zondag 31 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (6) De nederigheid.

Mitesco heeft deze zomer een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit, elke zondag een nieuwe. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze allemaal:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het,van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

We hebben de innerlijke moraliteit gehad. De wil, sterk en standvastig, de overgave aan het leven, sterk en standvastig, om uiteindelijk zo sterk te zijn dat je je leven kunt geven: opgeven en weggeven in liefde. Dat komt allemaal vanuit je hart. Waar leidt dit concreet toe? Tot houdingen naar andere mensen. En daarbij beginnen we vooraan.

De nederigheid

In het Chinees betekent het woord Qian Xu; 謙虛 ; het Japans kent het tweede karakter niet, maar het eerste (謙 : ken) betekent al hetzelfde. Passend bij de innerlijke deugden, is het woord 謙抑 (ken yoku) een heel goed Japans woord, daar zit het beheerste, gewilde van ‘yoku’ en ‘osa(eru)’ in – het laatste おさ zit dezelfde stam als het woord ‘osaekomi’, wat neerwaartse controle inhoudt, van おさえこむ, (osaekomeru). Belangrijk is: nederigheid is een bewuste keuze, in alle Chinees/Japanse samenstellingen…

Niet winnen maar dienen


Maar nu de toepassing. Nederigheid is een houding naar anderen toe, die dus voortkomt uit een innerlijke behoefte om gecontroleerd klein te zijn. Niet kleinmoedig, maar wel de deugd om niet op de voorgrond te willen treden. Een citaat uit de Chinese weg om dit te verduidelijken vanuit de natuur, de weg van jû.

Tao Te Ching van Lao Tzu, hoofdstuk 66:
Waarom is de zee de koning van honderd rivieren? Omdat hij onder hen ligt. Daarom is het de koning van honderd rivieren.
Als de wijze de mensen zou willen leiden, moet hij dienen met nederigheid. Als hij wil leiden, moet hij achteraan aansluiten. Als de wijze op die manier leidt, zal het volk zich niet verdrukt voelen. Als hij voor hen staat, zullen zij geen schade ondervinden. De hele wereld zal hem steunen en zich niet van hem terugtrekken. Omdat hij niet wedijvert, ontmoet hij geen competitie.

Water


Natuurlijk kan de zee soms spoken, maar de zee ‘weet’ dat ze gevoed wordt door de rivieren en de regen – waar ze onder ligt. Haar golven overspoelen nooit de wolken en rivieren, maar als de warmte van de zon schijnt, voedt de zee de wolken, de wolken de stromen, en zo is de cirkel rond, in perfecte harmonie. Dat is de natuur.
Op de weg van de natuur – en dit is fundamenteel! – wint niemand! De natuur is geen kwestie van winnen en verliezen, maar van overgave, alles gaat zoals het gaat, geven en nemen, wederzijds profijt. Als de zee, de rivieren en de wolken niet wederzijds willen geven en de nederige willen zijn, gaat het water niet rond, en raken zee, rivieren en wolken bij wijze van spreken leeg…
Op dezelfde manier moeten mensen met elkaar omgaan volgens de weg van de natuur. Willen geven, en geven kun je alleen… als je je eigen ego kunt beheersen. Dat is een wilsdaad, dat kun je niet vanzelf, vernedering is iets anders dan nederigheid!

Genereuze dienstbaarheid


Wie volgens Lao Tzu leiding wil geven, moet dienen. Dat lijkt een tegenspraak, maar het bewijst in ieder geval dat het christendom wat in Jezus dezelfde levenshouding als voorbeeld krijgt, niet alleen staat in dat ideaal: “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven voor velen.” (Evangelie volgens Matteus, 20,28) En dat het hierbij ook gaat om wijsheid die universeel is. Een goede sensei of tori moet daarom dezelfde houding hebben als een bisschop of een regeringsleider. (Lao Tzu wordt in zijn vaderland momenteel beslist te weinig gelezen, maar dat slechts terzijde.) Een judoka die de teksten van Jigoro Kano leest, komt bij het concept ‘jita kyoei’ hetzelfde tegen. Een perfecte mens heeft zijn leven ten dienste gesteld van de medemens en de samenleving. Onzelfzuchtig, genereus en welwillend bijdragen aan het welzijn van anderen. Wederzijds profijt in de omgang, als de cyclus van het water. De clou is namelijk: de nederige leider/sensei/tori/whatever boekt door zijn dienstbare houding een veel beter resultaat dan de tiran… op de lange termijn. Harmonie in bestuur wint het van het conflict, altijd. Vrede levert altijd meer op dan strijd.

Competitie


Competitie is het tegenovergestelde van deze natuurlijke nederigheid. Dan gaan mensen met hun vrije wil aan de slag om de natuur ‘een handje te helpen’ en/of een ander te vernederen. En dat leidt tot breuken, tot zonde, tot verdeeldheid, tot oorlogen. “Ik zal jou laten zien wie er hier de sterkste is, wie er de baas is!”
Allereerst: het is nooit goed om een ander te vernederen. Als tori uke vernedert, heeft hij de kern van het judo gemist. Als uke zichzelf nederig voor tori maakt (ik gebruik bewust niet het woord ‘vernedert’ al zou ik dat woord vanuit mijn eigen spiritualiteit best durven gebruiken), dan kan tori die nederigheid opnemen om zelf met nederigheid te werpen of te controleren. Judo zonder egotripperij, een beheerst ik. Maar… nederigheid hangt altijd samen met ‘rei’, de derde deugd in dit rijtje, en dus met diepe eerbied voor de ander. Eerbied… je buigt jezelf. Eerbied draagt per se nederigheid in zich. Wie buigt, legt zijn trots af. Wie buigt, gééft zich, komt los van zelfbehoud.
Dat alles is niet te verenigen met competitie, tenzij de wedstrijd volgens héle speciale ‘geestelijke spelregels’ wordt gespeeld.
Ik durf daarom met een gerust hart te stellen, dat competitie het judo in het hart aantast. Shiai is in mijn ogen iets anders, zie mijn eerdere blog ‘Shiai (1)’. Shiai is een test voor de judoka, om onder regels je eigen kunnen samen mét een ander te proberen. Een examen, een proeve van kunnen, mét een puntentelling. Shiai – mits met mate beoefend, zoals je ook niet elke dag examen doet – hoeft het judo niet te verzieken. Competitie is een westers concept, is het denken in opponenten, winnen, verslaan, en uiteindelijk het hoogmoedige in de mens wat vanuit het hart gaat zegevieren over de liefde, de harmonie, het partnerschap… over de nederigheid waarmee judoka elkaar rei geven met heel hun hart.

De harmonie van uke


Dit blog laat zien, waar het beleven van de innerlijke judo-deugden toe leidt in de concrete omgang van judoka met elkaar. We willen standvastig zoeken naar harmonie en partnerschap. Daarbij is de nederigheid een volgende stap in de liefde voor het uke-zijn. Alleen wie graag wil zijn als de zee, die in zijn ukemi en nederige overgave het water van tori’s rivieren wil ontvangen, zal vervuld worden met de harmonie van het ene water, het judo wat stroomt vol kracht en zachtheid. Alwie zichzelf verheft, zal vernederd worden en verliezen, maar wie zichzelf durft te vernederen, zal verheven worden en zijn leven winnen.

zaterdag 30 juli 2011

Meneer Pardoel

Historisch materiaal van mijn eerste sensei, eind juni van dit jaar overleden. Zo te zien zijn examen voor zijn vijfde dan judo. Wat een tijd! Met commentaar van hemzelf in 2008, met op het einde de zo kenmerkende eerlijke stijl van spreken...

woensdag 27 juli 2011

Nage no kata (13) De verhaallijn: koshi waza

Wij hebben al eerder het Nage no kata beschreven als een verhaal (deel 5 van de serie, 22 maart 2010), als een lopende geschiedenis van tori en uke. Waarbij tori werpt en zich aanpast, als uke zijn aanvallen aanpast aan de omstandigheden.

Deze keer de tweede serie, de koshi waza.

Uki goshi is een techniek waarbij uke aanvalt met een atemi, een slag. Daarbij gaat het niet om een rechte slag naar beneden (zoals we in het aikido kennen als shomen uchi en in nage no kata als de aanval voor ippon seoi nage) maar als een meer zijwaartse slag, in aikido: yokomen uchi. Uke heeft immers geleerd! Niet wéér geworpen worden met ippon seoi nage, nu de slag meer naar de hals, zodat tori de armbeweging niet kan overnemen. Daarbij maakt uke uiteraard ook een ietwat indraaiende beweging met zijn lichaam. Die beweging ziet tori aankomen, en hij draait dan vliegensvlug tai sabaki makend zijn heup tegen uke aan, pakt op diens rug en drukt hem tegen zich aan, zijn lichaam slingerend in een soort zweefmolen-beweging. Ippon.

Dat laat uke zich niet nog eens gebeuren. Dus gaat uke verdedigen tegen de mogelijke slingerbeweging door mee te stappen – wat vanuit de atemi-beweging goed zou kunnen, hij heeft al snelheid! – wat tori dwingt om iets nieuws te proberen. Kano beschrijft in zijn teksten hoe dat werkte, en hoe daaruit harai goshi werd geboren, namelijk door uke’s been te blokkeren bij diens verdedigings-stappen en te vegen. In Nage no kata is die ontwikkeling niet meer zichtbaar. Uke valt immers niet meer met een atemi aan, maar vanuit een gewone pakking.
In de ontstaansgeschiedenis van harai goshi is dit echter de reden waarom harai goshi uit uki goshi is voortgekomen en ook als tweede in de tweede serie terecht is gekomen. Wél zou het goed zijn om te beseffen bij de pakking op de rug – die wél vergelijkbaar is met uki goshi – een lichte draaibeweging te laten zien (gestuurd door de trekkende hand) want vanuit die beweging wordt de blokkade effectief en zo de veeg met het been. Historisch en in het kata.

Tsurikomi goshi is als derde techniek in de tweede serie eveneens ontstaan omdat uke zich ging verdedigen tegen de harai goshi van Kano. Omdat uke zich niet meer liet meedraaien en hara ging geven door zijn zwaartepunt te verlagen en te verstijven – als reactie op tori dus! – dwong uke tori (Kano) om nóg lager te gaan met zijn eigen zwaartepunt, waarbij hij dan bijna tegen de bovenbenen van uke kwam, die dan als een plank wordt geworpen met een hoge pakking.
Zie over dit alles de volgende tekst van Cichorei Kano:
Nage-no-kata was niet verzonnen met het doel om dwaze dingen te doen. Ze weerspiegelen de principes van aanpassing, actie en reactie, van , en debana, kuzushi, tsukuri en kake zodat de technieken kunnen worden toegepast in een randori situatie. De situatie is relatief primitief, en is gebaseerd op de gedachten van een 23-jarige meneer die een paar ideeën had over een nieuwe gevechtskunst met een innovatieve focus: opvoeding en zelfontwikkeling in plaats van destructie. Zijn gedachten ontwikkelden zich gedurende 20 jaar en werden kritisch geëvalueerd door een groep grijze adelaars, die het eens waren met zijn logica en betekenis. Zo kwam het dat nage-no-kata uiteindelijk vijftien technieken bevatte in plaats van de tien uit 1906.

Speciaal voor de koshi-waza, werd het ontstaan bepaald door Kanô Jigorô’s persoonlijke ervaring. Hij had een tokui-waza die zijn judo beroemd maakte; hij kon iedereen werpen met zijn uitstekende hidari-uki-goshi. Weinig mensen hebben die techniek als tokui-waza. Kanô's debana was echter perfect, net als zijn tai-sabaki. Lichaamshouding, positie en kuzushi hadden de nadruk gehad in Kitô-ryû en dus kende hij die. De kuzushi was bijna onweerstaanbaar, net als bij Mifune. Gedurende de tijd echter wisten zijn tegenstanders steeds meer over Kanô's specialiteit en dus gingen zij er op anticiperen en de heup blokkeren, of snel rond Kanô’s heup stappen. De enige manier om dat te voorkomen was, om een blokkade op te werpen zodat de tegenstander niet kon rondlopen; ziedaar de geboorte van harai-goshi. Uiteindelijk, na een x-aantal jaren, waren de tegenstanders er achter gekomen dat – om harai-goshi te omzeilen – je dieper moest gaan dan tori’s zwaartepunt, opdat de beenveeg zo nog dieper onder uke’s zwaartepunt moest gaan om te trekken, en zo kon de tegenstander eerst achteruit gaan, achterover leunen of zich met zijn hara helemaal laten verstijven. Als je niet weet wat zoiets doet met harai-goshi, probeer het vooral eens uit. Je vegende been zal simpel terugkaatsen van uke's lichaam, niet in staat er grip op te krijgen. Toen Kanô experimenteerde met het onderzoek van deze reactie, kwam hij tot de conclusie dat het nodig was om je lichaam nog dieper moest laten zakken, zo dat het substantieel onder uke's zwaartepunt zou gaan, bijna zo laag dat je tegen uke’s bovenbenen zit, dat er dan bij uke een beginnende weerstand is, die echter – wanneer je omhoog gaat komen en uke optilt – snel resulteert in voordeel, omdat uke’s lichaam nu functioneert als een verstijfd bord. Omdat je echter zo extreem laag moet gaan voor tsuri-komi-goshi, kun je dat moeilijk doen met een standaard pakking, zeker als uke kleiner is dan jij. Daarom wordt over het algemeen de hogere pakking dan normaal aangeleerd. (…) De hoge pakking illustreert het principe van logische compensatie. Je kunt mensen hebben met een enorm sterke rug of zeer flexibele knieën dat ze de worp kunnen maken met een lage pakking, de meesten kunnen dat niet.
JF 13-11-2007

De verhaallijn nu?

In het nage no kata is deze ontwikkeling bewaard gebleven in deze drie technieken. De verhaallijn is eerlijk gezegd zwakker geworden, en minder sterk dan bij de tewaza. Had men die lijn willen handhaven, moest men eigenlijk de harai goshi niet vanuit de stappen met standaard pakking doen, maar uke echt laten rondstappen als verdediging, een ‘rondje maken’ als bij uchi mata. Dan snapten we de logische opeenvolging.
Voor tsurikomi goshi is de overgang nog moeilijker te maken in het kata. Want de pakking door tori is zo totaal anders. Het hara-geven is aanwezig bij uke. Waarom? Dat is in het huidige kata niet meer logisch zichtbaar, helaas misschien. De ontstaansgeschiedenis is er. Maar het ‘samenspel’ is tegenwoordig wat verwaterd. Zou er een tsurikomi goshi mogelijk zijn met een pakking op de rug, waarbij uke zijn verzet geeft? Ik wil dat eens proberen, gewoon om het te weten, al besef ik dat de grens naar o-goshi dan flinterdun wordt. Ik stel me echter zo voor dat het in theorie mogelijk moet zijn om alle drie de heuptechnieken te doen vanuit de uki-goshi atemi, waarbij de uiteindelijke worp afhangt van de reactie van uke op tori’s actie en pakking. Ideetje?

Bron

In de Duitse uitgave van Toshiro Daigo’s boek (deel 1) staan de onderliggende teksten vertaald van Kano zelf, waarmee hij de ontwikkeling van Uki Goshi naar Harai Goshi naar Tsurikomi Goshi beschrijft, op blz. 205-206 en 213. Cichorei Kano kende deze uitleg van Daigo en Kano al in 2007, aangezien de boeken van Daigo toen al in het Japans bestonden. Het gaat daarbij overigens wel over een vroege ontwikkeling. Daigo citeert uit Kodokan Judo Kogi (lessen) in de Zôshikai, "Kokushi" No. 4 Vol. 38, Nov. 1901.

zondag 24 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (5) De moed

Mitesco heeft een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het, van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (yǒng gǎn; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Moed

De Chinese deugd van moed (yǒng gǎn; 勇敢) wordt ook wel met één hanzi/kanji geschreven, 勇 ,yong, of in het Japans yū, ook als één van de zeven deugden van de Bushidō code.
De radicaal is hierbij het onderste deel, het welbekende 力. We kennen het in het Japans als 力 ryoku of chikara: ‘kracht en sterkte’, op een heel fysiek niveau. Yong of yū is inderdaad ‘moed’ op het niveau van het lichamelijke, bijna uitwendige. Zichtbare moed. Yǒng gǎn (Chin.) of yūkan (Jap.) 勇敢 (ゆうかん) betekent nog iets méér. 勇 = moed dapperheid, maar 敢 = expres, bewust, vastbesloten, zeker, gedurfd. Gan of kan voegt aan de moed dus een innerlijke instelling toe. Het is een bewuste keuze om moedig te zijn, en daarom past het ook bij de innerlijke moraliteit. 勇敢 betekent in het Chinees en het Japans exact hetzelfde: onverschrokken moed, nergens bang voor zijn, bewust durven. Daarmee verwant is het woord 勇気 (yūki), wat hetzelfde betekent, maar dan meer vanuit de innerlijke kracht die aanwezig is, nadat de geest gekozen heeft om moedig en sterk te zijn.

Moed om lief te hebben


Er zijn twee soorten moed, eigenlijk heel logisch: uitwendige moed en inwendige moed.
De Tao Te Ching van Lao Tzu zegt dat echte moed te maken heeft met liefde, dat het daaruit voortkomt. “慈 liefhebben 故 brengt voort 能 de kunst 勇 van moed.”
“Een moedige maar gedurfde mens zal doden of gedood worden, terwijl een zachtmoedige en kalme mens het leven zal behouden. Welke van deze twee is goed, en welke niet? Een mens met uitwendige moed durft te sterven, een mens met innerlijke moed durft te leven.” (hoofdstuk 73)
De bewuste, innerlijke moed, heeft dus ook een hele diepe en positieve gedrevenheid, die voortkomt uit het hart. De drijfveer van iedere mens die iets WIL is, zoals we al eerder zeiden, verbonden met het karakter 心 xin/shin (het hart). In 慈 (liefhebben, genegen zijn) is ook dat weer de radicaal. Wat de wil tot daden aanzet, is dus uiteindelijk niets meer of minder dan liefde en hartstocht. Daarom zegt Lao Tzu ook: "Als je door iemand heel diep wordt bemind, geeft dat je kracht, terwijl het je moed geeft als je iemand heel diep bemint." Dit specifieke citaat heeft in het Engels 2 miljoen hits bij Google… indrukwekkend.

Judo toepassing van ‘wa’


In het judo heb je beide soorten moed nodig. Gewone uitwendige moed: je moet niet bang zijn om te vallen en je over te geven. Je helemaal geven aan een ander, bijvoorbeeld in ukemi, of een totale submissie of verwurging, is een daad van moed. Je legt je leven in de handen van je mede-judoka. Daarop is van toepassing de ‘moed om te sterven’, wat de Tao in hoofdstuk 74 noemt: "Als een mens niet bang is om te sterven, heeft het geen zin hem te bedreigen met de dood." Een goede judoka vreest ura nage noch okuri eri jime. Uke is nooit bang…

Maar ook als tori moet je moedig zijn op de inwendige manier. Dan komt die andere moed naar voren. De moed om uke als het ware ‘lief te hebben’. Dat klinkt vreemd, maar een goede judoka houdt van zijn mede-judoka, in de zin van 仁 (ren): genegenheid, barmhartigheid, edelmoedigheid, welwillendheid, vriendschap. N.B. de liefde van tori is dus niet gericht op genot, maar op offer ! Het is geen némen, maar géven ! Tori ontmoet zijn partner niet alleen op lichamelijk niveau, maar ook geestelijk komen beiden elkaar nabij op die manier. De diepe eerbied van ‘rei’ (礼) die daarin opgesloten ligt, het totale respect voor de ander als totale persoon, hoe of wat die ander ook is, vraagt van tori een open hart voor uke en omgekeerd. De ‘wa’ (和), de harmonie die beiden nastreven is op een heel diep niveau éénheid beleven.
In Aikido komt dat heel bijzonder terug, het aiki betekent ook ‘in relatie zijn', en voor de grondlegger van Aikido betekende het ook Liefde:
De weg van de krijger is uitdrukking geven aan Liefde, een geesteshouding die alle dingen opneemt en voedt. (…) De weg van de krijger is steeds ten onrechte beschouwd als een middel om anderen te doden en te vernietigen. Degenen die wedijver zoeken begaan een ernstige vergissing. Breken, kwetsen of vernielen is de ergste zonde die een mens kan bedrijven. De ware weg van de krijger is het voorkomen van geweld, het is de kunst van de vrede, de macht van de liefde'. Uit: 'Vrede als Kunst' van Morihei Ueshiba.
Die grondhouding van het aikido zou ook de judoka mogen bezielen als hij de tori-rol vervult. Pas dan kan hij bij uke het vertrouwen losweken waardoor deze zich volledig kan geven. Uke zal geen energie geven als er geen vertrouwen, eenheid en harmonie voelbaar wordt. Als tori een houding van agressie kiest, zal uke dichtklappen. Dan gebeurt er niets, behalve het trekken en sleuren wat we kennen. Afhouden van elkaar in plaats van elkaar aantrekken. Je kunt zo zien hoe tori uke als het ware uit zijn tent kan lokken met een open hart, rei, edelmoedigheid en vrede, en zo ‘wa’ realiseert met uke die zich totaal kan geven. Wie zó ooit heeft gejudood, weet hoe mooi het kan zijn.

Tori offert, geeft zich in 仁 en erbarmen, uke offert en geeft zich vol overgave en vertrouwen. Samen realiseren ze ‘wa’ (和).

Daar is een diepe vorm van moed voor nodig, of beter gezegd, moed komt voort uit die houding. Niet bang zijn om je wederzijds totaal te geven. Wat Lao Tzu zegt, dat het je moed geeft als je iemand heel diep bemint… dat maakt het judo pas écht krachtig van binnen. Pas dán kan judo ook bijdragen tot echte jita kyoei. Als het te maken heeft met een diepe innerlijke harmonie. Wat op de tatami begint, wordt nuttig voor allen in de wereld.

Dit is het hoogtepunt van innerlijke moraliteit.

子曰‘君子道者三、我無能焉、仁者不憂、知者不惑、勇者不懼’
De meester zei: er zijn drie dingen die vooraan op de lippen van een deugdzaam mens liggen als ik ze volgde. Een welwillend mens is nooit bezorgd, een wijze mens is altijd in harmonie, en een moedig mens is nooit bang.
Confucius, LunYu 14:28.

woensdag 20 juli 2011

Het punt van judo

Er zijn in de hele wereld gelukkig steeds meer mensen die het eindeloze getrek en gesleur van allerlei judoka die menen dat competitie hun enige religie is, zat zijn. Onlangs een lekker ‘boze’ bijdrage van Taigyo, een yondan uit Oregon, US. Heerlijk, als iemand even de hele waarheid er uit gooit. Zeker een rotrandori gehad met een fanatieke wedstrijdjudoka? Hoe dan ook, uit mijn hart gegrepen.
Weet je, een heel aantal bijdragers op dit forum [Judoforum.com, M.] lijken écht niet te snappen dat het punt van judo is… judo doen. Het is niet zozeer een oefening in ‘wie krijgt een ander op de mat om hem plat te drukken of te laten opgeven’. Het is om Judo techniek te doen, en om te leren en verstaan wat de Judo principes zijn. O ja, misschien hebben andere martial arts geweldige technieken. Ga dan daarheen, doe het daar! Want uiteindelijk is het totaal niet belangrijk wie er wint op de mat. Het is alleen een spelletje vechten, voorbij in een paar minuten en behalve de deelnemers geeft er niemand een ruk om wat er gebeurde. Het gaat om het gewoon praktiseren van Judo dat maakte dat Judo overleefde, niet zijn waarde als een middel om te vechten, zoals de overgrote meerderheid van de klassieke Japanse gevechtskunsten weggevaagd werd omdat ze simpelweg niets meer betekenden voor het moderne leven.

Dat blijft waar inzake Judo. Natuurlijk moet je hard trainen, maar het punt van Judo is dat het je gezonder maakt, niet dat het je neerhaalt. Het macho-masochisme waarmee je je lichaam opoffert om te voorkomen dat je op de mat wordt gegooid bij iets wat niets meer is dan een spelletje vechten, is ongelooflijk stom (vooral in randori). O ja, je hebt het uitgehouden! Wat heldhaftig! Nu kun je niet dat doen waarvoor je zes maanden zó hard hebt getraind, echt heel slim. Behalve voor een steeds kleiner wordend percentage mensen, is het belang van iemand kunnen verslaan in een gevecht met blote handen, totaal irrelevant geworden in het moderne leven. En dan nog, degenen wier leven afhangt van de kunst om iemand met blote handen te verslaan, trainen echt niet op een manier die hun lichamen niet eens in staat stelt om een antwoord te hebben op échte bedreigingen in het leven.

Een heleboel westerlingen (en misschien ook een paar Japanners, wat ik er van weet) lijken te zoeken naar een soort grote rechtvaardiging waarom ze Judo doen. Succes in competitie lijkt er één te zijn die ze vaak kiezen. Weet je wat, je kunt ook Judo doen gewoon omdat je het leuk vindt, omdat het cool is, of omdat je het fijn vind om met vrienden om te gaan of wat dan ook! Het maakt echt niks uit of A, B of C je onder je kont kan schoppen met Judo of wat dan ook. Als hun levens zo leeg en bekrompen zijn dat ze hun ego-genoegdoening moeten vinden op de mat, denk ik dat we welwillend een paar keer ukemi moeten nemen om hun pijn wat te verzachten.

Judoforum 13-7-2011

zondag 17 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (4) Uithoudingsvermogen.

Mitesco heeft een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het, van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Uithouden

Het uithoudingsvermogen is nauw verwant met het geduld, zoals de standvastigheid met de wil verbonden is. Beide afgeleide deugden spruiten voort uit de hoofddeugd.

Hanzi en Kanji

Ren Nai; 忍耐. Ren betekent: verdragen, verduren. Nai betekent: in staat zijn om te verdragen. In combinatie betekent het: “blijven verduren” en dus: geduld in de tijd. Zoals standvastigheid de constante wil is, is ren nai het constante geduld.
Hoe moeilijk de precieze betekenis is, blijkt wel uit het verwante woord 耐 心 nai xīn : het hart dat in staat is om te verdragen. Kortweg vertaald met: geduld…
Nin kennen we in het Japans van verschillende andere combinaties. Ren nai is in het Japans: 忍耐 (にんたい) nintai en het betekent hetzelfde als ren nai. Een andere woord: 忍従 (ninjū) is geduld in de zin van nederigheid en onderwerping, terwijl iedereen het woord 忍者 kent: ‘ninja’. En dan is er de martial art Ninjutsu (忍術) waar de ninja’s vandaan komen.

Volgehouden geduld


Geduldig verdragen wat de tijd voor je in petto heeft. Geduldig willen (standvastigheid) is je eigen activiteit, geduldig verdragen is jouw antwoord op wat je overkomt (passief). Het wachten op wat komt. Pijn verdragen. Verlies, verdriet, tegenslag, vernedering soms. Elke dag opnieuw hetzelfde moeten verduren, ook als je het spuug- en spuugzat bent. Wie houdt dat vol? Kun je dat trainen? Of train je dat júist in judo, met oneindige uchikomi, de uitputting, en het zweet dat van je hoofd druipt?

De enige manier om dingen geduldig te verdragen, is een houding van positief optimisme. Niet naïef zijn, van ‘alles komt goed’. Want daarmee masseer je pijn en hartzeer niet weg. Zeg niet tegen iemand die onvrijwillig een geliefde heeft verloren: ‘komt wel goed hoor’. Want dat kan iemand die van een ander houdt, niet verdragen. Maar wél kun je hoop houden dat een breuk herstelt, een ziekte over gaat, een blessure of mislukking verdwijnt. Of als het niet meer goed komt, een nieuw perspectief. Het leven gaat door, het is als een misgelopen beker na een toernooi… uiteindelijk moet je je de vraag stellen: wat heeft écht waarde?
Judo training, en daarbij heel diep gaan, leert je dat alles te relativeren en op waarde te schatten. Ik weet dat als ik me helemaal kapot heb gewerkt en mijn lichaam aan alle kanten voelt dat het gewerkt heeft, ik daarna veel meer psychische druk aankan. Dat ik verdriet en tegenslagen daarna veel meer verdraag. Het verdragen van een harde training die je zelf hebt gekozen, laat je het harde wat je niet zelf hebt gekozen, óók beter verdragen.

Een belangrijk element daarbij is: blijven lachen en niet omzien in pijn en wrok. Niet denken aan de pijn van een harde val, of een ellendige randori met iemand. Niet blijven stilstaan bij de vervelende ervaring met partner A, de arrogante techniek van partner B en de rotopmerking van leraar C. Ergens overheen kunnen stappen, dat is een van de dingen die je het judo doet leren uithouden.

Herinnering en positief blijven

Het vervelende van ons brein is, dat de herinnering onze waarneming stuurt. Tijd maakt het mogelijk om dingen te vergelijken. Als je van een training thuiskomt met een kater of pijn, kan dat het plezier van een volgende training doen omslaan in tegenzin of zelfs angst. Zoals een fijne training je zin geeft in de volgende. Zo is het met ziekte, met ontmoetingen. Je positief verheugen of ergens tegenop zien is een kwestie van herinnering die je hart kleurt. Wie het wil volhouden in judo en het leven, zou moeten leren waar de knop zit om die herinnering even uit te zetten en zich weer open en onbevangen te geven. Dat maakt je positief gestemd, geeft moed en durf.

Zo ken ik een wedstrijdjudoka die het beste scoort als hij met volslagen onbekenden de mat op gaat. Vrij van vooringenomenheid, gewoon zichzelf. Zenuwachtigheid is een variant van zo’n onvrijheid. Een lichamelijke uitdrukking (zweethandjes) van een innerlijke opgeslotenheid in verwachtingen, gefixeerde herinneringen en soms zelfs frustraties. Wie zich daardoor laat gijzelen, houdt het niet vol in het judo.

Vrijheid!

Judo vraagt om een open geest, een open hart. Een hart dat alles wil verdragen, het leven en de judoka neemt zoals ze zijn. Die het heerlijk vindt om te vallen en die tegenslagen op de koop toe neemt. Die lachend door het leven wil gaan en verlangt naar het nemen van ukemi. Wie zo leeft, kan álles aan. Op de tatami van de dojo en die van het leven.

Nada te turbe, nada te espante; todo se pasa; Dios no se muda, la paciencia todo lo alcanza.

Niets verontruste je, niets make je angstig; alles gaat voorbij; God verandert niet, het geduld overwint alles.

Teresia van Avila

woensdag 13 juli 2011

Randori 2011

Na de heerlijke video’s uit 1922, kan ik vertellen dat het ontspannen en zachtmoedige randori ook in 2011 nog gewoon bestaat. Bij mij om de hoek nog wel.
Na mijn sombere perspectieven vijf weken geleden, lijkt het tij gekeerd voor mij. Wonderlijk snel. Na een trombose terug op de mat komen, is geen sinecure. Ook niet voor mij, maar werkelijk mogelijk.
Daarnaast leg ik de lat voor mezelf hoog. Ik wil per se mooi judo, zachtmoedig en vriendelijk. Werken aan harmonie, en geen competitie. Wasei - Mitesco. Bestaat dat nog?

Levensrandori

In de eerste plaats heb ik de afgelopen tijd intens geleerd te randoriën met het leven. Ik heb mijn ziekte en tegenslagen proberen te beleven met dezelfde overgave waarmee ik judo beleef. Als uke. Ik heb geprobeerd om me helemaal te geven aan de interactie met het leven. Het leven was tori, en ik moest leren vallen en weer opstaan. Door de pijn heen, uiteraard. Het kan soms moeilijk zijn om daarbij ontspannen te ademen, en je niet te verzetten. Te blijven geloven. Ik heb een tekst in mijn profiel op het Judoforum staan: Spiel dein Spiel und wehr dich nicht, laß es still geschehen, laß vom Winde, der dich bricht, dich nach Hause wehen. Een stuk uit het gedicht ‘Welkes Blatt’ van Hermann Hesse. “Speel je spel en verweer je niet, laat het rustig geschieden. Laat je door de wind die je breekt, naar huis waaien.” Wat een mooie tekst! Ook al word je losgerukt als een blad van de boom, laat je door de wind meenemen, thuis brengen, zonder je te verzetten. Anders gezegd: laat je door het leven werpen, en wees de meest ontspannen uke die er bestaat. Dan kom je thuis. Dat heb ik geprobeerd… en die overgave heeft me net zoveel rust gegeven als een heerlijke randori met een fijne tori/partner. Degene die me onderwerpt, brengt me thuis - als ik me er aan gééf. Uke voor het leven willen zijn.
Gisteren was het even omgekeerd. Ik die terugstapte op de mat, voelde alsof ik nu eventjes tori mocht zijn, en het leven en mijn lijden op zijn rug mocht leggen. Zachtmoedig en vriendelijk. Geen geweld, alleen liefde. In mijn overgave leerde ik van de ‘tatami’ van het leven te houden, en zo houd ik ook van uke-het-leven als ik even mag werpen. Maar toch… als je met zoveel geestelijke overgave en kracht een gevaarlijke ziekte overwint… dan ben je een tori, al maak je er totaal geen competitie van.
Gisteren bewees ik aan het leven en mijn zieke been dat ik mijn waza nog ken. Ippon voor mezelf, een uur lang in het zweet gewerkt en geen centje pijn, niet tijdens en niet daarna.

Zachtmoedig judo


Ik was een tijd niet meer in deze groep geweest om te trainen. Achteraf vraag ik me af waarom ik er ooit ben weggegaan. Maar het beviel me zeer. Er waren een aantal ‘nieuwe’ leden met wie ik nog nooit gejudood had. Veel G-judoka, hele lieve mensen, en Eddie laat ons dan ook trainen zonder enig geweld. Randori en techniek is puur gericht op leren en ontspannen, ondanks de inspanning. Veel newaza, omdat ik niet de enige ben die minder makkelijk valt. Elkaars energie aanvoelen – zoals dat bij deze groep zo belangrijk is. Elkaar leren vertrouwen, in openheid. Je door liefde en zachtheid laten opengaan naar elkaar en je zo kunnen geven in de techniek. Wat heb ik gisteren een harmonie ervaren! Puur judo. In de stijl die ik zoek. Ik had niet gedacht dit zo snel te mogen terugvinden…

dinsdag 12 juli 2011

Randori 1922

Busen Milano heeft al vaker schitterend historisch materiaal op internet gezet, zoals de series van Tokio Hirano.
Op het Judoforum is ook deze serie gepost. Ik heb ademloos zitten kijken. Ondanks de typische beeldkwaliteit (en snelheid, lol) van dat soort opnamen, zie je heel goed hoe de judoka volledig mét elkaar werken vanuit een soepele kumikata en elkaars kracht benutten. Het heeft bestaan, het mooie en harmonieuze judo, er is méér dan stijf trekken en sleuren. Het kan nog steeds, als we maar willen, daar ben ik van overtuigd. Kijk en geniet...









zondag 10 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (3) Geduld.

Mitesco heeft een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het, van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Geduld


De eerste twee deugden, van onderaf begonnen, waren de wil en de daaruit voortvloeiende inspanning om te blijven willen – de standvastigheid.
De volgende twee deugden volgen daar op, maar niet alleen vanuit de wil gedacht, maar vanuit de spanning met de tijd.
Iets willen is prima, maar dan komt de loop van soms jaren er bij. Tijd doet veel. Tijd heelt wonden. Tijd doet dingen vergeten, positief en negatief. Maar tijd zwakt daarom ook af. Wachten is moeilijk. Iedereen weet wat er gebeurt als je ’s nachts moet waken… je valt in slaap. Wachten heeft dus te maken met geduld en uithoudingsvermogen. Je kunt alles nog zo goed willen, blijven willen, maar dat is niet genoeg. Je moet er ook waakzaam bij blijven en er alles aan doen om het vol te houden…
Heng xin 恆心 in het Chinees is niet zozeer de deugd van tolerantie. Geduld hebben met iemand betekent in die zin: verdragen. De karakters waar het hier om gaat, betekenen wat anders. 恆 is een karakter dat duidt op constantheid, iets wat permanent, onafgebroken is. 心 is het hanzi voor hart, intentie, gevoel, maar ook intellect en mind. Er is een verwant karakter: 志 en het onderste deel (radicaal) is hetzelfde. Confucius gebruikt dat woord vaak, het is het hart, maar dan het strevende hart, de ambitie, de passie, waar de liefde zetelt. Het Japans kent hetzelfde als kanji met dezelfde betekenis, in rômaji ‘shin’ of 'koroko'.

Heng xin sluit dus heel goed aan op de twee eerder besproken deugden. De nadruk ligt op 恆,, de constante factor. Het constante is een factor van tijd. Hoe overwin je de tijd en hoe houd je je hart wakker?

Ongeduldige judoka?

Momenteel zit ik zelf weer in de wachtkamer. Na de zomer… dan kan ik lekker weer de mat op. Hoop ik. Verwacht ik. Deze week al even proberen. Ik verlang er naar met mijn hart en dat wil ik heel standvastig. Maar nu… het is nog niet zo ver. Hoe lang nog?
Verder weet ik heel goed wat ik wil. Ik wil in de eerste plaats mooi, zachtmoedig, harmonieus judo. Ik weet ook wat ik niet wil. Ik wil geen spelletje van hard wedstrijdjudo, omdat ik dat niet mág vanwege de medicijnen, maar óók en vooral omdat ik dat niet wil. Verder hoop ik op een goede groep, op fijne trainingspartners. Ik hoop ook om eens weer die ideale partner te ontmoeten, waarmee ik de perfecte harmonie kan beleven zoals ik die eens eerder heb mogen ervaren.
Verder hoop ik dat er eens de kans komt dat ik – zoals iedereen mij dat aanraadt – mijn judo te bezegelen met een examen, al is het verlangen naar een zwarte band eigenlijk helemaal niet aanwezig, ik draag net zo lief de rest van mijn leven een witte band, puur en zuiver.
Verder weet ik dat al deze drie punten, in volgorde van belangrijkheid, nu niet metéén binnen mijn bereik liggen. Het eerste bestáát wel, maar het is in de hele wereld gewoon moeilijk te praktiseren. Ik zal het zélf moeten doen en waarmaken, en er voor knokken. Het tweede kán er zijn, maar kán ook tegenvallen. Het zou niet de eerste keer zijn. Ik kan ook heel goed wachten tot de perfecte partner zich weer aandient. Die heb ik ook nodig voor het derde… haha ROFL, dat kan nog wel járen duren. Jáááren… Ik wil in ieder geval geen kata doen voor shodan zonder een partner waarmee ik heel veel harmonie voel, technisch en moreel. Daar kan ik me niet volledig aan geven, en zonder dat is kata ook maar half.
Mijn hart is er dus helemaal op gefocust. Mijn ‘shin’ 心 laat het allemaal niet los. Ik wil het, ik houd het vast met mijn wil, en ik ben er heel rustig onder, heel beheerst (voor zover passie dat is), heel constant. 恆 Heng…

De meeste judoka kunnen niet zo goed wachten. Ik ben waarschijnlijk dik vijftig-plus als ik eventueel een zwarte band kan omknopen en ik vind het ook best als het niet zo zou uitkomen, dan maar eeuwig ikkyu, als ik mijn eerste doelstelling op de mat maar waarmaak. Wie kan dat? Wie haakt niet tussentijds af, als de verwachtingen niet uitkomen? Geduld… kunnen wachten… de tijd verdragen en omhelzen. En ondertussen niet indommelen. Ik kan dat en ik doe het.

Het leven aanvaarden

Eén van de manieren om de factor tijd in 恆心 te overwinnen, is door het leven niet te krampachtig te beschouwen, maar het als gave te aanvaarden. Ik heb al heel vaak geschreven over overgave, over uke zijn, over je leven uit handen geven aan tori. Graag uke zijn en je offeren. Lees mijn laatste blog over 'rei' nog maar eens, dat is voor mij echt de kern van alles. (En heb geduld tot het vijfde deugd-blog over 'moed' komt, daarin ga ik nóg verder!) Niet ik sta centraal, maar de ander. Ik gééf me. Ik meen het. Ook omdat ik aan den lijve weet wat het is, om het leven bijna letterlijk helemaal te moeten loslaten en het weer terug te ontvangen.
Ik zou wel eens ‘rei’ willen geven aan een judopartner, door mijn open handen met de palmen naar boven in diens open handen te leggen. En je daarna helemáál over te geven. Want zo beschouw ik het hele leven. Met open handen geven en nemen. Je vuisten niet ballen, maar zachte en open handen houden. Elke dag plukken zonder stress. Wat vandaag niet komt, komt morgen en anders maar niet. Geduld is een levenshouding. Je hart niet laten opjagen, maar in een soort evenwicht blijven. Een balans, het gevoel dat je hart rustig blijft kloppen, ook al ben je vol van hartstocht.
Daarvoor is het nodig dat je het leven jouw tori wilt laten zijn, en jij uke voor het leven wilt zijn… Ontspan je bij het wachten en laat je werpen door de tijd. Blijf ademen, geef je er aan over. Wie zo leeft, leeft Heng xin, 恆心.
Dat je daarbij niet indommelt, maar waakzaam blijft, is eigen aan het uke zijn voor de tijd. Uke heeft altijd een ontspannen maar actieve en waakzame rol. Té passief zijn als uke, is doodvallen. Nee, ik ben er met mijn hart bij. “Werp me maar, koning tijd!” Ik zal alle dagen vallen en weer opstaan. Ik zal weten te wachten tot eens… “Ik zal het van jou winnen, tijd, door mijn geduld!”

曾子曰‘士、不可以不弘毅、任重而道遠。仁以為己任、不亦重乎、死而後已、不亦遠乎’
Tseng Tzu zei: “een goed mens moet sterk en resoluut zijn, want zijn last is zwaar en de weg is lang. Hij neemt de welwillendheid (ren) als zijn last. Is dat niet zwaar? Alleen bij de dood komt er een einde aan de weg. Is dat niet lang? Confucius, LunYu 8.7.

donderdag 7 juli 2011

Rei


Hoewel de gebruiken in heel wat dojo blijken te verschillen, begint en eindigt toch wel elke geciviliseerde les met ‘groeten’. Alle judoka op een rij en ‘rei’.
Bij ons alleen: ‘sensei ni rei’ – het groeten van de sensei.
Op plaatsen waar een portret van Jigoro Kano hangt, zegt men ook: ‘Shomen ni rei’. Of nog meer.
De meeste judoka denken dat het een soort van dojo etiquette is. Even zitten en je concentreren. Buigen. Hajime. Knallen! Ja ja. Het is wel ietsje méér.

Het Japanse karakter 礼 is de moeite waard om eens wat nader te worden bekeken. Dan kom je er achter dat het ook nog méér kan betekenen dan alleen beleefdheid. Goed, ook de Japanners gebruiken het tegenwoordig op die manier. Een beetje plat: begroeting, hoffelijkheid, etiquette, dankbaarheid, vergelding, geschenk, honorarium. Aldus tenminste het woordenboek. Moeten we het daar in de dojo dan maar bij laten? Vormen die iets uitdrukken zijn weliswaar bijna taboe in het moderne judo lijkt het wel – waarom zouden judoka anders zo neerkijken op kata? – maar ook dat is niet goed. Ik zoek naar vormen met inhoud om dan de vormen weer extra te gaan waarderen. En trouwens, kata zijn geen ‘vormen’, maar ‘modellen’, zoals ik al eerder heb aangegeven. Ga daarom maar met me mee op ontdekkingstocht naar ‘rei’ als houding van je hart.

Het karakter

Als we kijken naar het karakter 礼, dan zien we dat het uit twee delen bestaat. Met een beetje fantasie is het al bijna een plaatje.

-- Het linkerdeel (礻) is een sterk vertikaal karakter, waar in het midden twee ‘haken’ elkaar lijken te raken. Er zit van boven naar beneden bijna een lijn in.
Oorspronkelijk heeft dat in de klassieke Confucianistische leer te maken met de goden, met een verbinding met het goddelijke. Confucius vergat niet dat ‘rei’ een horizontale dimensie heeft (menselijke verhoudingen op gelijke voet), maar legde de nadruk sterker op verticale verhoudingen, een soort respect-relatie in gezag. Dat gold voor hem zowel voor gezagsverhoudingen in families, als in de hele maatschappij, als uiteindelijk voor de goden. We moeten niet vergeten dat de Oosterse cultuur niet vergeleken kan worden met de Westerse. Zo gemakkelijk als wij alles nivelleren, is voor Japanners en Chinezen ondenkbaar! Dat heeft mede te maken met het gevoel van vrijheid. Wij beschouwen vrijheid als onafhankelijkheid, zeer individualistisch. Oosterlingen denken over vrijheid altijd in termen van afhankelijkheid en zelfs ‘eigendom’. Een persoon is geen autonoom individu. Hij leeft van de gunst van de goden en hoger geplaatste mensen. In relatie tot de natuur voelt hij zich altijd klein. Rei drukt die gezagsverhouding uit.

-- Het rechterdeel (乚) betekent daarom het ‘offer’. Je ziet de beweging al gaan. Het lijkt bijna een hand die iets aanbiedt. Een presenteerblaadje waar je iets op kunt zetten. De rechterkant van een ouderwetse balans-weegschaal. Degene die ‘rei’ aanbiedt, verwacht van de ander een gebaar wat daar tegenover staat. Een gunst. Een geschenk. Genade.

Eerbied

Persoonlijk voel ik daarom het meest voor de vertaling met ‘eerbied’. Ik heb dat drie jaar geleden al zo neergeschreven op mijn webpagina mitesco.nl, in het menu ‘respect’.
Eerbied lijkt een religieus woord, dat de meeste mensen alleen nog bij God gebruiken. Dat kan. Maar zelfs binnen de godsdiensten, eerbiedigen we niet alleen God maar ook zijn schepping en vooral de medemens. Een Japanner beleeft die eerbied als een soort 'harmonie' met de schepping, de natuur en de kosmos. Zo bezien horen eerbied en harmonie ook bij elkaar. Het woord eerbied kun je dan net als ‘rei’ splitsen in ‘eer’ (linkerdeel) en ‘bieden’ (rechterdeel).

Eer als vertaling voor het linkerdeel van 礼 doet recht aan de confucianistische wortels, en past bij de houding van respect die zich ergens in uitdrukt. Respect kan een leeg woord worden, zeker in een tijd waarin sommige jongeren het tegenovergestelde bedoelen als ze hard ‘respect, man!’ roepen. 'Eer' is dan een beter woord. Eer heeft te maken met je hart. Je geeft eer aan een ander vanuit een houding van hoogachting, waardering, liefde, zoals mensen eer kunnen geven aan God. Eer geef je omwille van wie de ander IS. Het beweegt zich op het niveau van je ‘zijn’, en niet alleen op het terrein van ‘nut’, of ‘profijt’. Eer maakt even afhankelijk en daarin vind je wie je zelf bent.
Daarbij past dat je je hoofd kunt buigen. Eer geven (anders dan respect) betekent dat je de ander hoger acht dan jezelf en je nederig en bescheiden opstelt. Niet je eigen ego op de voorgrond zetten, maar dat ego intomen. De ander geven wat je jezelf zou kunnen geven. Geven/aanbieden wat je zelf hebt ontvangen van het leven, de natuur, de liefde, je hele persoon. Zelfgave zonder voorbehoud. Noemen we dat ‘offeren’? 礼. Vertaal het maar met ‘eer-bieden’, de ander eer-biedigen. Een werkwoord.

Wat kan die buiging op de mat dan opeens veel betekenen!
Wie op die manier ‘rei’ beleeft, zal gaan ervaren dat hij op het niveau van de geest en zijn persoon, een hele diepe eenheid met anderen gaat beleven. De andere judoka worden niet alleen respectvolle ‘partners’. Ze worden ook mensen aan wie je je over durft te geven, van wie je ontvangt en aan wie je in alle bescheidenheid iets van je eigen techniek geeft. Je durft ukemi te ontvangen en te geven, je energie met elkaar te delen, omdat je weet dat die ander jou zal eerbiedigen en jij hem. Op die manier is judo, zoals alle grote sensei zeggen, ook “zonder ego”. Dat kun je alleen verstaan als je op dit persoonlijke niveau ‘rei’ beleeft. Niets is dan heerlijker in het judo, om je te kunnen buigen voor je partner op de mat. Klinkt dat gek? Nee. Het is heerlijker te geven en zo terug te ontvangen, dan te beginnen met pakken. Je overgeven aan het wederzijdse judo, je ego leren buigen.

Technisch betekent dat als uke: je offert je energie eerbiedig aan tori, hij neemt dat van je aan, en als dank voor jouw overgave mag je zijn gave ontvangen, zijn techniek. Omgekeerd biedt tori zich aan uke aan in alle openheid, en neemt de gave van diens energie over, vredig meegevend, en geeft zich opnieuw aan uke in zijn techniek. Zonder enig geweld, pure wederzijdsheid en uitwisseling. Elkaar ‘eren’ met je persoon en je techniek. Je aan elkaar 'offeren'.

Reigi

Sterk verbonden met ‘rei’ is het begrip ‘reigi’(礼儀). Gewoonlijk ook wat plat vertaald als ‘etiquette’. Hoe vrijblijvend mogen we dat beschouwen in relatie tot de eerder genoemde eerbied? Zijn we eerbied verschuldigd (als een plicht) of mogen we dat zelf invullen?
Als we kijken naar het karakter gi (儀), blijkt dat het niet kan worden afgedaan als ‘we doen wel wat we samen afspreken’. Gi (儀) is samengesteld uit 'persoon' (人) en 'rechtschapen' (義) en dat betekent dus dat de eerbied samenhangt met de binnenkant van wie je bent. Het is geen uiterlijke plicht die je wordt opgelegd, maar een complete houding die voortkomt uit een rechtvaardigheid die diep in de persoon ligt. Zoals ik op mijn webpagina mitesco.nl steeds heb betoogd: een judoka moet iemand zijn die deugdzaam is. Ik citeer nog maar een keer Kyuzo Mifune:
"Geestelijk zijn" kan zowel ethisch als religieus worden geïnterpreteerd, maar judogeest gaat absoluut samen met rechtvaardigheid en is niet te verenigen met onrecht. Dus de techniek volgt per se het principe van de moraal. Welnu, rechtvaardigheid betekent: uitgebalanceerd zijn, geestelijk en lichamelijk. Onrecht of onrechtvaardigheid betekent niet in balans zijn. Dat is gemakkelijk te begrijpen want als de geest in harmonie is met het verstand, is je humeur zuiver en kun je totaal vrij handelen. Daarom, "ju" of met andere woorden "door niets worden verstoord", is: tolerantie of vrede stichten. (...)
Het is oppervlakkig om te denken dat judo zomaar een individuele zaak is, omdat het zich afspeelt tussen twee personen. Echt judo betekent: de manifestatie van verstandigheid en niet alleen van fysieke kracht. Judo-waarheid laat geen onrecht toe en is alleen maar in overeenstemming te brengen met het ontwikkelen van een wereld die er uitziet als een vredig en mooi menselijk, samenwerkend lichaam.
Kyuzo Mifune

Mede om die reden kun je soms met een andere judoka een ‘klik’ hebben of niet, omdat je in het judo méér voelt dan alleen fysieke energie. Kort door de bocht: je kunt je niet overgeven aan een rotzak. Hoe meer de ander rechtschapen is, hoe meer je je kunt toevertrouwen aan elkaar. Het is echter wel een zeldzaamheid als er zo’n grote harmonie (和 wa) ontstaat…

Bescheidenheid en nederigheid zijn daarom ook belangrijke onderdelen van rei. Als we bijvoorbeeld kijken wat Confucius en Lao-Tse daarover zeggen, kom je wel ergens.
“Daarom bewaart en omarmt de wijze die ene deugd (van de nederigheid) en geeft dat aan de wereld. Hij is vrij van show en daarom straalt hij. Vrij van zelfbevestiging en daarom onderscheidt hij zich. Hij is vrij van trots en daarom wordt zijn verdienste erkend. Vrij van zelfmedelijden en daarom verkrijgt hij superioriteit.”
(Lao Tse, hoofdstuk 22, Dao De Jing: vertaling Legge, 1891: 65)

Met andere woorden, iemand laat zien wie hij is, toont karakter, door bescheidenheid en nederigheid, door rechtschapenheid en zachtmoedigheid. Rei vanuit het hart. Een innerlijke houding. Judo van en voor geestelijke mensen.

Wie snapt dit?

Het bovenstaande probeert te laten zien waar rei en reigi eigenlijk om gaan in relatie tot judo. Een geestelijke werkelijkheid van diepe menselijke relaties, diepe eerbied, en daarmee een bouwsteen van judo als morele opvoeding. Dit is de onderliggende gedachte van jita kyoei zoals de Stichter het in gedachte had.


Dit blog is het resultaat van een verrijkende kumikata gedurende iets meer dan een half jaar, waarvoor dank… en REI voor altijd!

woensdag 6 juli 2011

Shiai 試合 (2) en de lege overwinning van loutere kracht

Een mooi stuk van de judoka en aikidoka Richard Riehle drie kwartier geleden op het Judoforum...

De notie van kracht en zijn waarde in Judo laat een hele smalle visie zien op wat Judo is. Die visie is uiteraard die van de wedstrijdjudoka, en die visie is scheefgetrokken door de voorkeur van wedstrijd boven principe. We plaatsen een misplaatste nadruk op wedstrijden winnen, in het misplaatste geloof dat overwinningen een waarde in zichzelf hebben. De werkelijkheid is, dat de waarde van elke overwinning verhoudingsgewijs verminderd wordt in de mate waarin kracht vereist is om die te behalen. Dat is, als de overwinning een triomf is van kracht boven principe, want dan is de overwinning van minder waarde dan als zij bereikt werd door minimale kracht en maximale techniek. Als de overwinning behaald wordt doordat iemand zijn superieure kracht gebruikt, is iemand niet meer aan het bouwen op Judo, en dat maakt iemands overwinning in het beste geval, leeg.

Het bovenstaande standpunt suggereert geenszins dat Judo geen krachttraining zou moeten insluiten. Het zou ook conditietraining en lenigheidstraining moeten bevatten. Zonder enige kracht, flexibiliteit en uithoudingsvermogen – de noodzakelijke hoeveelheid voor elkeen om fit te zijn – wordt training in Judo moeilijk. Een zekere atleticiteit is nodig om de meeste Judo technieken te doen, en kracht is belangrijk in elke wedstrijd, niet als een instrument om te domineren, maar als middel tot zelfbeheersing. Het feit dat iemand zou bewijzen dat hij/zij superieur is in een wedstrijd omdat spierkracht heeft gezegevierd over spierkracht, maakt geen geloofwaardige overwinning.

Judo is een tocht, niet de eindbestemming. Het is een levenslange tocht, en op die tocht zullen we onszelf af en toe testen door deel te nemen aan een wedstrijd. Of we winnen of verliezen is van geen belang, zeker niet als ze er niet in zouden slagen om ons winnen of verliezen in te passen in onze eigen groei op de weg. Degenen die hun persoonlijke groei in Judo afmeten aan hun overwinningen in de wedstrijden – of anderen de maat nemen aan de hand van wedstrijden, missen een belangrijk punt. Een wedstrijd in Judo, is niet een wedstrijd tegen een andere persoon. Veel meer is het een wedstrijd met jezelf. Een shiai is een razendsnelle gelegenheid om jezelf te testen, de test om je vaardigheid te testen of je in staat bent de geleerde technieken toe te passen in je nastreven van je eigen vooruitgang. Een verlies in een Judo shiai is net zo belangrijk en waardevol als een overwinning. Een verlies ten opzichte van iemand die heeft gewonnen door je met enorme lichamelijk kracht te overwinnen, is van geen enkele betekenis in iemands weg naar vervolmaking door Judo.

Gevorderde studie van Judo bevat daarom ook dingen als Isutsu-no-kata en Koshiki-no-kata, niet vanwege hun waarde in toernooien, maar omwille van hun waarde om principes te leren. Degenen die Judo alleen op waarde schatten vanuit hun voorkeur voor shiai prestaties, hebben belangrijke kansen in Judo gemist. Daarentegen hebben degenen die nooit of zelden hebben meegedaan aan de zelf-test die shiai aanreikt, ook een andere belangrijke kans gemist. Terwijl medailles en trofeeën nutteloze aandenkens aan lege overwinningen zijn, zijn degenen die winnen of verliezen degenen die een beetje hebben geleerd over zichzelf en de lessen van Judo van winst en verlies – [wie geleerd hebben,] dat zijn de echte judoka, of ze nou een kast vol trofeeën hebben of niet.

Richard Riehle 6-7-2011
Ik kan me er in theorie best in vinden. Behalve dat ik zou zeggen, dat shiai zoals het tegenwoordig wordt gedaan en beleefd, in ons land eigenlijk nauwelijks een goed klimaat is om jezelf te testen in waar het werkelijk om gaat. De meeste wedstrijden zijn zó hard geworden, en zó op kracht gebaseerd... en dat infecteert zelfs de gewone dojo training. Riehle zegt: "Een verlies ten opzichte van iemand die heeft gewonnen door je met enorme lichamelijk kracht te overwinnen, is van geen enkele betekenis in iemands weg naar vervolmaking door Judo." Welnu, dat is waar, en dáárom mag men zich wel afvragen of de theorie dat shiai zo nuttig is, nog wel opgaat in de werkelijkheid. Waar IS het echte shi-ai nog? In het Californië van de schrijver? Ik hoop het. Soms ben ik best pessimistisch over de overlevingskansen voor echte judoka in de judowereld die door kracht wordt overweldigd. Worden we er beter van? Is het een bijdrage tot zelfverbetering, of worden de goedwillende judoka er door weggejaagd? Als dat laatste gebeurt, is er alleen maar verlies... en word ik onzettend triest...

Jigoro Kano zegt:
Studenten moeten judo niet oefenen omwille van de competitie, maar meer om in staat te zijn een groter doel in het leven te behalen. Daarom is competitie tussen scholen en teams niet een doel, maar meer een middel om een meer nobel doel te bereiken. (...) Als judoka's een toernooi hebben tegen andere judoka's of scholen, moeten zij hun tegenstanders zo veel mogelijk tegemoet komen, en als ze de overwinning behalen als het resultaat van superieure vaardigheden, is dat de echte overwinning.
Als je bijvoorbeeld een nuttig boek hebt dat je voor jezelf houdt en aan niemand laat zien, of een klasgenoot is ziek en jij laat hem je aantekeningen van de les niet zien, moet je niet trots zijn als jij een beter examenresultaat hebt. Op dezelfde manier is het in een competitie. Als je je trots voelt omdat je gewonnen hebt door je tegenstander niet de kans te geven, heb je niet beantwoord aan de geest van judo. Zover als mogelijk moet je een tegenstander tegemoet komen en hem toestaan je waza vrij op je te proberen. Als je niet wint door meer superieure waza te gebruiken, of door zijn waza tegen hem te gebruiken, kun je niet zeggen dat je echt hebt gewonnen. Het is vooral belangrijk om aan deze dingen aandacht te besteden. (Mind over Muscle p.132-133)

zondag 3 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (2) De standvastigheid.

Mitesco heeft sinds deze maand een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraal. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

In het Chinees heet deze gevechtsmoraal ‘Wude’ (武德). De moraliteit van de daad gaat over de relaties tussen mensen, die van de geest over de innerlijke harmonie tussen de emoties van het hart (Xin, 心) en de wijsheid in de geest (Hui, 慧 – ook hierin zit de radicaal 心 weer onderop, net als bij 德 (de) !). Het doel is gelijkmatigheid, zonder extremen. (Wuji, 無 極) (nauw verbonden met het Taoistsch concept van wu wei), innerlijke harmonie.
Het Chinese karakter ‘de’(德) is een sleutelwoord in de Chinese filosofie, meestal vertaald met "innerlijk karakter; innerlijke kracht; integriteit." In het Taoisme, "moreel karakter; deugd " en in het Confucianisme met: deugd.

--------------------------------------

Vandaag de tweede uit de serie: de standvastigheid van de wil.

Standvastigheid vanuit de Chinese en Japanse karakters

Het Chinees zegt Yi Li; 毅力. Het Japans kent de kanji niet in deze combinatie, maar wel afzonderlijk. De betekenis is ongeveer dezelfde. In het vorige blog schreef ik over 意志力 , in rômaji: ishiryoku, wilskracht. Het kanji 力 ryoku of chikara is ‘kracht en sterkte’, maar nog op een heel fysiek niveau. Wilskracht in de zin van ishi-ryoku is dan ook iets wat betrekking heeft op het lichaam. In deze betekenis betekent het dat je je energie moet laten vloeien. Het is geen eenmalig zeggen 'ik wil', maar net als elektriciteit. De spanning er op houden. Dat is vast-houden van je wil, onder permanente stroom. In-spanning, mag je het ook noemen. Ryoku...
Het eerste karakter van Yi Li 毅 heeft altijd te maken met vasthoudenheid, constantheid. Het Japanse 毅然 (きぜん - kizen) is vastberadenheid, onverschrokkenheid, een houding van de natuur (zen). 剛毅 (ごうき - goki) versterkt dat nog eens. Go = hard, sterk, onwrikbaar. Goki is: niet te ontmoedigen.

Confucius zegt in die geest:
‘南人有言曰“人而無恆、不可以作巫醫”善夫“不恆其德、或承之羞”’
"de zuiderlingen hebben een gezegde: ‘als een man niet constant is in zijn zelf-ontwikkeling, kan hij nooit een priester (shamaan) of genezer worden.' Het is een goed spreekwoord. Als je niet consequent je deugd ontwikkelt, wat kun je dan aan anderen geven?" (Analecta 13:22)

Toepassing


Hoeveel judopakken gaan er na de zomervakantie weer op Marktplaats? Hoeveel gaan er stoppen? Ik heb het zien gebeuren in mijn eigen dojo. Toen ik een paar jaar geleden begon, waren we met een aardige groep senioren. Nu is er nog één over, en verder ben ik de gek. Overal zien we dat mensen afhaken, met alles. Huwelijken…? Eeuwige trouw? Ja, als ze voor het altaar staan weten ze het zeker. ‘Ja ik wil’. Maar na een paar jaar? Willen we dan nog steeds? Staat er dan nog steeds positieve wil-spanning op, of geven de spanningen aanleiding de stekker er uit te trekken?
Waarom die vergelijking tussen judo en trouwen? Niet zomaar. Judo is een weg, een dō, en wie daar voor kiest, gáát de weg, en wil tussentijds niet meer stoppen. Wil niet meer stoppen. Wie A zegt moet B zeggen. Consequent. Trouw aan je keuzes. Elke dag opnieuw kiezen en je inspannen om die keuze te bevestigen.

De deugd van standvastigheid heeft dus te maken met de wil. De eerste deugd in de rij was de wil. (Yi Zhi; 意志) Waar een wil is, is een weg. Een hoge gave van vrijheid. Maar de mens is zwak en wispelturig van karakter, het hart is niet constant. En daarom is standvastigheid nodig náást die goede wil: Yi Li; 毅力. Het is stap één en twee. Zeker kinderen moeten nog een hele weg gaan, om de wil getraind te laten worden. Door tegenslag en beproeving heen. Het is normaal dat je vol goede moed ergens aan begint, maar het niet volhoudt. Denken we. Dat komt door de tegenslagen, zeggen we dan. Maar ook omdat je wil wel krachtig lijkt, maar niet consequent en constant is. De wijsheid zegt echter dat je pas groeit door beproeving. In mijn signatuur op de judofora heb ik momenteel een Chinees spreekwoord staan: “Een diamant kan niet perfect worden zonder geslepen te worden en een mens niet perfect worden zonder beproeving.” Ik geloof daar in. Training is altijd hard, vol beproeving, om te groeien. Wie zichzelf durft te verliezen, zal het winnen. Dat moet je echter wel consequent willen. Het overkómt je niet, je wilt het, vrijwillig de proef op je nemen. Daarop volgt, dat je dan geduldig moet volharden - en daarover gaat het in blog 3 en 4 van deze serie: geduld en uithoudingsvermogen.
In de dingen van het echte leven gaat het echter allereerst om willen en consequent zijn. Geloof je ergens in? Godsdienst of levensovertuiging? Consequent en principieel zijn. Vandaag, morgen en overmorgen. Je liefdes? Niet vandaag iemand beminnen en morgen dumpen. Vriendschap? Niet alleen lol met elkaar maken, maar naast elkaar blijven staan in lief en leed, juist als het moeilijk is. Judo? Jiko no kansei, een weg waarvan je wéét als je er aan begint, dat het levenslang knokken wordt, om je eigen innerlijke harmonie te bereiken. Judo is geen sport waar je weer mee ophoudt als je geen zin meer hebt. Een dô is een dô. Perfectie is geen eendagsvlinder. Perfectie is een levenslang streven. Streven - dat is zo'n constante wilshouding.
Harmonie wordt paradoxaal genoeg alleen bereikt door het schijnbare conflict aan te gaan en je dan ermee te verenigen – dát is judo! De mindset van een judoka zou moeten zijn: het dondert niet, ik wil dóórgaan, wat er ook gebeurt. Zeven keer vallen, acht keer opstaan. Dat steeds weer opstaan na je ukemi… dat willen is de harde weg naar perfectie. Standvastig. Vastbesloten om steeds weer overeind te komen.

Kesshite akirameruna


Als ik kijk naar mezelf, dan zie ik dat mijn eigen wil en standvastigheid ook tot het uiterste gaan. Mijn enige zwakte is, dat ik soms niet weet wat Tomaru tokoro o shire is: weten wanneer je moet ophouden. Wie mij in het echte leven kennen, weten waar ik voor sta. Principes en een leven waarin je veel moet opofferen. Juist dát schenkt echter ook voldoening. Een roeping, een toewijding. Kiezen en blijven kiezen. Gepassioneerd. Verliefd. Daarbij past mijn judo. Ik WIL judo doen. Ik kan het misschien medisch eigenlijk niet. Vanaf 2007 ben ik steeds weer begonnen, en moest ik steeds weer een stap terug doen. Telkens opnieuw weer opnieuw beginnen. En nu doe ik dat weer, nauwelijks hersteld van mijn laatste aandoening. Met nog méér vuur, vol dankbaarheid voor snel herstel. Ben ik een vastbijter? Ja, nogal. Ik WIL, en wat ik gisteren wilde, wil ik morgen ook. Pas als ze mij wegdragen of zo en doktoren én mijn sensei zouden zeggen: “En nu mag je écht niet meer…” misschien dat ik dán zou zeggen: dan gaat ook mijn keikogi op Marktplaats… maar zelfs dán blijf ik in mijn hart een judoka.
Watashi wa kesshite akiramenai: 私 は 決してあきらめない– ik zal nooit opgeven, nóóit…

vrijdag 1 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (1) De wil.

Mitesco begint deze maand met een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze allemaal:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het, van buiten:
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen:
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

--------------------------------------------------

Ik begin achteraan. Bij de wil…


In het judo kun je straf krijgen als je niets doet. Terecht. Want een judoka wil altijd iets doen. Ik begin niet voor niets achteraan bij de gevechtsdeugden, want wie niet wil, komt nergens – niet op de mat en niet in het leven. Waar een wil is, is een weg. 有志者事竟成 yǒu zhì zhě shì jìng chéng… Altijd. Niet voor niets dat mensen die iets moeten overwinnen in het leven, het soms kunnen op pure wilskracht. Kanker, rolstoelen… je hoort de meest fantastische verhalen van mensen die zo ontzettend sterk worden omdat ze het willen. De echt sterke mensen van onze wereld zijn de gedreven mensen, die modern gezegd ergens zo totaal voor gáán, dat ze het bereiken. Allerlei trainingen in opleidingen en bedrijfsleven zijn er op gericht.
Wat willen wij als judoka? Niet de wedstrijd winnen alleen (al kan shi-ai een test zijn, ook op het punt van je wilskracht!) Nee, de belangrijkste ‘wedstrijd’ is die met je eigen slapheid en onwil. Een veel harder gevecht van binnen dan je ooit op de mat kunt voeren. Een hardere schop onder je kont dan de meest traditionele Japanse sensei je ooit kan geven. De zege van je wil op je onwil…

Woorden zeggen veel


De Wil heet op zijn Chinees (Yi Zhi; 意志) en zoals bij bijna alle tien krijgsdeugden, kent het Japans dezelfde kanji: 意志 (いし), in rômaji: ishi. Ishi is echter nog onbepaald als het ware. Het is abstracte wil. Ishi kan nog alle kanten op, de goede en de slechte. Interessant om te zien dat in een taal zo’n wezenlijk begrip pas zijn betekenis krijgt in de verbinding met iets anders.
Zo is er : 意志力 (いしりょく), in rômaji: ishiryoku. Dan wordt het werkzaam, in wilskracht. Let op: het laatste kanji 力 kennen we uit het bekende principe sei-ryoku zen-yo (精力善用), het is ryoku of chikara en het betekent ‘kracht en sterkte’, maar nog op een heel fysiek niveau. Wilskracht in de zin van ishi-ryoku is dan ook iets wat betrekking heeft op het lichaam. De wilskracht waarmee je ziekten overwint...

Er is nog een andere vorm van Ishi. Dat is in kanji 意思 (いし) (ook ishi) en het is meer de wil als uitdrukking van de ziel, en dan wordt het de intentie, de bedoeling. Wil gecombineerd met ‘denken’, letterlijk vertaald. Wil als uitdrukking van vrijheid, van binnen.
Opvallend is overigens dat het radikaal 心 (shin/hart) bij de deugden in allerlei verbindingen voorkomt (als onderste deel van het kanji):忠, 忍, 意, en 志. De wil is helemaal gebouwd – letterlijk – op het radicaal wat ‘hart’ betekent…

Uiteraard is er met het eerste kanji nóg een combinatie met kracht te maken, maar dan met de diepere innerlijke energie, de ki. 意気 (いき) iki in rômaji betekent: moed, temperament. Daar heeft de wil met het hart te maken, met liefde en diepere emotionele drijfveren. Dat kan alle kanten opgaan. Bijvoorbeeld naar 意気投合 (いき・とうごう) iki-tōgō, zoveel als één van hart en één van geest, sympathie, geestelijke vriendschap. Let op het laatste kanji 合 dat we kennen van aikido, betekenis: eenheid, harmonie.
Maar de wil kan ook op het ego worden gericht. Dan wordt het 意気揚々 (いき・ようよう) iki-yōyō, wat trots, hoogmoed, opgeblazenheid betekent.
Een mens kan zichzelf met die zelfde ‘ki’ ook in de put laten zakken. 意気消沈 (いき・しょうちん) iki-shōchin is een soort neerslachtigheid die je zelf oproept, onderscheiden van 銷沈 (shôchin) die je overkomt van buitenaf, zonder dat je het wil…

Onze vrije wil


Wat willen we hiermee zeggen? Een judoka en mens heeft een heleboel dingen in eigen hand. Het is niet waar dat we slechts heen-en-weer geslingerd worden tussen allerlei dingen van buitenaf. We hebben met de schepping een fundamentele vrijheid gekregen en daarmee zijn we in staat tot grote dingen. We kunnen het gebruiken om te beminnen, of om ons hart te vernietigen in wanhoop. Hartstocht opwekken. We kunnen het gebruiken om te knokken, in ons binnenste en naar buiten toe in ons lichaam. We kunnen het ook trainen. Door herhaald te willen wat we willen. Willen we dat? Deel 1 van een serie over oosterse gevechtskunst… Deel 2 volgt spoedig. Over het blijven willen van ons willen.