zondag 29 juli 2012

Osaekomi-waza 押込技: geen ontsnappen mogelijk?

Een tijd lang heb ik gemeend, zoals dat ook vaak op de Judofora is gezegd, dat als een houdgreep, een van de osaekomi-waza, écht zít, er niet aan te ontkomen is. Aangezien ik nu erg bezig ben met katame-waza vanwege mijn trainingen in katame no kata, ben ik meer met deze vraag bezig dan anders. Interessant!

Het Japanse 押込技 (osaekomi-waza) bestaat uit drie kanji. Osae = drukken; komi 込 = bijeenhouden  waza 技 = techniek. Het is een onderdeel van de katame-waza, 固技. In het kanji katame zie je al meteen aan het omsloten karakter zelf, dat het betekent: controleren, opsluiten, zorgen dat de ander niet meer kan bewegen en/of ontsnappen. Het Engelse woord in het worstelen ‘pinning technique’ is niet eens zou slecht gekozen. No escape. Iemand wordt vast gecontroleerd, zodat hij hetzij geen lucht/bloedtoevoer meer krijgt (shime-waza), zijn armen of benen niet meer kunnen bewegen zonder te breken (kansetsu-waza) of dat zijn hele lichaam niet meer kan bewegen, de osaekomi-waza dus.


Nu is de stelling dat er aan een houdgreep niet te ontsnappen is, onhoudbaar. Want dat hangt af van een paar dingen. En dat zijn niet alleen de toepassingen van de techniek, maar ook : kracht én… de hardheid van het oppervlak.

Kracht

Het is duidelijk dat iemand die beresterk is, zich kan bevrijden uit een houdgreep van iemand die beduidend minder sterk is. Daarbij moeten we niet alleen denken aan spierkracht, maar ook aan gewicht. In het judo zijn altijd de natuurkundige wetten van toepassing, en dus ook en vooral die van Newton en de zwaartekracht. Iemand van 100 kilo die iemand van 50 kilo tegen de mat drukt, drukt veel harder, ook al heeft hij geen getrainde spieren. De judoka van 50 kilo kan zich alleen bevrijden als hij met zijn lichaam die 100 kilo kan doen bewegen. Normaal gesproken zal hij die kracht nooit louter uit zijn armspieren kunnen halen; zelfs iemand die 100 kilo op de bank drukt, drukt die met zijn hele lichaam en vooral ook vanuit buik-en beenspieren. Vandaar dat bijna elke ontsnapping in katame-waza in principe de kracht van het hele lichaam zal gebruiken, net zoals de controle van tori niet alleen uit de armen komt, maar van zijn hele lichaam. Dat we dan ook spreken van drie- en vierpuntscontroles is terecht – en daarbij zijn twee controlepunten altijd de voeten en benen!

Daarbij is voor tori en uke het spel in het grondgevecht vooral een kwestie van onderlinge gewichtsverdeling, en dus… meer dan men soms denkt van het zwaartepunt in het lichaam. Hoe de judoka dus met zijn hara  weet om te gaan. Een goefend judoka verschuift bij elke ontsnappingspoging van uke zijn zwaartepunt zodanig, dat uke geen antwoord heeft op de druk van het gewicht op de plaats waar hij probeert te bewegen om zijn eigen zwaartepunt te optimaliseren. Daarbij zijn verplaatsingen van benen en voetpositie crucialer dan hoe hij zijn achterste beweegt.

Verder is het voor uke bij het kracht-zetten van belang alle hefboomfuncties optimaal te gebruiken, of samen te laten werken met een trekbeweging. Het bekendste voorbeeld daarvan is de ebi-beweging waarbij uke zich zo kan draaien onder tori dat hij kan wegdraaien, of zijn been als hefboom kan gebruiken, en in combinatie met bijvoorbeeld het trekken aan de obi, tori van zich af kan kantelen. Denk aan de ontsnapping met de been-hefboom bij yoko-shiho-gatame. Zonder ebi/hefboom zou uke tori nooit zo kunnen omtrekken, aangezien het zwaartepunt van tori zeker 30-40 cm verwijderd van uke plat op de mat ligt! Dus: lager dan uke, ver verwijderd, normaal niet te tillen met de armen alleen! Bij die typische ontsnapping zie je ook dat bij het normaal van belang is het zwaartepunt laag te houden – net als bij tachi-waza dus. Tegelijk: als uke’s zwaartepunt opeens omhoog kan komen, kan hij ‘bovenop’ tori komen.

Ontsnappingspogingen waarbij uke snel kan spartelen en aldus zijn zwaartepunt kan verplaatsen, zijn daarom vaak succesvol, zeker als uke met zijn zwaartepunt hoger kan komen dan dat van tori (‘bruggen’) en tori daarop niet adequaat reageert door zelf ook zijn zwaartepunt razendsnel omhoog te brengen en met de benen te controleren door nieuwe positie te kiezen.

Het geheim van controle in osaekomi-waza is dus de balans tussen zwaartepunt en beweging/veranderende gewichtsverdeling.

Als de armen van uke evenwel beduidend sterker zijn dan die van tori, is tori echter in het nadeel, Dat zie je bij ude-kansetsu-waza heel goed. Als een uke heel sterk is, kan hij de trekkende beweging van tori’s beide handen tegenhouden en overstrekking voorkómen. In dat geval kan tori alleen toeslaan als hij de kracht in zijn armen ‘verlengt’ door met zijn volle lichaamsgewicht te spelen. De kansetsu-waza in het katame no kata maken alle gebruik van dit mechanisme!

Matoppervlak

Wat nogal eens wordt vergeten, is de betekenis van het oppervlak waarop beide judoka vechten. Wij zijn gewend aan de standaard judo-tatami van 4 cm dik. Maar als er een andere mat wordt gebruikt, of de ondergrond van de tatami sterk meeveert, is er veel meer kracht nodig om uke te immobilseren, of anders gezegd: is het voor uke gemakkelijker een ebi-beweging te maken en zich te bevrijden. Iedereen herkent dat als je wel eens kinderen ziet stoeien op een bed/matras/bankstel/trampoline. Een hon-kesa-gatame is dan nog wel mogelijk omdat de nek dan met alle kracht wordt omklemd, maar een tate-shiho-gatame is een eitje voor een bevrijding, want uke kan zich op het verende oppervlak omkeren, of laten stuiteren. Anders gezegd: een tori kan met veel minder kracht een uke vastleggen op een zo hard mogelijke ondergrond. In een straatgevecht of op gras is een bevrijding daarom veel moeilijker, niet alleen omdat de ondergrond uke kan schaven!

Ademhaling

Tenslotte. Om kracht te kunnen zetten, moet een judoka voldoende zuurstoftoevoer hebben in zijn lichaam. De longen moeten die zuurstof leveren en daarom moet de ademhaling vrij zijn. Als bij shime-waza de zuurstoftoevoer naar de hersenen wordt afgesneden volgt snel bewusteloosheid en dan verslappen alle spieren. Bij osaekomi-waza gaat dat langzamer, maar een goede houdgreep kan zoveel druk leggen op de hals dat het bijna een verwurging wordt (kata gatame, en sankaku-houdgrepen) en als tori uke’s borstkas maar plat genoeg kan drukken (zoals bij mune gatame ofwel kuzure yoko shiho gatame, een goed zittende kesa gatame waarbij uke’s hand strak onder tori’s oksel wordt getrokken, of kuzure kami shiho gatame), is er ook weinig mogelijkheid tot diepe ademhaling meer over. Ook al zou uke normaal sterk genoeg zijn, op dat moment zal hij die kracht niet kunnen geven omdat het tekort aan zuurstof hem te slap maakt. Laat de sterkste judoka in de fitness maar eens proberen zijn normale gewicht te drukken als een andere judoka op zijn borst/buik gaat zitten… dan weet je wat het verschil is. Op die manier zijn 25 seconden in shiai geen probleem voor tori, uke zal langzaam rood aanlopen. Zelfs is het mogelijk dat hij het zó benauwd krijgt dat hij moet aftikken. De kracht en de hardheid van de tatami maken dan het verschil in hoeverre uke nog een kans heeft of niet. Deze factoren maken het ‘osae’ in het judo effectief of niet, of uke geperst wordt of ontkomt…

dinsdag 24 juli 2012

Kodokan kata deze zomer

Nu ik dan toch het katame no kata aan het oefenen ben, trekt onderstaande video natuurlijk zeer de aandacht. Vorige week (19 juli) werd deze demonstratie gegeven tijdens de zomercursus in de Kodokan. Wie zei er dat Kodokan-kata niet 'echt' is en louter 'choreografie'? Allemensen zeg, dit is wel klasse zeg, alleen al hoe uke en tori echt vechten bij de controle en ontsnappingspogingen in de osaekomi-waza... Daar laten beiden zien waar dit kata om te doen is. Tori laat zien dat hij zijn techniek beheerst tegenover een uke die laat zien dat hij alles geeft om er aan te ontsnappen. Tien minuten kijkplezier, al vind ik persoonlijk de kansetsu-waza wat minder sterk, maar wie ben ik... 
En let terloops ook eens op de totale stilte in de dojo! Je kunt de voeten over de mat horen glijden, maar iedereen houdt zijn adem in alsof ze in de opera of de kerk zitten. Alleen de trein die langsdendert is hoorbaar. Wat een verademing vergeleken met de lawaaisfeer in de meeste van onze dojo.



En, beste trainingspartners... wij hebben dus nog een hoop te doen ! :)

zondag 22 juli 2012

Nieuw boek over Tokio Hirano

Hoe het mogelijk is dat ik deze nieuwe Nederlandse publikatie gemist heb, weet ik niet, maar ik heb geen seconde geaarzeld het te bestellen: “Het judoleven van Tokio Hirano, een fabelachtige Japanse judoka verovert Europa”, geschreven door Rinus Tegelaar. Ik kan niet wachten tot het binnen is en ik het kan gaan lezen, want ik ben een echte bewonderaar van deze judo-legende !

Bestellen kan online via een eigen website.
64 pagina’s, paperback. ISBN: 978-90-6931-004-6
Tokio Hirano komt in 1952 naar Europa. Zijn fabelachtige judotechniek en bijzonder charisma maakt ook in Nederland een onvergetelijke indruk. Zijn invloed op de ontwikkeling van de Europese judostijl is groot. Beroemde judoka’s (zoals de latere tweevoudig olympisch kampioen Wim Ruska) bekwamen zich bij hem. Hirano’s eigen sportieve prestaties zijn legendarisch. Hij wint vier keer de Japanse kampioenschappen. De eerste op 17 jarige leeftijd. In 1942 krijgt hij het Erezwaard uit handen van de Keizer. In Europa wint hij binnen zes jaar meer dan 4300 partijen(!). In 1966 keert hij terug naar Japan en komt dan nog incidenteel over naar Europa Hirano overlijdt in 1993 (inmiddels 71 jaar en 8e dan).
In 1976 is hij gastdocent tijdens de Nederlandse zomerschool. Hij vraagt dan Rinus Tegelaar (de auteur van dit boek) als Uke (aanvaller) bij de uitvoering van zijn kata’s. Er worden namelijk foto’s gemaakt voor zijn nieuwe boek. Hirano’s boek komt er echter nooit. Nu, 36 jaar later, toont de bekende Groninger judoka Rinus Tegelaar dit unieke –nooit eerder gepubliceerde– beeldmateriaal in een fraaie uitgave.

Voor meer informatie en mooie foto's van de presentatie in Groningen, zie de website van renshu.

Van harte aanbevolen !

Alle beesten zijn gelijk?

George Orwell schreef in 1945 zijn maatschappij-kritische boekje Animal Farm, een satire op het Stalinisme van zijn tijd, en in het dierenrijk was de zevende regel van het Animalism: "All animals are equal". Alle beesten zijn gelijk. Ik moest daar aan denken toen ik deze spotprent op Facebook zag:
'Ons opvoedingssysteem'. Nou ja, tegenwoordig zal elke leraar meteen in de gordijnen vliegen van zo'n prent, want men doet juist enorm zijn best om iedereen persoonlijke aandacht te geven. En als die niet snel genoeg komt, vraagt men die aandacht wel, door 'rugzakjes'. Maar verder... examens en proefwerken zijn ongeveer allemaal hetzelfde. En zo is het ook bij dat andere opvoedingssysteem, ons geliefde judo.

Op veel plaatsen is de spotprent zoiets als de trainingen en misschien zelfs de examens. Iedereen gelijk: "dit zijn de exameneisen". Doe ze maar. Iedereen dezelfde rijtjes technieken, dezelfde kata op dezelfde manier, alsof ze dezelfde uke hebben hun leven lang.
Bijna alle groepen - jong en oud - hebben ongeveer dezelfde opbouw op de meeste plaatsen. Meer spel bij de jongsten, minder kracht bij de G-judoka. Maar verder? Welke leraar gaat er kata doen als de iets oudere judoka daar eigenlijk helemaal aan toe zouden kunnen zijn? (Nog los van het feit dat kata voor elke leeftijd leerzaam is uiteraard...)
Hetzelfde geldt voor de examens. Als je G-judo indicatie hebt, of een ander duidelijk medisch probleem, mag je een aangepast examen doen. Of als je echt oud bent, vijftig plus dus. Maar verder? Wordt er gekeken naar het totale plaatje van de judoka?
Ik heb eens twee boomlange slungels shodan-examen zien doen (en mislukken). Goed, er zal best wat op aan te merken zijn geweest, maar de lichaamsbouw van pubers van 17 wier lichaam nog vol groeistuipen zit, maakt dat technieken er heel anders gaan uitzien dan bij echte volwassenen die fysiek helemaal in balans zijn. Of niet?

Ik zou denken dat judo bij uitstek 'jû' zou moeten zijn, flexibel aangepast aan de persoon van elke judoka. Ik kijk naar die prent en dan denk ik: jaja, de een beweegt als een olifant en dat is zijn of haar lichaam. Moet je dan eisen dat hij/zij beweegt als een aap? Als men de techniek maar beheerst qua principes , daar zou het om moeten gaan. Maar wel aangepast aan elk afzonderlijk lichaam. De één is klein en kan daarom techniek x bij uke y prima doen, terwijl techniek z helemaal niet werkt bij zijn lijf. Hoe ouder iemand wordt, hoe meer blessures en beperkingen ze soms hebben en dan wil er wel eens iets niet werken. Dan toch gelijk zijn aan anderen? 

Zeker met de beoordelingen van kata zijn die typische eigenschappen van een lichaam wezenlijk. Wanneer is een kata namelijk 'goed'? Kun je daar wel punten voor geven? Dat is ook altijd de vraag als men op de fora discussieert over kata-wedstrijden. Hoe kun je de judoka nou beoordelen? Het luistert zó nauw met tori en uke ! Nog los van de vraag of de esthetiek wel goed wordt beoordeeld. Zoals ik al zei in mijn blogs over Japanse esthetiek: Japanners vinden iets mooi als het natuurlijk is en dús niet glad en perfect. Daarover ga ik ook iets zeggen op het Kata Seminar in Amsterdam. Tsja.. moet je alle kata langs dezelfde meetlat leggen? Alle beesten judoka gelijk?

Van Animal Farm weten we verder dat de gelijkheid op één punt wel meevalt, namelijk als dat politiek beter uitkomt. "All animals are equal, but some animals are more equal than others". Er zijn omstandigheden dat de goudvis nóg slaagt bij het boomklimexamen. Vraag niet hoe het kan, maar er zijn judoka met meerdere streepjes aan de zwarte band die nog nooit aan kata hebben geróken.  Zij zullen zeker goede judoka zijn, ondanks het feit dat ze spugen op andere judo-accenten dan wedstrijden, maar de dingen waar andere judoka zich op hebben sufgetraind en dan alsnog voor gezakt zijn, was voor hen blijkbaar ook niet nodig. "All judoka are equal, but some judoka are more equal than others."

woensdag 18 juli 2012

Trots tot je paars ziet

Judoka moeten hun trots achterlaten aan de rand van de mat, en zo niet... zeker niet deelnemen aan shiai en wedstrijden. O ja, iedere wedstrijdcoach zal natuurlijk onmiddellijk bevestigen dat wie niet wil winnen, niets te zoeken heeft in een toernooi. En natuurlijk gaat iedere judoka voor het volle punt, de ippon.
Maar trots is wat anders. De trots bijvoorbeeld om niet te willen opgeven, ook al móet je. Wie niet op tijd aftikt als de ander écht heeft gewonnen, is gewoon een domkop. Te trots om te verliezen. Nee, denken we niet verloren te hebben als je paars aanloopt? Het onderstaande filmpje is daarvan weer een 'mooi' bewijs. Nou ja zeg! En de scheidsrechter die daar bij heeft staan te kijken slapen, moet een grote schop onder zijn achterste hebben... jonge jonge... :(


dinsdag 17 juli 2012

Yata no Kagami: Respect Man!

Yata no Kagami: Respect Man!: Respect is iets dat onlosmakelijk verbonden is met ons judo. Respect is een uiting van wezenlijke gelijkheid . We zien de ander als weze...
 Aanbevolen blog van mrosandan !

zondag 15 juli 2012

Do 道 of jutsu 術 ?



Op Facebook trof ik bovenstaande quote. Ik kan dit begrijpen en toepassen. Maar ook vanuit de geest van het judo, want dat trof me nog het meest. De 'skill' is wat traditioneel wordt vertaald met Jutsu (術) - wat we kennen van jūjutsu (en dus niet het Westerse jiu-jitsu, dat is volgens de klassieke hebonshiki rōmaji-standaard niet correct!) en aiki-jutsu, en bu-jutsu. Skill. Vaardigheid. Het fysieke aspect.

Die vaardigheid is dus heel wat anders als wat we bedoelen met de (道) in jûdo en aikido. Daarbij gaat het niet om de vaardigheid alleen, maar om de weg, en de innerlijke houding daarbij. Hé, dat lijkt wel meer op wat Muhammed Ali daar zegt in deze Facebook-quote. Een droom, een visie. Wat Jigoro Kano had met zijn judo, en Morihei Ueshiba met zijn aikido. Respectievelijk een weg van opvoeding en liefde. En daar hoort volgens Ali terecht bij: 
1) de vaste wil om het te bereiken, wat leidt tot
2) een verlangen, een streven, het dynamische element dus van het 'op-weg-zijn', wat eigen is aan de

Iemand die op de weg staat, zal het niet alleen hebben over zijn kunnen, zijn vaardigheid - die heb je nodig - maar vooral over het mentale aspect van zijn training. Wat wil je nu eigenlijk bereiken? De diepere lagen...
Budo and bujutsu have quite a delicate difference; whereas bujutsu only gives attention to the physical part of fighting (how to best defeat an enemy), budo also gives attention to the mind and how one should develop oneself. (wikipedia)
Waar in bovenstaand citaat 'bu' staat, kun je ook best 'ju' of 'aiki' zetten. 

Helaas moeten we eerlijk constateren dat bij het trainen, zowel in het judo als in mijn kortere ervaring  met het aikido, de 'jutsu'-elementen veel prominenter aanwezig zijn. Eigenlijk zie ik nauwelijks het verschil tussen 'dô' en 'jutsu' in de praktijk. En als ik eerlijk ben, merk ik ook tijdens het 'spel' van judo en aikido dat ik weliswaar veel leer en veel let op het tegemoetkomen van de partners op de tatami, maar dat er verder geen enkel expliciet opvoedingselement in zit, behalve dan de vriendschap, respect en kameraadschap in het algemeen. Nergens wordt in het judo expliciet geleerd wat nou dat 'jû' betekent (tenzij in het meegeven met elkaars energie), en helaas ben ik in het aikido ook tijdens de lessen nog niet expliciet tegengekomen waar dat 'aiki' nou in zit. Het is gewoon meestal een fysiek gebeuren. Heel mooi, daar niet van, maar...

Oh ja, wat het absoluut leert te trainen, is mijn wil. Zowel de ontwikkeling als de beheersing. De balans dus tussen gemakzucht en overgemotiveerdheid, welke ik beide in me heb. Ook dat is het mentale aspect. Vaak wint mijn wil het van de vaardigheid en zou ik wel meer willen dan ik fysiek kan. 

Desondanks besef ik dat Jigoro Kano méér wilde met zijn judo en Morihei Ueshiba méér met zijn aikido. In het alledaagse spel van vechten en bewegen hebben we die echte diepe doelen geen plaats weten te geven.  Terwijl er niet alleen technisch een enorm verschil zou moeten zijn tussen de 'dô'-stijlen en 'jutsu'-stijlen...



vrijdag 13 juli 2012

Kijk in de spiegel...

het nieuwe blog
Tot mijn grote vreugde is er een nieuwe weblog bij gekomen vandaag, voor judoka met een visie:
Yata no Kagami - Een judo blog dat u een spiegel probeert voor te houden.
Kijk er eens in! Ik hoop dat veel judoka er gaan kijken en hopelijk schrikken ze niet te veel van hun eigen spiegelbeeld ! :)

donderdag 12 juli 2012

Jeugd wil meer vechten?

Gisteren bracht RTL Nieuws een item met als titel: "Vechtsporten steeds populairder onder jeugd." Daar gaan we weer, denk ik dan, komkommertijd. O ja, het zal best waar zijn dat er een toename meetbaar is bij de sportscholen,  met als redenen:
"Allereerst is de laatste jaren een enorme vlucht te zien in de aandacht voor de sport in de media. Grote vechtsportevenementen worden soms zelfs live op televisie uitgezonden. Daarnaast is ook vanuit de sport zelf een beweging op gang gekomen om de sport positief te belichten." (Bron: RTL Nieuws)
Nou ja, is dat allemaal wel waar? De meeste dingen groeien bij de jeugd tegenwoordig door internet en youtube, en niet meer door de televee natuurlijk. Maar alles is erg snel een hype, en dus ook erg snel weer over. Jongens (het zijn met name jongens) gaan een aantal lessen op kickboksen of zo, maar stoppen misschien wel sneller dan veel jonge judoka... Sommige bevolkingsgroepen blijven er actief in, passend bij hun cultuur. Maar de mainstream Nederlandse jongen? 
O ja het is zeker waar dat zelfs de keiharde sporten in beeld worden gebracht om hun 'opvoedende werking'. Maar komop zeg... de bekendste Hollywood-films - te beginnen met de geweldige Karate-Kid-serie - begonnen al 30-40 jaar geleden met die waarden-promotie. "Goed voor je zelfvertrouwen." De onzekere loser Daniel-san wordt een zelfverzekerde winner. Dat is geloof ik niks nieuws. En verder willen alle jongens natuurlijk af en toe vechten. Daarom zijn de klassieke boks-films nog eerder gemaakt.

is vechten cool?
Wat niet wegneemt dat met name de hardere vechtsporten als MMA en kickboksen bij de jeugd inderdaad veel populairder zijn dan een tiental jaren geleden. Toen ik bij Pardoel-sensei judoles volgde in de vroege jaren 70, was er bij hem ook taekwondo en dat was al heel bijzonder. Verder was er gewoon niks. Geen thaiboksen, geen BJJ, geen MMA. Maar in de jaren daarna bleef het judo onverminderd populair en kwam er verder alleen maar steeds meer bij. Het kleine zaaltje werd een hele sportschool, en het monopolie in de stad was ook al snel voorbij. Er kwamen steeds meer vechtsporten, maar judo is onverminderd nummer één, en met name de jeugdgroepen zitten bij ons ook nog overvol. Zouden wij één locatie laten vallen, zit er volgende week een andere club in die wijk. Judo is hot, en ook via onderwijsprogramma's wordt het enorm gepromoot. Moeten wij dan jammeren dat er ook MMA in onze stad zit tegenwoordig? Ik dénk het niet. De harde weg wint het niet zo snel van de zachte weg hoor !

Ik denk persoonlijk niet dat Nederland de VS achterna gaat, waar het judo echt marginaal is geworden ten opzichte van goedkope harde vechtclubs. Dat heeft daar andere redenen. Er zijn vast en zeker bepaalde groepen die gevoelig zijn voor de prikkel van MMA en hard trappen. Net zoals vanouds bepaalde typen gingen boksen. Judo heeft in ons land echter onverminderd een goede naam. Een vriendelijke 'sport', niet ruw of gewelddadig. En als de jeugd al gewelddadiger wordt... dan zijn het meestal niet de jongens die aan vechtsporten doen, maar de luiwammessen die gamen, drinken en drugs gebruiken, de lieden die niet hebben geleerd hun energie en hun verstand goed te gebruiken. Voor die twee dingen voedt judo op, en zelfs die zogenaamd 'harde' vechtsporten...

Al zou ik best wensen dat de gemiddelde jeugdjudoka nog meer doordrongen kon raken van de diepere morele waarden die het judo in zich draagt...



Tot die tijd krijgen we nog om de paar maanden dit soort reportages...



zondag 8 juli 2012

Defensie(f) judo?

Deze week werd bekend dat de bezuinigingsronde van de regering bij Defensie, het einde betekent van de zogenaamde 'topsportselectie'. Mark Huizinga behoorde tot deze 'selectie' en nog steeds Elisabeth Willeboordse en Guillaume Elmont. Geen beste timing, zo vlak voor de Olympische Spelen. Is niet goed voor de mentale balans als je een paar weken tevoren hoort dat je je baan kwijt bent.

Uiteraard vind ik het eerlijk dat iedere judoka of topsporter zijn eigen inkomen moet hebben en zelf sponsoren moet zoeken als men omwille van een Olympische carrière een tijdje geen normale baan kan hebben. Dat moeten alle judoka en andere topsporters ook. Het is uiteraard niet een kerntaak van de overheid of Defensie om dit te doen. Het kan niet als een verrassing komen dat deze bezuiniging nu wordt doorgevoerd. Al denk ik dat Nederland het enige land ter wereld is, waar extra sportieve prestaties zo weinig worden gewaardeerd.

Toch vind ik het niet goed dat men deze topsortselectie wegbezuinigt. De hele krijgsmacht is weerloos aan het worden en niet in staat zich nog te verdedigen tegen de Euro-oorlog. Defensie? Het wordt langzaamaan een lachertje. Waar het leger nog voor nodig is, is voor de vredesmissies die per uur meer geld kosten dan tien jaar topsporters. En dan denk ik... juist als het gaat om vredesmissies zouden judoka het voorbeeld bij uitstek moeten zijn van mentale sterkte in beheersing, echt defensief (go no sen) gedrag. Van echte idealen. Mensen bij elkaar brengen zoals Kano het voorstond, en excessief geweld vermijden. Judo zou in het leger een verplicht element van (morele) opvoeding moeten zijn en dan... heb je eigenlijk de Huizinga's en Willeboordse's als voorbeeld nodig, om militairen te leren dat je vredestichter moet zijn. Judo als middel en weg om mensen in harmonie bij elkaar te brengen. Jita Kyoei en in feite leren om niet militaristisch te zijn.

Wat dom om dan wel te investeren in wapens en straaljagers, en de sporters weg te bezuinigen.

zondag 1 juli 2012

Judo en de Spelen

Nu de 'Spelen' voor de deur staan en iedereen zit te denken aan winnen winnen en winnen, ter voorbereiding ook nog eens een tekst van de Stichter over waar het nu eigenlijk om gaat, en denk na lezing nog eens goed na in hoeverre het judo van de komende Spelen nog beantwoordt aan deze tekst van Jigoro Kano:
"Ik ben benaderd  door mensen in verschillende sectoren of het wijs en mogelijk zou zijn Judo binnen te brengen op de Olympische Spelen samen met andere sport- en spelvormen. Mijn idee daarover is momenteel nogal afwachtend. Als het de wens is van andere aangesloten landen, heb ik geen bezwaar. Maar ik voel me niet geroepen veel initiatief te nemen. Aan de ene kant is Judo namelijk in werkelijkheid helemaal niet zozeer een sport of spel. Ik beschouw het als een principe van leven, kunst en wetenschap. In feite is het een middel voor persoonlijke culturele talentenontwikkeling. Slechts één van de vormen van Judo training, de zogenaamde randori of vrije oefening, kan worden geclassificeerd als een vorm van sport. O ja, hetzelfde kan gezegd worden van boksen en schermen, maar die worden vandaag de dag beoefend als sporten. Aan de andere kant zijn de Spelen zo sterk gekleurd door nationalisme dat het daar ook door wordt beïnvloed en zich zo ontwikkelt. "Wedstrijdjudo", een retro-vorm van het ju-jitsu zoals het was voordat de Kodokan werd gesticht. Judo zou als kunst en wetenschap, vrij moeten zijn van elke externe invloed, politiek, nationaal, raciaal, financieel of welke andere interesse dan ook. En alles moet verbonden zijn met- en gericht zijn op het ultieme doel, het "Nut van de Mensheid" (Benefit of Humanity).

Jigoro Kano in een brief aan Gunji Koizumi in 1936.