zondag 1 januari 2012

Toch idealistich blijven

Onze geschiedenisboeken staan vol met verhalen over grootse mannen en vrouwen met grootse ideeën, die werden neergesabeld – letterlijk of figuurlijk – door minder grootse mensen. De bekrompen mensen lachten hen uit, sloten hen op of schoten hen neer.

De wereld heeft behoefte aan grootse mensen, mensen die edelmoedig zijn, principieel, toegewijd, mensen die hun kansen grijpen en bij het oplossen van problemen openstaan voor nieuwe manieren van denken en doen. De wereld heeft ook behoefte aan grootse ideeën, ideeën die echt zoden aan de dijk zetten, ideeën die een doorbraak betekenen, ideeën die een verschuiving van het denkkader teweegbrengen. We hebben grote problemen en daar zijn grootste oplossingen voor nodig. We hebben behoefte aan mensen die verder kunnen kijken dan de status-quo, en daar een betere wereld zien.

Maar grote mensen met grootse ideeën zijn bedreigend voor kleine, bekrompen mensen, met een bekrompen manier van denken. … Wat iemand klein of bekrompen maakt is het simpele feit dat hij of zij het leven met een bekrompen blik bekijkt. … Het leven van een klein mens is soms niet veel groter dan zijn directe verlangens, noden en angsten. Eén ding is zeker: een klein mens met bekrompen ideeën zal je niet snel tot hogere prestaties of een betere kwaliteit van leven brengen. …

Grote ideeën hebben echter voor vrijheid gezorgd, levens gered, onze natuurlijke omgeving beschermd, nieuwe vormen van dienstverlening opgeleverd, banen gecreeëerd en gemeenschapszin opgebouwd. Grote ideeën hebben een groot verschil gemaakt. Ze hebben voor miljoenen mensen de kwaliteit van hun leven verbeterd.

Een groots idee – een droom, een ideaal – zal je leven meer zin en betekenis geven. Het geeft richting: je kun je ergens op concentreren. Het geeft je iets om naar te streven. Als je grote idee wordt neergesabeld, pak het simpelweg weer op; je slaat het stof eraf en gaat weer aan de slag. Elke stap op weg naar de vervulling van je ideaal geeft je een enorme voldoening.

De grootste mensen met de grootste ideeën kunnen neergesabeld worden door de meest bekrompen mensen met de meest bekrompen ideeën. Toch moet je groot denken.
Deze woorden komen niet van Jigoro Kano of een grootse judoka, maar van een zekere Kent Keith, die in 1968 zijn 10 paradoxale geboden formuleerde. Een manier om iets positiefs te maken van een wereld vol negativiteit en agressie. Het is een westerse manier om uit te drukken wat Kano deed in zijn toepassingen van het judo. Kano was een man met grootse ideeën – en wat is er van hem geworden?

Ik citeer deze woorden met instemming op dit weblog, omdat ik steeds meer merk dat mensen met ideeën en opvattingen die niet ‘mainstream’ zijn in onze wereld niet worden gewaardeerd, ook in de judowereld.

Ik vraag me heel vaak af wat ik bijvoorbeeld doe op judoforums, waar de mensen die alleen plat en fysiek bezig zijn, met een hele grote mond alle idealisten de mond snoeren. De oprukkende wereld van mensen die alleen maar over sport en winnen nadenken, maar verder geen idealen hebben, geen ideeën... aan de binnenkant hebben.

In het klein zie ik mijn eigen gewaardeerde sensei voor me. Een man met idealen, jong van hart, maar een laatste der idealisten lijkt het soms wel. Een ‘Meester Prikkebeen’ waar Boudewijn de Groot over zong: op het punt te verdwijnen. Ik denk aan Keiko Fukuda, waar Waki laatst over schreef. Een van de laatste sterken die Kano nog persoonlijk heeft gekend. Wat zal er voor terugkomen? Waar zijn de nieuwe opvoeders die de idealen van het judo verder dragen? Ik zie een enkele jonge vriend die dezelfde idealen heeft, hoe houden we het vol?

De aloude vraag van Jigoro Kano komt weer terug: wat kan judo bijdragen aan de verbetering van de samenleving, wat is de perfectie (jiko no kansei) waar judoka naar streven? Waarom blijven we TOCH maar hopen ?

Ik vind dan moed en inspiratie in de paradoxale geboden. Paradoxaal, omdat het niet logisch lijkt. Anyway. Toch. Ondanks alles. Doorgaan. Niet opgeven. O, wat is dat eigenlijk de weg van het judo.

Dit zijn ze alle tien:
1. De mensen zijn irrationeel, onredelijk en egocentrisch. Toch moet je van ze houden.

2. Als je goed doet, zal men je van bijbedoelingen beschuldigen. Toch moet je goed doen.

3.Als je succesvol bent, word je een aantal vrienden en en vijanden rijker. Toch moet je succesvol zijn.

4. Wat je vandaag aan goeds doet is morgen vergeten. Toch moet je goed doen.

5. Eerlijk en rechtdoorzee maakt je kwetsbaar. Toch moet je eerlijk en rechtdoorzee zijn.

6. De grootste mensen met de grootste ideeen kunnen neergesabeld worden door de meest bekrompen mensen met de de meest bekrompen ideeen. Toch moet je groot denken.

7. Mensen staan positief tegenover underdogs, maar lopen alleen achter de topdogs aan. Toch moet je je af en toe voor de underdogs inzetten.

8. Wat je in jaren hebt opgebouwd, kan van het ene moment op de andere dag verwoest worden. Toch moet je blijven bouwen.

9. Een mens kan echt hulp nodig hebben maar naar je uithalen als je hem helpt. Toch moet je mensen helpen.

10. Geef de wereld het beste wat je te bieden hebt en je krijgt een klap voor je kop. Toch moet je de wereld het beste geven wat je te bieden hebt.

De paradoxale geboden richten zich niet op populaire symbolen van succes zoals roem, rijkdom en macht. Ze richten zich daarentegen op zingeving en vervulling; de vervulling die het geeft als je van anderen houdt, het goede doet, eerlijk bent, groots denkt, je inzet voor underdogs, iets opbouwt, anderen helpt en je beste beentje voorzet in de wereld. Elke actie die je onderneemt is zichzelf genoeg, als actie op zich, of er nu iets uit voortvloeit of niet. Wanneer je de paradoxale geboden leeft, is elke actie compleet, omdat elke actie haar eigen betekenis en voldoening met zich meebrengt.
Dit zou elke judoka in zijn hart geschreven moeten hebben. Jiko no kansei door jita kyoei krijgt er een gezicht door.
Als ik één gebroken hart kan voorkomen, leef ik niet tevergeefs. Als ik één leven minder schrijnend kan maken, één enkel verdriet verzachten, één zieltogend roodborstje terug in zijn nest kan helpen, leef ik niet tevergeefs. (Emily Dickinson)

Ja, daar doe ik het allemaal voor! Al kan ik maar voor één mens een echte vriend zijn... dan is het tóch niet voor niets geweest.

Kent M. Keith, de Paradoxale geboden, Amsterdam 2002.

Dit zijn mooie gedachten voor het nieuwe jaar!
Zalig Nieuwjaar aan allen!


あけましておめでとう !

2 opmerkingen:

  1. heerlijke wakkerworder op nieuwjaarsmorgen. Dank daarvoor

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De Mens zal Nooit kunnen beoordelen "of het voor niets geweest is".... Hij kan alleen oordelen of HIJ PERSOONLIJK vindt dat het zin heeft.

    Een simpele vraag, waarop vele simpele antwoorden te vinden zijn, die niettemin goed antwoord verzorgen. Tóch zoeken we naar dat éne héél moeilijke antwoord op die simpele vraag, waarvoor het simpele antwoord al treffend genoeg was. Dat is de mens.

    Moge 2012 een ieder brengen wat hij hoopt dat het brengt. In ieder geval voor een ieder een goede gezondheid!

    BeantwoordenVerwijderen