat dit eigenlijk heel gewoon zou moeten zijn. Konden we het maar realiseren samen… Brian, nota bene degene die mij met de wereld van BJJ liet kennismaken, heeft gelijk als hij zegt:
“Ik denk dat volle weerstand heel sterk moet worden ontmoedigd, in judo en aikido. Het grappige is, dat veel mensen het vaak hebben over of judo effectief is of niet. Het is misschien niet zo rechtdoorzee zijn als judorandori, maar er zijn absoluut goede elementen in ju-randori. En behalve dat, het voelde gewoon goed om het te doen.” (JF 27-3-2007)