Gastblog
-- door Bart Coumans --
‘Judo is niet alleen maar een sport. Het is ook een
levensschool’, schrijft Jean-Luc Rougé voorzitter van de Franse Judofederatie
(FFJDA) in het voorwoord van het boek: Shin. Ethiek en traditie in het
judo-onderwijs (1). Het is de eerste uitgave in een serie getiteld Culture Judo
van de FFJDA geschreven door de Commissie Ethiek & Traditie. Het doel van
dit boek is om de opvoedkundige waarde van het judo, zoals ooit bedoeld door
Jigoro Kano, meer onder de aandacht te brengen bij leraren, scheidsrechters en
iedereen die bij het judo betrokken is.
Land van filosofen en moraalridders
Frankrijk kent een rijke traditie van filosofen en
moraalridders, ook in de sport. Zo blies baron Pierre de Coubertin eind 19e
eeuw weer nieuw leven in de oude Olympische Spelen. Het Franse judo kent met
name Jean-Lucien Jazarin. Deze ex-voorzitter van het Franse Dancollege schreef
twee boeken (2, 3) over traditie, waarden en normen van het judo. Deze traditie
zet zijn zoon Pierre Jazarin nu voort als voorzitter van de Commissie Ethiek
& Traditie. De Franse Judofederatie vond het tijd worden om meer aandacht
te besteden aan de waarden en normen van het judo en daarbij richt men zich
vooral, maar niet uitsluitend, tot judoleraren. Getracht wordt om zo dicht
mogelijk bij de oorspronkelijke ideeën van Jigoro Kano te blijven. Het boek Shin
dient judoleraren te helpen beter de judo-ethiek uit te dragen en toe te passen
in de Franse dojo’s. In het boek richt men zich uitsluitend op Shin (het
mentale, morele, gedragsmatige aspect) en niet op Gi (techniek) of Tai
(lichaam). Shin gaat niet alleen over beleefdheid, maar ook over esprit de
combat. Volgens een oude Japanse meester is de volgorde ook Shin, Gi en dan Tai.
Het fysieke staat in dienst van de techniek, en de techniek van het morele en niet
andersom. Een beginnende jonge judoka zal vooral bezig zijn met Tai en een
beetje Gi. Op latere leeftijd, wanneer het lijf het wat laat afweten, wordt dit
gecompenseerd door Gi en Shin. In ieder geval dienen ze alledrie altijd een rol
te spelen.
Canon van Kano
Een hulpmiddel bij deze voorgenomen missie vormt het Charte
du Judo (een soort Judo Handvest; zie foto) waarmee het boek dan ook begint.
Het Charte du Judo is samengesteld door Emmanuel Charlot, auteur (4),
judoleraar maar bovenal hoofdredacteur van het glossy en fraaie judotijdschrift
L’Esprit du Judo. Hij formuleerde dit handvest op basis van vele
discussierondes binnen de Franse Judofederatie. In 2008 werd het handvest
vastgesteld als officieel referentiekader. Bovenaan het handvest, staan de acht
deugden van het judo (le Code Moral du Judo; zie kader met vertaling) zoals
door de Franse Judofederatie wordt uitgedragen. Hierna volgt een introductie en
vervolgens de drie delen van het handvest: 1. de essentiële judoprincipes, 2.
de grondslagen van het judo en 3. het judo in Frankrijk.
Le Code Moral du Judo
In de Franse dojo’s vind je regelmatig een poster of banner
met daarop de morele code van het judo vergezeld met een afbeelding van Jigoro
Kano. Het zijn de acht deugden waarop het judo gestoeld is (zie kader met de
vertaling) en die voortgekomen zijn uit de Bushido, de ongeschreven gedragscode
van de Japanse samoerai. In de jaren zeventig schreef Jean-Lucien Jazarin een
boekje over de fundamentele basis van het judo (Les bases fondamentales du judo;
terug te vinden in het boek Judo, école de vie (zie 3)). Daarin werd de
gedragscode van het judo beschreven. Deze was weer gebaseerd op de principes
van de Bushido, zoals uitvoerig beschreven door de Japanner Inazo Nitobe. De
judocode is aangepast aan de moderne Westerse maatschappij. Na het overlijden
van Jean-Lucien Jazarin in 1982 was het Bernard Midan die voor de Franse
Judofederatie het boekje indikte en uiteindelijke met le Code Moral du Judo
kwam.
Le Code Moral du JudoLa Politesse (Beleefdheid)C´est le respect d´autrui(Respect voor de ander)Le Courage (Moed)C´est faire ce qui est juste(Doen wat rechtvaardig is)L´Amitié (Vriendschap)C´est le plus pur des sentiments humains(Het meest wezenlijke van alle menselijke gevoelens)Le Contrôle de Soi (Zelfbeheersing)C´est savoir se taire lorsque monte la colère(Weten te zwijgen als woede opkomt)La Sincérité (Oprechtheid)C´est s´exprimer sans déguiser sa pensée(Je uitdrukken zonder je gedachten te verbergen)La Modestie (Bescheidenheid)C´est parler de soi-même sans orgueil(Over jezelf spreken zonder hoogmoed)L´Honneur (Eer)C´est être fidèle à la parole donnée(Trouw zijn aan je gegeven woord)Le Respect (Respect)Sans respect aucune confiance ne peut naître(Zonder respect kan geen vertrouwen ontstaan)
Inleiding van het handvest
Het Charte du Judo begint met een korte inleiding. Kano
ontwikkelde het judo (werp- en controletechnieken) vanuit het jiujitsu. Judo is
een middel om mensen te vormen. De ontwikkeling van autonomie, zelfcontrole en
respect voor de anderen zijn belangrijke deugden in het judo en dit wordt tot
uitdrukking gebracht in het begripteken Do wat ‘weg’ of ‘ontwikkeling’
inhoudt.
De essentiële principes
Volgens dit handvest kent het judo drie essentiële principes
die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, namelijk Ju, Seiryoku Zenyo en Jita
Yuwa Kyoei (in de meeste judopublicaties wordt overigens alleen gesproken van Jita
Kyoei, dus zonder Yuwa wat vriendschap betekent).
Ju staat voor meegaan, adaptatie. Dit principe is zo sterk
verbonden met het beoefenen van deze discipline dat het in de naam verwerkt is:
Ju-Do. Judo beoefenen is zich verbinden met de weg van het meegaan, zich
aanpassen. Faire du judo c’est s’engager dans la Voie (Do) de l’application du
principe de l’adaptation (Ju). Het gaat erom zich te verheffen boven de
tegenwerking van spierkracht.
Met Seiryoku Zenyo wordt het op de beste manier toepassen
van energie bedoeld. Dit is het tweede principe. Met zo min mogelijke
inspanning het beste resultaat behalen. Op de juiste manier reageren, op het
juiste moment met een perfecte controle en gebruik makend van de kracht van je
tegenstander.
Het derde principe Jita Yuwa Kyoei staat voor algemeen
welzijn door krachtenbundeling. Je hebt anderen nodig om verder te komen, om te
groeien. Onderlinge hulp, maar ook concessies doen zijn voorwaarden voor
individuele vooruitgang.
De basis van het judo
Om het judo te beoefenen is een aantal elementen
noodzakelijk:
- De dojo. Is de plek waar geleerd en geoefend wordt. In het boek wordt uitgelegd hoe de dojo is ingericht en waar en in welke volgorde leraren en leerlingen zitten;
- Gedragsregels. De judoka’s accepteren de diverse regels die bij het judo horen: op tijd komen, hygiëne, zelfcontrole etc.;
- Judogi. Schoon en van voldoende kwaliteit, wit om de gelijkheid van alle judoka’s, inclusief de leraar, uit te drukken;
- De judoleraar. Deze staat garant voor het leerproces en heeft een voorbeeldfunctie;
- Judopartners. Judo is duo, men dient rekening met elkaar te houden;
- Het groeten. Is het formele teken van respect ten opzichte van de leraar, de andere judoka’s en de plek waar gejudood wordt;
- Valbreken. Worpen zijn niet mogelijk zonder de een die werpt en de ander die de worp ondergaat. Beheersing van de worp en het accepteren dat de ander je werpt zijn beide nodig om progressie te kunnen boeken. Vallen is een fysieke en mentale beproeving;
- Basistechnieken. Het betreft de juiste houdingen, weten hoe je moet bewegen, hoe je je tegenstander uit balans haalt, beheersing van de verschillende technieken;
- Randori. Een randori is een oefenpartij waarbij het niet om verlies of winst gaat, maar om aanval en verdediging te oefenen en zo vooruitgang te boeken;
- Shiai. Hierbij gaat het wel om winst en verlies waarbij strikte regels worden gehanteerd. Tactische en mentale aspecten zijn belangrijke factoren. De shiai is een technische, fysieke en mentale test;
- Kata. Een kata is de traditionele wijze om de essentiële principes van het judo over te brengen. Het bestaat uit een historisch geselecteerd aantal technieken die op een precieze en harmonieuze wijze gedemonstreerd dienen te worden met een partner. De kata’s vormen tevens een link tussen de verschillende generaties judoka’s.
- Graduaties. De verschillende kyu- en dangraduaties geven de progressie aan van de judoka. Het gaat zowel om techniek (Gi), fysiek (Tai) als mentaal, moreel (Shin). De graduaties vormen ook een eenheid tussen alle judoka’s. Een graduatie is enerzijds een erkenning, maar brengt anderzijds ook een verantwoordelijkheid met zich mee.
Judo in Frankrijk
In dit deel van het judocharter wordt de rol van de Franse
Judofederatie beschreven. En dat is alle judoclubs met elkaar verbinden en
eenzelfde opleiding en ethiek uitdragen. Als uitgangspunt wordt de Code Moral
gehanteerd.
Uitwerking van de etiquette
Na de uitleg over het judohandvest wordt in het boek op
verschillende zaken rondom Shin ingegaan. Allereerst wordt de rol van de
judoleraar nader uitgewerkt en dat is niet voor niks. De leraar speelt een
uiterst belangrijke rol. Hij of zij is de ‘ziel’ van de dojo. De kwaliteiten en
de rol van de leraar worden nader toegelicht. Kort wordt stilgestaan bij de
vraag of de judoleraar een trainer of een opvoeder is? Vaak ligt het accent bij
het eerste, terwijl men in het boek vindt dat de belangrijkste taak die van
opvoeder is.
Een ethische code voor de judoleraar wordt in het boek
gegeven naast richtlijnen hoe de leraar het zou kunnen aanpakken, zoals het
helder en simpel uitleggen, niet teveel uitleg en genoeg tijd tot oefenen
geven, voldoende gevarieerde oefenstof aanbieden etc.
Hulpmiddelen hierbij zijn: een presentielijst, een
persoonlijk dossier om progressie van iedere leerling bij te houden, een wijze
spreuk van de maand op te hangen, die kan weer benut worden in een gesprek of
vraag-antwoordsessie tussen leraar en leerlingen (Mondo).
Ook een uitwerking van de dojoregels komen aan bod, zoals op
tijd komen, je judopak schoon en in orde, zich netjes gedragen, geen sieraden
dragen etc. Veel pagina’s worden besteed in het boek aan de juiste manier van
groeten, zowel staand als knielend. Een andere suggestie die wordt gegeven is
om bij de graduaties ook te letten c.q. te vragen naar kennis van de principes
van het judo, beleefdheid, hygiëne, veiligheid en kennis van de
judogeschiedenis. Dit wordt progressief opgevoerd oftewel hiervan moet je meer
weten dan wel laten zien, naarmate je hoger gegradueerd bent.
Franse slag of ook iets voor Nederland?
De vraag is nu hoe we het in Nederland doen en of we ook
niet wat meer aandacht zouden mogen besteden aan de opvoedkundige waarde van
judo? Judo heeft de naam opvoedend en karaktervormend te zijn, maar mag je
veronderstellen dat het zo maar komt aanwaaien of ga je als judoleraar
specifiek en planmatig hier aandacht aan besteden? En zo ja, hoe ga je dat dan
invullen? Doe je het impliciet of expliciet? Als je het belangrijk vindt zul je
er als judoleraar bewust aandacht aan moeten schenken.
Ook in het Nederlandse judo zijn diverse initiatieven
geweest om het opvoedkundige aspect van judo aan te kaarten of uit te leggen.
Zonder volledig te willen zijn komen worden een aantal voorbeelden gegeven.
Speciaal gericht op de jeugd zijn de fraaie judoboeken van Jos Lotens en Wil Lüschen.
Hierin worden diverse morele regels in het judo op een vaak ludieke manier
uitgelegd. Expliciet over het opvoeden op de mat gaat de gelijknamige DVD en
het bijbehorende handboek van Jan Bloem en Rob van der Hoorn (5). Hierin wordt
uitvoerig ingegaan op de opvoedkundige waarde van stoei- en trefsporten, in het
bijzonder judo. Ook in het meeste recente boek van Douwe Boersma ‘Alles over
judo’ komen ethische aspecten ruimschoots aan bod (6). Hij gaat in het boek in
op de zogenaamde sportiviteitscode, een aantal jaar geleden ontstaan toen er
veel aandacht was voor normen en waarden in de sport. De sportiviteitscode kent
een zevental aspecten of deugden: vriendschap, bescheidenheid, moed,
beheersing, beleefdheid, eerlijkheid en respect. Wanneer dat vergeleken wordt
met Le Code Moral dan komt dat nagenoeg met elkaar overeen. Sterk in het boek
van Boersma is de uitwerking per deugd naar een onderwerp en het juiste gedrag.
Een voorbeeld hiervan is: ‘beheersing’
(sportiviteitscode), ‘verlies verwerken’ (onderwerp) en ‘Ik verwerk mijn
verloren partij zonder boos te worden’ (gedrag).
Moraal van het verhaal
Judo heeft de naam dat het een opvoedkundige (meer)waarde
heeft. Zo is het ooit bedacht door Jigoro Kano en blijkt uit de diverse boeken
die recent over Kano verschenen zijn en waarin zijn gedachten en ideeën naar
voren worden gebracht (7, 8, 9, 10). Daaruit blijkt dat hij judo als een
levensschool zag. Maar dit is niet iets vanzelfsprekends en zal steeds aandacht
blijven vragen, zoals ook de Franse Judofederatie met het boek Shin beoogt. Als
dat niet gebeurt dan is de vraag of judo dan feitelijk zoveel verschilt van
andere sporten? Ook daar dienen allerlei geschreven en ongeschreven regels
gerespecteerd te worden. Maar bij Kano ging het verder. Hij schreef: The
purpose of judo is to perfect oneself physically, intellectually and morally
for the benefit of society (10) Als we
dat in ere willen (blijven) houden dan zal er ook bewust en expliciet aandacht
aan moeten worden besteed.
NOTEN
1. FFJDA. Shin. Éthique
et tradition dans l’enseignement du judo. Budo Éditions, 2008.
2.
Jean-Lucien Jazarin. L’esprit de judo. Entretiens avec
mon maître. Oorspronkelijke uitgave
1968. Hernieuwde uitgave, Budo Éditions, 2006.
3.
Jean-Lucien
Jazarin. Judo, école de vie. Oorspronkelijke uitgave 1972. Hernieuwde uitgave,
Budo Éditions, 1994.
4.
Emmanuel Charlot. Judo, principes et fondements. K.éditions, 2006.
5.
Jan Bloem
& Rob van der Hoorn. Opvoeden op de mat. Over de opvoedkundige waarde van
stoei-en trefsporten. Krachten Bundelen, Arnhem, 2004.
6.
Douwe Boersma.
Alles over judo. Theorie en praktijk. Elmar, Rijwijk, 2008.
7.
Brian N. Watson. The father of judo. A bibliography of
Jigoro Kano. Kodansha International,
2000.
8.
Jigoro Kano,
Yukumitsu Kano en Naoki Murata. Mind over Muscle. Writings from the founder of
judo. Kodansha International, 2005.
9.
Michel Mazac. Jigoro Kano, père du judo. La vie du
fondateur du judo. Budo Éditions, 2006.
10. Brian N. Watson. Judo
memoirs of Jigoro Kano. Trafford
Publishing, 2008.
Dit artikel verscheen eerder in het
NVJJL-blad ‘Budo-magazine’ in december 2009. Gepubliceerd op dit weblog namens de schrijver zelf, Bart Coumans.
Prachtig.... wat een mooie blogpost, wat een inzicht, wat een Visie...
BeantwoordenVerwijderenIk kan niet anders dan dit ten volle onderschrijven.
Met name de opvoedkundige waarden in het judo zijn op de lerarenopleidingen een ondergeschoven kindje geworden. En dat was vroeger al een punt. Terugkijkend kun je gewoon ZIEN hoe het in Nederland met het judo zo fout kon gaan, dat we nu alleen nog maar wedstrijdjudo over hebben en feitelijk alleen nog educatief judo in enkele bastions in het land.
Ik vermoed (maar heb daarvoor geen bewijs) dat wij enkele generaties lang gefaald hebben een sterke theoretisch pedagogische systematiek op te zetten waarin de overdracht van deze waarden en visie een vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse judo kost zou hebben moeten zijn.
Nu was het gewoon een van Sensei op Sensei overgedragen "besef" dat eigenlijk in Nederland nooit in een curriculum gevat is. Zoals veel in Nederland hebben wij "uitverkoop" gehouden in onze ijver om prestaties te bevorderen die in medailles zichtbaar werden.
De Fransen hebben dat anders gedaan. Daar is sowieso de overheid meer betrokken geraakt bij het judo onderricht. Niet dat zoiets nou overal even geweldig uitgewerkt heeft, maar het heeft wel een kwalitatief hoogwaardig instructie kader geschapen waarbinnen beleidsmatig met dit soort zaken wordt omgegaan en dat bewaakt wordt door de overheid.
Dat hebben de Fransen beter gedaan dan wij.
Mooi artikel. Complimenten. Zeer lezenswaardig.
"Speciaal gericht op de jeugd zijn de fraaie judoboeken van Jos Lotens en Wil Lüschen. Hierin worden diverse morele regels in het judo op een vaak ludieke manier uitgelegd."
BeantwoordenVerwijderenIk wil graag nog even wijzen op het boek "Judo voor jongeren in woord en beeld". Het is al wat ouder, maar zeer geschikt voor de jeugd: ISBN 90 289 0047 0
Geschreven door Claude Fraget en Ludo Alaerts.
Uitgegeven door DNB Antwerpen. Ik heb even gegoogled, het is nog te krijgen.