donderdag 29 september 2011

Judo for Peace in Zuid Afrika

Laten we werken aan een betere samenleving”

"Johannes van der Horst is al meer dan 15 jaar judocoach en beoefent judo sinds 1974. Nu, ondanks de leeftijd en de moeilijkheden, heeft hij nog steeds het vuur en het verlangen om een boodschap te communiceren met zijn judo onderricht. Drie keer per week zorgt hij voor zijn kleine club, de Eersterivier Judo Club, in de buitenwijken van Kaapstad, waar ongeveer vijftig kinderen en jonge mensen in de leeftijd van vijf tot twintig jaar, samenkomen om te genieten op de mat en de beginselen van onze sport te leren. Natuurlijk is het nodig om de tatami neer te leggen en op te ruimen, elke les opnieuw, want de kleine ruimte wordt niet alleen voor judo gebruikt. Tevens is het zo dat niet alle kinderen een judogi hebben en zelfs de coach, de sensei zoals ze hem noemen, heeft geen standaard judo- uitrusting. Ondanks dat, is de geest die er hangt in de multifunctionele dojo, zonder enige twijfel in overeenstemming met de opvoedingsidealen van Jigoro Kano. Het maakt niet uit hoe de outfit is, zolang de mensen de geest maar hebben … en de geest van het judo is daar, vast en zeker!

De manier waarop de judo trainingssessie plaatsvindt is interessant, ook omdat het een goed beeld geeft van de veelbelovende judo ontwikkelingen in de regio en Zuid Afrika in het bijzonder. Kenny Rinquest, de Judo South Africa Development Director, zal dit niet tegenspreken, want hij plant een project, gebaseerd op Johannes' ervaringen, een project dat judo wil introduceren in het nabijgelegen township Macassar, waar meer dan 220.000 tot 250.000 mensen samengepropt zijn in de arme omgeving van Kaapstad, en waar slechts zes scholen ongeveer 10.000 leerlingen hebben. Onvermijdelijk dat het stedelijk geweld, dat de hele samenleving teistert, wordt gevoed door de onrust en sociale gevolgen van een veranderend land, sinds het einde van de apartheid. Sport en judo in het bijzonder, kunnen een nuttige en noodzakelijke bindende factor zijn.

Het werk van de IJF comité´s ("Judo for Peace" en "Judo for Children") heeft tot doel om een betere samenleving te bouwen, gebaseerd op de opvoedkundige waarden van het judo in streken waar sociale wanorde heerst. Daarom is het voorbeeld in Macassar echt interessant om na te volgen op meerdere manieren. Maar wat allereerst pakkend is, is dat door heel het land, op initiatief van Judo South Africa, er een stevige beweging is om judo te gebruiken als een effectief middel tot ontwikkeling. Begin juli 2011 werd in Kaapstad een eerste "Judo for Peace" seminar georganiseerd met groot succes en begin September 2011, vond er een nieuw "Tournament for Peace" plaats in de stad Port Elizabeth (Eastern Cape Province). Het ´Nelson Mandela Bay Judo for Peace Tournament´, georganiseerd door Judo South Africa en de Judo Eastern Cape Province, met de sterke support van de gemeente Nelson Mandela Bay, was een groot succes, wat een goede illustratie was voor het werk dat de federatie ter plaatse deed. Bijna 200 jonge mensen van 13 clubs in de stad, waren samen op een prachtige lentedag (zuidelijk halfrond!) voor een sportief evenement waar de vriendschap op de voorgrond stond. In townships, waar het geweld helaas aan de orde van de dag is, is de fundamentele vraag: hoe kunnen kinderen van verschillende sociaal-economische achtergrond harmonieus samenleven? Bijvoorbeeld, door hen een judogi te geven, door hen respect te leren voor onze morele code en door hen te leren hoe ze de oefeningen kunnen genieten in een ontspannen atmosfeer, waar allen de echte kwaliteiten tellen – dat zijn zomaar enkele antwoorden.

Van 10:00 tot 17:00 werden de wedstrijden gehouden in de New Brighton's venue, Port Elizabeth, en hoewel de overwinningen en de verliezen elkaar opvolgden, werd niet één enkel protest gehoord. Respect voor de plaats, de tegenstanders, de scheidsrechters hoorden erbij, alles in een warme atmosfeer, ondersteund door een enthousiast publiek dat gedurende de dag alleen maar meer werd.

Maanden en jaren geleden kwam het judo naar de Zuid-Afrikaanse Townships en hielp de mensen die in de problemen kwamen door werkloosheid en armoede. Hoewel de trainingsmogelijkheden soms beperkt en moeilijk zijn (onveilige ruimtes, geen elektriciteit, matten leggen en veilig opbergen, geen judogi ...), is het desondanks waar dat de populariteit van judo toeneemt. Het meest mooie voorbeeld is die van een school New Brighton (Port Elizabeth), waar Sondisa werkt met een groep van visueel beperkte kinderen. Het is wonderlijk om te zien hoe de ‘verschillen’ tussen deze jonge kinderen helemaal verdwijnt als ze hun judopak aanhebben. "Plotseling worden ze als andere kinderen, met dezelfde verlangens, angsten en verdriet, maar ook dezelfde vreugde", benadrukt meneer Temba Hlasho, President van Judo South Africa, die het tournament for peace bijwoonde. Op dit evenement had je de lach moeten zien die straalde van de gezichten van deze jonge mensen toen zij een adembenemende demonstratie gaven aan de honderden toeschouwers en officials.

Judo was primair bedoeld als middel tot opvoeding. Het is niet Sondisa en zijn jonge studenten met visuele handicaps, die Jigoro Kano tegenspreken. Net zo min als bij de kinderen die geen beperkingen hebben, als ze geconfronteerd worden met de blinde judoka op deze wedstrijddag. Bij gelegenheid van deze grote dag van Judo for Peace, in de buitenwijken van Port Elizabeth, konden zij respect en nederigheid leren, wederzijdse hulp en voorspoed, als de schitterende echo van een van de principes of de stichter… "

Nawoord

Ik heb deze schitterende tekst gevonden via Facebook. De wereld van het judo kan ruimer en mooier worden als we via dit soort sociale netwerken leren naar elkaars ervaringen te luisteren. Zeker als je zelf traint in een groep met G-judoka, word je gevoeliger voor het mooie van het leven met beperkingen. Niet de beperkingen op zich uiteraard, maar de mens die je mag ontmoeten, die kostbaar is op zich. Je moet je soms open stellen voor anderen, heel bewust, om te ontdekken dat de wereld groter is dan je eigen wereldje, en dat judo werkelijk mensen bij elkaar kan brengen.

Zoekt en ge zult vinden...!

zondag 25 september 2011

Trainingsmethoden (2) Mitori Geiko 見取稽古

Vorige week gaf ik deel 1 van mijn blog over mitori geiko. Dit tweede deel gaat over wat er nu concreet gebeurt bij mitori geiko, in de praktijk en in je hersenen.

Met dus een stukje neurobiologie, iets wat me toevallig extreem interesseert… Maar eerst een diepgaand stuk met ervaring uit de aikido-wereld:

Een aikidoka schreef eens over Mitori geiko:
“Je kijkt naar de les en probeert je te herinneren wat er gedaan werd die dag. Laat de informatie die van je ogen komt, naar je lichaam gaan en probeer je hersenen er buiten te houden. Belangrijk: wacht niet op de uitleg die al dan niet komt. De volgende les, probeer je oren dicht te houden, en je ogen wijd open. Kijk naar alles wat de sensei doet met ontspannen aandacht en let op de details. Probeer de bewegingen in je spieren te voelen als je ze ziet. Denk niet na, kijk alleen en voel. Als je dat kunt doen, probeer een beeld van de beweging in je hoofd te houden zodat je het kunt reproduceren. Plaats geen woorden in het beeld, hou alleen het beeld vast. Als je daar goed in wordt, wordt het leuk! Stel een vriend laat je een techniek zien die je nooit hebt gezien. Hij demonstreert hem en je zegt: “wow, cool, doe nog eens”. Hij voelt zich veilig, doet het, en dan doe jij het perfect na. Dan spreekt hij een paar dagen niet meer met je!
Er wordt vaak beweerd dat je een gevechtskunst niet kunt leren zonder leraar. Dat je niet kunt leren zonder "kuden," het mondelinge onderricht. Dat kan waar zijn als het gaat over de geschiedenis van de weg, de school, de filosofische betekenis van de beweging of zelfs de reden voor een handomdraai, maar de specifieke lichaamsbewegingen gebeuren voor je ogen om ze te ‘roven’. Dat is de reden waarom veel oude tradities weigerden hun kunst te demonstreren. Iedereen die door te kijken de technieken kon ‘stelen’, kon in principe het volgende gevecht winnen. Tegenwoordig is er weinig betekenis voor dit soort geheimzinnigheid. Dit alles gaat er van uit dat je sensei de bewegingen echt goed kan demonstreren.
Mitori geiko wordt echt belangrijk als je traint met een sensei die alleen Japans spreekt. Je kunt helemaal verloren lopen (en veel geld kwijt zijn) als je afhankelijk wordt van een vertaler die zegt wat de sensei net deed. Vooral als de sensei iets lang voordoet en dan op het eind kort iets zegt. Als je kunt luisteren met je ogen, heb je geen vertaler nodig en ben je in staat een lange en bevredigende conversatie met hem te hebben." (Kim Taylor, EJMAS 2002)
Maar is dit werkelijk het hele plaatje? Wat gebeurt er eigenlijk in je hersenen als je kijkt, observeert en ‘nadoet’? Daarover las ik een interessant artikel: “Mitori geiko in het licht van de neurobiologie” door Giovanni Rossi.
“Mitori-geiko betekent letterlijk: leren door te kijken. Wat is dat voor soort leren? Is het iets van memoriseren van vormen die we later gaan leren als we ze echt gaan doen? Of leren we net zo veel als we kijken en als we doen?
Nee, want als we bepaalde bewegingen doen, of cognitieve activiteiten doen, gebruiken we verschillende anatomische gebieden voor deze functies. Als we kijken naar de aspecten van emotionele participatie, de herinneringen aan ervaringen uit het verleden, culturele voorwaarden etc., dan kunnen we zien dat hersenfunctie veel méér is dan het gelokaliseerde functioneren van bepaalde gebieden.
In Shintaido (…) zijn er verhalen in de mondelinge overleveringen, over arme studenten die hun meester een jaar lang moesten dienen, bij elke les moesten toekijken, maar die niet het recht hadden om de dojo binnen te gaan. Het verhaal gaat, dat zij – toen zij uiteindelijk wél binnen mochten – uitgedaagd werden om de aanvallen te pareren van ervaren studenten, en daar vaardig mee konden omgaan zonder ooit daarin getraind te zijn. Hoe was dat mogelijk? Het antwoord is in traditionele termen mitori-geiko; en in moderne termen: ‘spiegelneuronen’. Wat zijn dat, spiegelneuronen?
Spiegelneuronen zijn onlangs ontdekt. Hier zijn een paar citaten van wikipedia daarover: “Een spiegelneuron of spiegelcel is een neuron dat niet alleen vuurt als een dier een handeling uitvoert, maar ook als het dier een handeling ziet uitvoeren door een ander dier (vooral van dezelfde diersoort). Het neuron weerspiegelt dus als het ware het gedrag van een ander dier en is op dezelfde manier actief als wanneer het dier de handeling zelf uitvoert. Dergelijke neuronen zijn gevonden bij primaten, waaronder de mens, en bij sommige vogels. Bij mensen bevinden ze zich in de premotorische cortex en in de pariëtale kwabben van de hersenen. Sommige wetenschappers beschouwen spiegelneuronen als een van de belangrijkste ontdekkingen in de recente geschiedenis van de neurowetenschap.” (bron: nl.wikipedia.org/wiki/Spiegelneuron)
Imitatie is vaak beschouwd als een soort minderwaardig, relatief kinderlijk of zelfs dom fenomeen. De wetenschap is bezig om te bewijzen dat dit een serieuze misvatting is. Sterker nog, het lijkt er op dat in het licht van recente studies in de cognitieve wetenschappen, imitatie een zeldzame, misschien zelfs unieke menselijke capaciteit is, bepalend voor het menselijk leren, de intelligentie, het verstand en de cultuur. Dit werk versterkt het idee dat kleuters beginnen te focussen op het gedrag van volwassenen, en niet alleen op hun eigen oppervlakkige handelingen. Het wijst op de oorsprong van de ontwikkeling, betreffende het belang van doelen bij het organiseren van imitatieprocessen bij oudere kinderen en volwassenen.
Dat betekent dat als een baby een volwassene ziet bewegen, de hersenen door spiegelneuronen, niet het onderscheid maakt tussen kijken en doen. Op die manier proberen de lichaamsbewegingen de bewegingen van de volwassenen na te doen en zo leert de baby. Dit betekent ook, dat als de baby zo doet, het de betekenis (doelen) van de beweging uitvogelt en ook weer leert. Wanneer we ouder worden, leren we om taal te gebruiken in plaats van handelingen. Dat is prima (liever praten dan slaan) maar op den duur vermindert de bemiddeling van taal, onze neiging om op een schitterende manier iets te leren op een diepe manier, door direct contact met de “wereld in actie”. Jammer hè? Daarom geeft de keiko ons een unieke manier om dit te herontdekken, en onze capaciteit te herstellen om onze omgeving aan te voelen en te leren door imitatie.”
Dit zijn diepe gedachten. Het stukje neurowetenschap (in populaire vorm, dit is geen exact-wetenschappelijk weblog!) bevestigt volledig de concrete ervaring van Kim Taylor. Het bewijst hoe het werkt.

Nu snap ik ook veel beter waarom ik zo graag naar judo en aikido kijk, en ook wel een beetje waarom ik soms een heleboel dingen blijk te snappen die ik zelf nooit heb gedaan en misschien ook nooit helemaal zelf zal kunnen. Mijn eigen lichaam en motoriek is namelijk soms/vaak waardeloos, maar ik kan wel observeren – dat is immers een deel van mijn ‘beroep’- en in mijn geest een hele techniek ‘nadoen’ en begrijpen. En daarmee heb ik de afgelopen jaren zoveel judo ‘getraind’ dat ik aan anderen dingen kan uitleggen die ze zelf nooit goed hebben bekeken. Hmmm… En zo kan ik dus ook aikido bekijken en intens genieten en verlangen, al zit ik lange tijd ‘op de bank’, en ondanks die paar lessen heel veel bewegingen in mijn geest volgen, voelen en de betekenis zoeken.

Het verklaart waarom ik ook kan schilderen (op doek). Ik heb nooit een cursus gevolgd, alleen maar in mijn kinderjaren mijn vader zien schilderen. Heel veel gezien, ook voor het stadium dat ik me veel kan 'herinneren'. Jaren later spiegelt dit nog zo sterk, dat ik een doek van mijn vader kan naschilderen en kleuren meng alsof ik dat al jaren heb gedaan. Mijn laatste werk is een kopie van een doek dat mijn vader maakte toen ik vier was!

Wél is het zo, dat wij door de taal in zekere zin verpest worden. We willen met ons verstand alles in begrippen vatten, en dat rationele activeert een deel van de hersenen, maarrr… een ander deel, dat van zien en voelen, in relatie tot nadoen en bewegen zónder begrippen en rationele overwegen, komt daardoor in de knel. Balans, balans…

Dat kinderen sneller kunnen imiteren (in taal, maar ook in judo bijvoorbeeld) heeft uiteraard ook te maken met hun ontwikkelingsstadium. Bij een kind is een judoles al snel: voordoen, nadoen, ippon. Bij volwassenen moet je uitleggen: stap naar voren, stap naar links met je linkerbeen, etc etc… taal in plaats van imitatie. Een volwassene 'snapt' een techniek dus anders dan een klein kind. Wat Waki deze week dan ook zegt: "Zonder verbale uitleg zou je immers niet weten wat er achter een techniek ligt. Je zou het misschien wel kunnen nadoen, maar verder? Zou je het dan snappen?" is exact zoals een volwassene redeneert. Het klopt en tegelijk is het niet het hele verhaal, want ook volwassenen gebruiken de spiegelneuronen. (Ik hoop op een interessant antwoord van Waki!)

Toch, mijns inziens slaat Kim Taylor ook de spijker zo op de kop! Zet je verstand uit bij mitori geiko! Alleen zien, ervaren, voelen, hou het puur. Het is methodisch: nadoen als een kind. Neurobiologisch zal daarmee corresponderen, dat exact die hersengebieden geactiveerd worden, waarmee die specifieke spiegelneuronen hun werk kunnen doen. Zonder gehinderd te worden door de ratio die alles in de war schopt – door andere hersengebieden er doorheen te activeren.

Mitori geiko is eigenlijk: hoogintelligent werken. Op een primair niveau begrijpen en aldus vaardig worden. Fantastisch!

donderdag 22 september 2011

Onze grootste zwakte...

Er was eens een jongen die op de leeftijd van 10 jaar besloot judo te leren – ofschoon hij bij een verkeersongeluk zijn linkerarm verloren had.
De jongen kreeg les van een judo-sensei. Hij leerde snel, maar hij begreep niet waarom de sensei hem na drie maanden maar één enkele techniek had bijgebracht.
"Sensei", zei hij, "moet ik niet meer technieken leren?" De sensei antwoordde: "Dat is de enige techniek die je moet kennen. ". De jongen begreep de sensei niet, maar hij trainde die ene techniek verder.

Maanden later nam de jongen voor het eerst aan een toernooi deel. Tot zijn verbazing won hij de eerste twee wedstrijden zonder grote moeite. Bij het derde gevecht had hij iets meer moeite, maar uiteindelijk won hij ook die met de enige techniek die hij kende. Hij stond nu in de finale. Hier trof hij een tegenstander die zeer veel groter, sterker en ervarener was dan hij. Eerst leek hij geen kans te maken. De scheidsrechter was zelfs bang dat de jonge geblesseerd zou raken en wilde de wedstrijd stoppen. Maar de sensei stond er op dat de jongen zou verdergaan.
Kort nadat ze weer begonnen, maakte de tegenstander een fout die de jongen gebruikte om zijn techniek aan te wenden. De jongen won het toernooi.

Op de weg naar huis, liepen de sensei en de jongen nog eens door alle gevechten heen en analyseerden ze. De jongen raapte alle moed bijeen en vroeg de sensei: "Meester, hoe kon ik dat toernooi nou met één enkele techniek winnen?"
"Om twee redenen," antwoordde de sensei. "In de eerste plaats beheers je een van de moeilijkste judoworpen geweldig goed. En ten tweede bestaat de enige verdediging tegen die worp daarin, dat je tegenstander je linkerarm kan vastpakken. ".
De grootste zwakte van de jongen was tegelijk zijn grootste kracht…

verhaal op Palverlag.de

Dit verhaal raakt me zeer. Ik train in een groep met een heel aantal G-judoka. Zeg nooit dat deze judoka iets niet kunnen. Maar kijk wat ze wel kunnen. En daarmee kunnen ze de hele wereld aan!

De koetjesreep gaat deze keer naar degene die mij kan vertellen over welke worp dit kan gaan… en het plaatje bij dit blog is niet het antwoord… als de koetjesreep gewonnen is, komt het juiste plaatje erbij. Comments!!!

dinsdag 20 september 2011

Barbarij op de mat

Een maandje geleden was ik te gast in een BJJ-club, Braziliaans JiuJitsu. Het was leuk voor een keer, maar niet iets om te blijven doen, zoals ik schreef.

Het was mij bij de training al duidelijk geworden dat BJJ zijn wortels heeft in het steviger newaza-judo, maar verder in heel veel dingen toch ver af staat van de idealen van het judo. Gesprekken naderhand met judoka ‘die er verstand van hebben’ hebben mij dat bevestigd. BJJ is een sport. Een harde sport. Een echte vechtsport. Niet iets voor watjes. Het staat in veel opzichten dichter bij MMA (waarvan ik tot mijn grote schrik moet constateren dat het in mijn eigen woonplaats actief wordt gepromoot als een toevluchtsoord voor ex-judoka!) en worstelen, dan bij zijn wortels, het judo/jujitsu.

En hoe je het verder wendt of keert, BJJ moet heel ver zoeken om zichzelf een ‘dô’ te kunnen noemen. Men heeft respect en gastvrijheid. Judoka zouden soms een voorbeeld kunnen nemen aan het respect wat men zelf soms niet opbrengt, maar verder… het is ‘jutsu’, vaardigheid. Individuele beoefenaars kunnen misschien soms meer mensen van de ‘weg’ zijn dan judoka die het zouden moeten zijn, maar de uitzonderingen bevestigen dan de regel.

Promotie-ritueel ‘the Gauntlet’

BJJ kent nauwelijks Japanse begrippen, er is wat Portugees aanwezig (Braziliaanse wortels) maar de meeste begrippen zijn in het Engels. Logisch, want BJJ is nergens zo groot als in Amerika. Naast de technische woorden als ‘mounting’ en ‘closed/open guard’ en ‘rolling’, bestaat er ook het onvertaalbare woord ‘gauntlet’.
De ‘gauntlet’ is een ritueel bij de promotie voor een nieuwe band in het BJJ (die anders dan bij judo niet zo vaak voorkomt) waarbij de BJJ-er na zijn examen tussen twee rijen BJJ-ers loopt, en… van twee kanten wordt afgeranseld met de obi. Ik wil niet suggereren dat deze manier van doen in alle BJJ-clubs gebeurt, in Nederland wordt het op sommige plaatsen ook gedaan in ieder geval. Maar zelfs wikipedia weet dat het op een aantal plaatsen wél gebeurt, en het aantal filmpjes op youtube is enorm.

Nee, dit ritueel komt niet uit Japan, en al helemaal niet uit het judo, maar dat zal niemand echt verbazen, denk ik zo. Het komt uit het leger. Het Engelse woord ontstond in de dertigjarige oorlog (1618-1648), maar de wortels zijn ouder. In het Romeinse rijk kende men al het fustuarium (Grieks xylokopeitai) of fustuarium supplicium, en dat was een manier om deserteurs, lafaards en anderen die het ‘verdienden’ te martelen of zelfs de doodstraf te geven. Leuker dan het bekende stenigen of kruisigen. De Romeinen gebruikten uiteraard geen judobanden, maar knuppels. Later werd deze bestraffing in allerlei legers gebruikt als straf voor kleinere vergrijpen, en dan met geselkoorden of andere voorwerpen. Een militair werd geacht het te ‘nemen als een man’, het was lekker vernederend en de andere soldaten konden zich even lekker uitleven. Zoiets.

BJJ en macho gedrag


Uiteraard wil ik aannemen dat BJJ als echte vechtsport een training is waarbij je ‘echte mannen’ kweekt. Bovendien zijn ontgroeningen en andere ‘initiatierituelen’ in leger en studentenverenigingen altijd sportief en leuk bedoeld. Dat men dan de nieuwe gepromoveerde BJJ-er eens even lekker afranselt, is ongetwijfeld alleen maar leuk. Dat zien we op onderstaande video. Heel erg leuk…



De lezer voelt echter al aan de toon van dit stukje, dat ik het niet overdreven ‘leuk’ vind. Inderdaad. Het laat mij zien, dat er diep in het BJJ een cultuur zit die niet de mijne is. Ik hou best van een stevig potje newaza, en als iemand mij kan onderwerpen tot een submissie aan toe, dan zeg ik ‘leuk, daar geef ik me graag aan.’ Dat hoeft echt niet soft te zijn; zolang alles maar heel blijft, moet je als judoka wat kunnen hebben. Leuk. Zelfs pijn kan leuk zijn. Pak me maar!
Maar alle handelingen die we doen in de dojo, moeten wel gepaard gaan met waardigheid en gericht zijn op wederzijds welzijn. Jita kyoei. Een joelende groep BJJ-ers die de obi losmaakt en een ander afranselt, is onwaardig. Op die manier hoef je ook geen ‘rei’ te geven inderdaad, niet aan de mat, niet aan elkaar. ‘Otagai ni rei’ is niet: sla er maar lekker op los. En ook als men zou menen dat het in iemands voordeel is, dat hij/zij wat harder wordt en dus een ‘beating’ maar moet waarderen, dan nog is het onbeschaafd, ongeproportioneerd, en ten diepste respectloos voor de integriteit van de ander, ongeacht of degene die het ondergaat er mee instemt - zoals men op het judoforum argumenteert om het goed te praten. Het is gewoon een barbaars ritueel wat in een dojo, ‘de plaats voor de weg’ nooit zou mogen plaatsvinden.

Not my cup of tea

Nee, dit staat ver van mij af. Judo (en aikido) zijn wegen van een diepe innerlijke beschaving, een opvoedingsmethode met zachtmoedigheid. In het onderwijs is de ‘liniaal’ en het ‘rietje’ als bestraffing gelukkig helemaal verdwenen, om redenen van pedagogiek en menselijke waardigheid. In het leger worden officieel geen lijfstraffen meer toegepast. Moet men dan in BJJ-clubs dit soort ‘afstraffingen’ invoeren 'voor de lol'? Ik denk het dus niet. Ik wil me graag onderwerpen aan een ander als dat bij het ‘spel’ hoort (en dat mag heus wel stevig gebeuren) maar dan wel altijd op een vrije, liefde- en respectvolle wijze, de judo-manier, en niet op een barbaarse wijze.

Het kan overigens nog erger, zie bijgaande video, en let op de bloedspatten op de mat aan het einde...



Leuk hè?

zondag 18 september 2011

Trainingsmethoden (1) Mitori Geiko 見取稽古

Judoka zijn soms knap eenzijdig in hun trainingsmethoden. We hebben meestal al de traditionele indeling van randori – kata – kogi – mondo laten vallen, door alleen techniektraining en randori te doen, zonder kata, zonder vraag en antwoord-lessen. Maar ook beschouwen we training als ‘op de mat staan en judoën’ en daarbuiten is er niks.

“Ik ben geblesseerd en dus kan ik niet trainen.”

Dus niet!

Onze aikido-vrienden geven aan al onze trainingsvormen een mooie Japanse naam. Wat wij ‘trainen’ noemen, is bij hen Ippan Geiko, de sensei doet een techniek voor en de aikidoka doen deze zo precies mogelijk na. Als je tegen een judoka zegt: thuis oefenen, bedoelen de aikidoka Hitori Geiko (独 り稽古): solo-training. Basisbewegingen, ademhalingsoefeningen, en zeg maar: wat sommige judoka doen met een rubberband, maar eigenlijk kan dat verfijnder – leren je balans te houden en je hara te controleren is belangrijker. De warming up van aikido, of een mooie taiso, kun je ook thuis alleen doen. (Hierover volgt over twee weken een apart blog!) Wat we ook kennen als onderdeel van onze judolessen: Uchikomi Geiko (tori zet de techniek afwisselend links en rechts in, maar werpt niet) is ook een trainingsmethode.

Maar wat wij niet kennen als systematisch concept is: Mitori Geiko “Wanneer door een blessure actieve training niet mogelijk is, zet de aikidoka zijn keiko voort door tijdens een les aan de kant plaats te nemen en toe te zien. Mitori Geiko is niet alleen leerzaam, het stimuleert de ki en bevordert de genezing van de blessure.” Niet alleen het aikido kent het.

Kyudo (de weg van de boog) kent drie vormen van training (geiko): mitori geiko – de stijl en techniek van een gevorderde boogschutter “ontvangen met je ogen”; kufū geiko – het leren en memoriseren van de technische details en de geestelijke inspanning om ze te verwerkelijken; en kazu geiko – herhaling waardoor de techniek ‘gepersonifieerd’ wordt in iemands eigen schieten.

Japans: 見取稽古

見 = mi (ru) (見る) of ‘ ken’ = zien/observeren
取 = tori = opnemen, aannemen, zie mijn blog over randori met hetzelfde kanji 乱取 in augustus dit jaar.
稽 古 = keiko/geiko (net wat voor woord/kanji er aan voorafgaat met een harde of zachte keelklank) = oefening/training, zie mijn blog daarover in juni dit jaar.

Letterlijk betekent het dus: je traint door wat je ziet (mi) op te nemen in jezelf (tori) en het grappige is dus, dat vanuit het Japans de tori-rol zowel op de mat kan worden vervuld als vanaf de kant! Beide actief trainend op een andere manier! Als je overigens denkt dat je in je eentje tori kunt zijn bij bijvoorbeeld solo training (hitori geiko) zit er naast. Het kanji 取 zit daar niet in, hitori 独り is een apart woord, en zonder り betekent 独 ‘doku’ en is het gewoon ‘solo’. Waarmee ook duidelijk wordt, dat je voor tori-zijn dus écht interactie moet hebben, om het te kunnen ‘nemen’. Maar daarover later dus nog eens meer.

Het opnemen van tori is dus ook bij de observatie een serieuze activiteit. Moe worden van kijken, is dus reëel. Want niet alleen de ogen werken op scherpte, maar ook de hersenen. En wat daarin wordt opgeslagen aan informatie, is enorm. Op een andere manier, maar zeker niet minder dan wanneer de zintuigen anders worden gebruikt, bijvoorbeeld door te voelen in kumikata.

Dit is deel 1 van mijn blog hierover. Een 2e deel gaat over wat er nu concreet gebeurt bij mitori geiko, in de praktijk en in je hersenen.

woensdag 7 september 2011

Nage no kata (15) dynamiek uit de jaren 60

Via het Duitse Judoforum stuitte ik op een video (klik op het roze plaatje in de website van europeana.eu en je kunt in de mediaplayer het wmv-bestand afspelen!) die ik erg interessant vind. De gesproken taal is Italiaans (voor mij geen probleem) maar laat het geen drempel zijn om de beelden te bekijken.

Het gaat om een instructie in de "Judo Kodokan Club" in Rome onder leiding van een zekere Noritomo Ken Otani (5e dan, een grootheid in Italie, één van de sensei van Bruno Carmeni) en na een lange inleiding met mooie historische plaatjes van het Rome uit de jaren 60, begint de wervende campagne voor het mooie judo, de 'arte gentile'. Hmmm...

Na een klassieke taiso/warming up en ukemi instructie, zien we een hele duidelijke manier om kuzushi/balansverstoring uit te leggen, een beetje veel 'duwen' maar desalniettemin... de meeste judolessen duwen zeker zo veel maar dan zonder gedachte over wat dit doet bij je uke.

Op 3:39 begint dan een blokje Nage no Kata, niet door Otani-sensei uitgevoerd overigens, maar naar ik mag aannemen met zijn instemming.
Ik heb vorige week ook een mooi stukje kata gezien en meegemaakt, maar wat ik híer zie, is weer heel wat anders. Is dit 'Busen?' (LOL)

Uki otoshi. Uke geeft écht energie en dan zíe je me toch een 'boog' als tori werpt! Meer vliegles voor uke. Goed, uke duwt zo hard dat hij ongeveer zichzelf werpt (lol). Je kunt zeggen: hij springt, maar je kunt ook zeggen: hij doet tenminste iets.
Ippon seoi nage wordt overgeslagen of is niet gefilmd (niet alle technieken komen in beeld). Dan dus kata guruma. Wederom zie je dat uke enorm duwt, en dat tori die energie gebruikt om uke zonder pauze in een rad-beweging te werpen. Zonder pauze, zonder tillen. Je ziet bijna niet dat uke de schouders van tori raakt, hij lijkt wel gewoon te zweven. Weinig trekbeweging van tori, maar wel een 'guruma'.
Daarna uki goshi en harai goshi, ook weer met een enorme dynamiek. Okuri ashi barai is weer helemaal anders dan wij nu doen, in de zin dat ook hier uke sterk door de lucht vliegt. Hetzelfde geldt voor de sutemi waza die gedemonstreerd worden.

De video vervolgt met intensieve training in nagewaza en katamewaza, waar de sensei laat zien uit een andere Japanse school te stammen.

Het is een weergave van een training. Dus het is allemaal niet zo formeel en er is duidelijk een selectie van beelden gemaakt. Perfect is het uiteraard ook helemáál niet, daar gaat het ook niet om. Maar de dik twee minuten kata die er in zitten, laten zien waar we vandaan komen met ons kata en waar we nu zijn aanbeland. Dit zou nu absoluut niet meer kunnen zo, maar desalniettemin...

Historisch materiaal is altijd goed om te bekijken, en zeker als dat uit Europa stamt, omdat we dan zien wat onze oude sensei geleerd hebben in hun jonge jaren. Dat was duidelijk een andere traditie dan wat we tegenwoordig zien.

Ik zou er persoonlijk erg voor zijn om in het kata toch vooral de dynamiek te houden, de snelheid, en de spanning tussen uke en tori voelbaar te maken. Of het moet zoals op het filmpje? Nee natuurlijk, iedere judoka schept zijn eigen vorm als hij de principes begrijpt. Maar dit kata vind ik wel spannender om te kijken.
De andere kant is: de Kodokan kan veel zeggen, het zal allemaal erg verantwoord zijn, maar het is soms erg gestileerd. Net alsof men in Japan de dogma's vaststelt, terwijl iedereen weet dat er ook in Japan al in den beginne veel corrupt was, en na de Tweede Wereldoorlog de Kodokan alleen nog een sportinstituut is. De regulering vanuit de Kodokan kan ook te ver gaan... Wie deze video bekijkt, snapt wat ik daarmee bedoel. Zoals zo vaak, ligt de waarheid in het midden.

En verder... de lesopbouw! Warming up, ukemi, instructie, kata, technieken, randori. Waar is het kata in onze gewone lessen gebleven? De commentaarstem weet het wel. Het kata hoort bij de les om te leren hoe de technieken precies en formeel horen te gaan. Leerpuntje?

zondag 4 september 2011

Chinese krijgsmoraal (10) Vertrouwen.

Mitesco heeft deze zomer een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit, vandaag de laatste. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Dit zijn ze nog één keer allemaal:

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het,van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (Yong Gan; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Waar leidt dit concreet toe?

Chinees en Japans

De betrouwbaarheid 信用 Xin Yong (Chinees) en shin'yō (Japans) is in beide talen: vertrouwen, betrouwbaarheid, krediet. Shin 信 heeft ook een algemene betekenis in het kader van religie, denk maar aan de Shinto-religie. Geloof en vertrouwen liggen dicht bij elkaar. Het kanji 用 gaat echter over ‘zaken’, en dus niet over God. Vandaar dat het ook in de financiële woorden voorkomt.
Toch is de betrouwbaarheid in materiële zaken slechts een beeld van een innerlijke betrouwbaarheid, als deugd. Confucius zei:
"De superieure mens heeft zorg voor de deugd, de inferieure mens heeft zorg voor de materiële dingen. De superieure mens zoekt discipline, de inferieure mens zoekt bevestiging en gunst.” (LunYu 4:11)

Betrouwbare judoka

Als je het woord ‘betrouwbaar’ moet vertalen, kom je op twee punten uit: ‘integriteit’ en ‘weten waar je aan toe bent’.
Integriteit heeft te maken met hoe iemand is als persoon.
Weten waar je aan toe bent heeft te maken met hoe constant iemand is, en hoe hij dat uit.
Beide elementen zijn van belang om je aan iemand te kunnen toe-vertrouwen. Toe-vertrouwen is een beweging naar een andere judoka toe, en dat vraagt een basis-vertrouwen wat die ander als het ware moet verdienen en uitlokken door zijn persoon en houding. Judo is niet zomaar een spel van twee vechters in een judogi, maar een echte interactie, een relatie die je aangaat met een ander op het niveau van de persoon. Uit alle eerdere blogs moge duidelijk zijn, dat judoka zoeken naar harmonie, een ‘klik’ die met je hart te maken heeft. Geven en nemen is een vorm van naastenliefde, offeren, zowel in de rol van tori als van uke.
Wat we echter zien in de praktijk, is dat veel judoka elkaar helemaal niet lijken te vertrouwen, en zich dus ook niet toe-vertrouwen aan elkaar. Je ziet dat als men gaat afhouden, of overdreven competitief of zelfs vijandig-agressief met elkaar omgaat. Je ziet dat sommige judoka helemaal niet bij elkaar passen, niet omdat ze verschillend zijn, maar omdat ze ‘op slot’ zitten en dat laten voelen van lichaamshouding tot kumikata, tot en met de laatste waza. Dan komt er uiteraard niets tot stand, geen harmonie, geen judo, geen goed gebruik van energie, geen onderlinge hulp en welzijn, geen perfectie, niet persoonlijk en niet maatschappelijk.

Deugd en vertrouwen

Daarom is deugdzaamheid geen ouderwets woord, maar een must om elkaar als judoka te kunnen vertrouwen.
We begonnen deze serie met de innerlijke deugden. Een sterke en standvastige wil, die geduldig en constant bereid is zich moedig te geven, zich te offeren en lief te hebben. Dat is: weten waar je aan toe bent met een ander. Daarvoor moet de andere judoka iets van zijn hart laten zien, communiceren waar hij staat, niet met woorden, maar met daden. Daarbij is de rode draad vooral: de factor tijd. Wat je wilt moet constant zijn, volhardend, niet wispelturig. Wispelturige mensen of typen met stemmingen, bereiken niets in het leven en niet in het judo. Ze worden bovendien niet vertrouwd, de ene week is het zus, de andere week zo. Daar kun je niet op bouwen.
We vervolgden de serie met de uitwendige deugden. Dat maakt iemands integriteit. Is iemand hoogmoedig, arrogant, zelfzuchtig of nederig? Is iemand trouw – dat maakt hem ook betrouwbaar. Toont iemand een diep respect voor jou als mens en persoon? Heeft hij respect voor onderlinge verhoudingen en de ceremonies van het judo? Is hij rechtvaardig in alle opzichten, weet hij wat goed en kwaad is en laat hij jou tot je recht komen? Als iemand dat allemaal heeft of ijverig en volhardend probeert, is hij integer. Aan zo iemand kun en wil je je helemaal toevertrouwen en geven.

Op weg

Judo is een weg van idealen. Een weg naar perfectie. Een weg van leren en opvoeden. Daarbij mogen we best fouten maken en tekort schieten. Zolang er maar het karakter is om te groeien. Zolang er maar de openheid is, en de deuren van het hart open staan. De groei en de opvoeding worden krachtig gestimuleerd door herhaalde goede keuzes en goede daden. Dat noemen we de deugden. Dit concept is eeuwenoud. Het karakter ‘de’ (德) wat we in het Taoisme en Confucianisme steeds tegenkomen betekent in deze eeuwenoude wijsheid zoveel als normatieve "deugd" in de zin van "persoonlijk karakter, innerlijke kracht, integriteit." Ook in het judo vindt het zijn weg…

Tenslotte


Dit blog is het laatste in de vakantieserie van Mitesco. Een soort bezinningsperiode, alvorens het judoseizoen weer van start gaat. Een nieuwe stap op de mat, met een houding die gedragen mag worden door de deugden. Ik ga het proberen. Om nog zachtmoediger en vriendelijker te worden – wasei – geholpen door de wijsheid van de eeuwen en mijn mede-judoka op de tatami.
子曰‘君子無所爭。必也射乎、揖讓而升、下而飲。其爭也君子’
De meester zei: de nobele mens is geen vechter. Het enige wat daar op lijkt is het boogschieten. Boogschutters buigen naar elkaar en geven elkaar de ruimte, en daarna drinken ze samen. Zelfs als ze vechten is dat zoals nobele mensen doen. (LunYu 3,7)

子曰‘志於道、據於德、依於仁、游於藝’
De meester zei: 'Ik heb mijn hart gericht op de Weg, mijzelf gebaseerd op de deugd, vertrouwd op de steun van welwillendheid, en mijn ontspanning in de kunst.' (LunYu 7,6)

誰能出不由戶、何莫由斯道也’
De meester zei: 'Wie kan naar buiten gaan zonder de deur te gebruiken? Waarom dan, volgt niemand die Weg?' (LunYu 6,17)

donderdag 1 september 2011

Shime-waza-raadsel (2)

Het raadseltje van 16 augustus was: wat is het verschil tussen morote jime (双手技) en ryote jime (両手技)? Het juiste antwoord met het principe werd gegeven door een naamgenoot van me, jujitsuleraar van onze eigen dojo! Proficiat met de koetjesreep, vanavond de plechtige overhandiging in onze sportschool!

Het antwoord is simpel. Het verschil is een jaartal. 1985. En wel: vóór of ná 1985.

Morote jime en ryote jime zijn technisch identiek. In het Japans betekenen de woorden 双手 'morote' en 両手 'ryōte' ook hetzelfde, nl. “beide handen”. Deze verwurging heeft als principe: de handen worden niet gekruist, maar wurgen parallel.

Er zijn een paar hand-verwurgingen waarbij slechts één hand wordt gebruikt (katate jime en tsukkomi jime) en de overige verwurgingen met beide handen worden als ‘gekruist’ gekarakteriseerd (jūji jime: kata, nami, gyaku – net waar je de duimen houdt, en ook okuri-eri- jime).
Verder zijn de benamingen voor alle shimewaza redelijk willekeurige karakteriseringen vanuit slechts enkele principes.

Vroeger (voor 1985) heette de niet-gekruiste / paralelle verwurging met beide handen gewoon morote jime (een enkeling noemt het eri jime, maar daarbij wordt niet het principe van de hand benoemd, maar dat er door de revers/kraag heen wordt gedrukt) en ik herinner me dus van vroeger ook: eri jime of morote jime. Alle oudere sensei kennen die term en gebruiken hem waarschijnlijk nog. Ik ben een judoka die in de seventies judo heeft geleerd en toen is gaan pauzeren. Tijdens die pauze, in 1985 om precies te zijn, heeft de Kodokan de katamewaza opnieuw geformuleerd. Daarbij is ‘morote’ in de Kodokan technieken syllabus verdwenen, behalve in het geval van morote seoi nage en morote gari. Bij de katamewaza werd alles ‘ryote’, overeenkomstig het gebruik in de kata. En dus werd morote jime gewoon omgenaamd naar ryote jime.
Verder werd bij de shimewaza in 1985 meteen de naam tsukkomi-jime ingevoerd (voorheen gewoon katate-jime) en sode-guruma-jime die voorgeen gewoon een jūji-jime was. En alles wat met de benen wordt gedaan, heet nu geen ashi-gatame-jime meer, maar sankaku-jime. Daarmee zijn echter ook een heel aantal beenverwurgingen, zoals bijvoorbeeld het wurgen met gestrekte benen en gekruiste tenen op de schouder (kata jime, zie foto), waarbij een arm van uke in een soort kansetsu waza wordt vastgehouden, gewoon verdwenen. Jammer, want die techniek deed ik vroeger erg graag, zo herinner ik me !

Kodokan

Eerlijk gezegd was deze Kodokan aanpassing me gewoon ontgaan. Het klinkt idioot voor een liefhebber als ik, maar ik kon het even niet meer helemaal volgen. Ik miste een heel aantal dingen die ik vroeger leerde en deed (zoals kata jime) en ik kende mijn rijtje even niet meer… erg hè?

Hoe dan ook, de Kodokan is nu wel de norm. Wat Kawaishi leerde, is uit de tijd met de ‘eerste’ en ‘tweede verwurging’, stel je voor: 29 verwurgingen in twee series! Waarbij een aantal Kodokan technieken helemaal niet voorkomen in de lijst, en allerlei andere namen wel bestaan. Jammer is het soms wel. Als je de filmpjes ziet van sommige judoclubs waar alle Kawaishi technieken op een rij worden gezet, het was wel leuk judo.

What's in a name?

Maar ja, tijden veranderen. Vanuit Limburg trekt de Kodokan-syllabus als een warmtefront noordwaarts tot alles in Nederland Kodokan zal zijn. En al die andere namen… ach.
Cichorei Kano heeft ze eens leuk op een rijtje gezet, voor ze in de vergetelheid zullen verdwijnen. Alles is uiteindelijk slechts een variatie van andere, bestaande Kodokan-namen.
Ebi-garami 蝦絡 (hadaka-jime)
Ebi-jime 蝦絞 (tsukkomi-jime)
Eri-jime 襟絞 (ryōte-jime, tsukkomi-jime, of katate-jime, afhankelijk van de handposities)
Hasami-jime 鋏絞 (katate-jime, ook identiek met kamakiri-jime)
Hiza-jime 膝絞 (ashi-gatame-jime)
Kakae-jime 抱絞 (katate-jime)
Kamakiri-jime 螳螂絞 (ashi-gatame-jime)
Katate-maki-jime 片手薪絞 (ashi-gatame-jime)
Katate-ashi-jime 片手足絞 (ashi-gatame-jime)
Kensui-jime 懸垂絞 (ashi-gatame-jime)
Matsuba-garami-jime 松葉絡絞 (ashi-gatame-jime)
Narabi-jūji-jime並十絞 (= nami-jūji-jime)
Ōten-jime 横転絞 (kataha-jime met rollen)
Tomoe-jime 巴絞 (kata-jūji-jime of katate-jime, afhankelijk van de positie van onderarmen en handen)
Ude-shibori-jime 腕搾 (katate-jime)
Ura-jūji-jime 裏十絞 (kata-jūji-jime)
Ushiro Jime 後絞 (= hadaka-jime; verwarrend, bij Kawaishi was dat de 4e, terwijl de 7e ‘hadaka’ heette, maar die 7e was slechts een tweede variatie in het oorspronkelijke judo!)
Yoko-jūji-jime 横十絞 (jūji-jime)
Tawara-jime 俵絞 (okuri-eri-jime)

Met als melige opmerking erbij: “Kijk aan, zo kun je nog eens makkelijk een potje Scrabble winnen.” (JF 4-10-2008)

Duidelijkheid?

Verder ben ik van mening dat de verwurgingen als zodanig een wat onsamenhangende groep katamewaza blijft, ondanks de pogingen van de Kodokan. Als je de principes helder hebt, kun je alle posities (staand en liggend, boven, onder of opzij, rollend en bewegend) van daaruit wel definieren, en daarom is wat Kawaishi en anderen deden (allerlei posities tot een nieuw nummer benoemen) niet erg zinvol. Maar anders dan bij de nagewaza, missen we node een exact handboek van de Kodokan waarin alle principes met variates netjes en geordend worden beschreven (mét hun geschiedenis), zoals Daigo-sensei het wel heeft gedaan voor de werptechnieken.

Niet verwonderlijk dat andere gevechtskunsten aan de haal gaan met allerlei ‘nieuwe’ judotechnieken, die ook worstelen of grappling kunnen zijn. Duidelijkheid ontbreekt… wat ons dus soms voor raadsels stelt.