zondag 5 mei 2013

Jita Kyoei (1) Het algemeen nut

Jita kyoei - letterlijk betekent het: "jij en ik schitteren samen", "gezamenlijke rijkdom voor u en anderen" Maar wat betekent het in de praktijk?

Vandaag deel 1: Het algemeen nut.

Het ideaal van jita kyoei is door de principes van Jigoro Kano een hooggegrepen, wereldomvattend doel van vrede en gerechtigheid geworden. Maar wat een groot ethisch ideaal werd, begon voor hem allemaal heel praktisch, vanuit zijn filosofische studies en de ervaringen in de dojo, en natuurlijk de toepassing van het principe van seiryoku zenyo

Seiryoku zenyo, het principe van judo, kan worden toegepast op alle aspecten van het sociale leven. Maar een nieuw probleem, is dit: hóe kan seiryoku zenyo worden toegepast als twee of meer personen een groep vormen? Als mensen alleen zijn, kan het principe van seiryoku zenyo zonder probleem worden toegepast, maar als er een groep van twee of meer personen is, hoeft er maar één persoon aanwezig te zijn die zelfzuchtig handelt om een conflict te hebben. Maar als alle leden van de groep zelfzucht vermijden, en handelen overeenkomstig de noden en omstandigheden van de andere personen in de groep, kan een conflict op een hele natuurlijke manier worden vermeden en harmonie worden bereikt. Conflict schept wederzijdse vernietiging, terwijl harmonie wederzijdse winst oplevert.
Dus, als een groep mensen samenleeft, kan men niet alleen vermijden om tegenover elkaar te komen staan, maar men kan elkaar ook helpen. Er zijn dingen die je niet alleen kunt doen, maar alleen samen met anderen. Voorts kunnen de deugden en sterke kanten van iemand alleen maar andere mensen aanvullen en stimuleren. Aldus brengt die situatie voordeel voor iedereen, iets wat ze alleen niet zouden hebben. Dat noemen we sojo sojou jita kyoei, wat betekent: onderlinge welvaart door wederzijdse hulp en toegeeflijkheid. dat kan worden verkort tot jita kyoei. Om die reden kunnen we zeggen: als alle leden van een groep elkaar helpen en onzelfzuchtig handelen, kan de groep harmonieus zijn en als een eenheid opereren. Zo kan die groep zijn energie optimaal benutten, net als een individu. Dit principe blijft waar, ook in het geval van een complexe samenleving met miljoenen inwoners. Dus, als seiryoku zenyo  en jita kyoei worden gerealiseerd, zal het sociale leven zich natuurlijk blijven ontwikkelen en vooruitgaan, en als leden van die samenleving kan iedereen bereiken waarop ze hopen. (Mind over Muscle, p. 70-71)

Tot zover kan men het principe van jita kyoei misschien nog niet zien als een ethisch ideaal, maar dat is het wel.
Kano geeft hier zijn eigen toepassing van een bepaalde westerse ethiek, het liberale utilitarisme (nuttigheidsethiek) van Herbert Spencer. Spencer adopteerde een utilitaristische standaard van absolute waarde: het grootste geluk van het grootste aantal mensen. De voltooiing van het evolutieproces (Spencer was behalve ethicus en socioloog ook Darwinist en bewonderde ook het principe van 'the survival of the fittest') was de maximalisatie van nut. In de perfecte samenleving zouden individuen niet alleen genot (het hoogste doel van de utilitaristen) ervaren door het uitoefenen van altruïsme ('positieve liefdadigdaad') maar ook proberen te vermijden om anderen leed te doen ('negatieve liefdadigheid.'). Ze zouden zo instinctief de rechten van anderen respecteren, en dat leidt tot het algemeen onderhouden van het principe van gerechtigheid (justice). Spencer had invloed op de Japanse denker Tokutomi Soho, die geloofde dat Japan op het punt stond om van "militaire samenleving" een "industriele samenleving" te worden, en dat het nodig was Westerse ethiek over te nemen. (bron: wikipedia)

Jigoro Kano nam een deel van die redenering over in de beschrijving van de jita kyoei. Je ziet zijn zorgen over de politiek ook terugkomen op dezelfde toon. Wat hij niet overnam van de utilitaristen was het verabsoluteren van genot.

Kano was bovendien te zeer in de spirituele school van de Tao onderwezen om het goddeloze genieten (en verspillen van energie) te kunnen billijken. Hij nam dus de termen en sociale doelen over, en vulde die in met absolute normen van deugd en defenities van goed en kwaad (wat echte utilitaristen niet doen.) Ook putte Kano voor het idee van de onderlinge hulpverlening uit de leer van John Dewey (The School and Society, 1899), en de leer over het 'wederzijds respect' van IOC-oprichter Pierre de Coubertin. Voor Kano is het een heel berekenend idee om met zo min mogelijk energieverspilling doelen te bereiken - eigenlijk nog ongeacht welke. Dat vult hij later wél in. Wie juist op dit punt meer Westerse ideeën in de jita-kyoei-filosofie herkent, heeft gelijk. (Zo beweert ook Niehaus in zijn dissertatie, blz. 172 e.v.)
Nuttigheidsfilosofie (utilitarisme) = een filosofische ethiek die de morele waarde van handelingen afweegt aan het nut (Latijn "utilis") voor het geheel. Normaal betekent dit in dat een utilitarist streeft naar wat bevordelijk is voor het hoogst haalbare geluk van de mensheid.
Daarom zegt hij ook, heel modern aandoend:
Teneinde op een vreedzame manier samen te leven met onze naasten, is een relatie die wederzijdse hulp en samenwerking bevordert, te verkiezen. Dat betekent dat we genegen moeten zijn om aandacht te geven aan de meningen van anderen en moeten laten zien dat we bereid zijn tot compromissen. Dat wil zeggen, dat we de praktijk van het nut verwerven niet alleen op onszelf, maar ook op anderen moeten toepassen. We moeten dus niet een soort passieve burgers zijn, maar ons inspannen om deze manier van sociale interactie te stimuleren en bij te dragen tot de vooruitgang van de samenleving.
Want we moeten bij Jigoro Kano bedenken dat zijn principes zijn voortgekomen uit:
  • een doorgedreven nuttigheidsdenken, overgenomen van de (Engelse) filosoof Herbert Spencer, wat Kano combineerde met de Tao van de Chinese filosofie en de geest van Kito Ryu. (nuttigheidsdenken/versmelting van ideeën) 
  • een moreel idealime, dat geweld en conflicten verafschuwde, gefundeerd in absolute en universele nomen van waarheid, schoonheid, goedheid, en eenheid in alles (holisme/Japanse en Chinese religie en filosofie). 
  •  een sportief ideaal: de filosofie van Pierre de Coubertin en het Internationaal Olympisch denken, waarbij sport als middel werd beschouwd om volken bij elkaar te brengen. 
Bij dit alles moeten we bedenken dat Kano in de tijd kort na de eerste wereldoorlog door Europa had gereisd en in levende lijve de verschrikkingen van de oorlog had gezien. Zowel de onmenselijkheid van de verwoesting, als de manier waarop mensen na de oorlog met bijna niets efficient moesten omgaan om het leven vorm te geven, hadden een diepe indruk op hem gemaakt. Jigoro Kano was ten diepste een syncretist: hij verenigde uit alle ideeën die hij ontmoette de elementen die hem goed leken. Die paste hij toe op zijn judofilosofie.

3 opmerkingen:

  1. Deze filosofie ervaar ik ook tijdens het varen op de Morgenster, waar iedere opvarende samen moet werken om de zeilen te hijsen, zodat het schip vooruit komt en haar eindbestemming weet te bereiken. Ongeacht of het nu gaat om een race (sportief element) of om groepsontwikkeling (sociale vorming).

    Als iemand NIET meetrekt aan de touwen om de ra's te hijsen of niet de touwtjes viert tijdens het brassen (naar de andere kant laten draaien van de ra's om wind optimaal te benutten) verliest het schip haar vaart.

    Vervang schip door algemeen welzijn en we zijn weer bij Jita Kyoei.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het punt is dan vervolgens wat er met de opbrengst van de lading van het zeilschip gebeurt. Als die geheel door de reder in de zak wordt gestoken en de bemanning met een aalmoes wordt afgescheept zal de bemanning haar motivatie verliezen en op zijn best sub-optimaal presteren. Waaruit geleerd kan worden dat er vele facetten meespelen in het doen ontstaan van een situatie waarin Jity Kyoei een praktisch nastreefbaar doel is (Hoe vertalen we dat nou naar het huidige tijdsbeeld?).

      Verwijderen
    2. Elk ideaal in de geschiedenis is verkeerd gebruikt, of voor eigenbelang. Is een ideaal desondanks niet waard geleefd te worden? Pas als de mens nergens meer naar streeft, moegestreden en gefrustreerd door de slechtheid van de wereld, ontstaat de echte barbarij. Ook dat leert de geschiedenis. Judo is een manier van leven en denken, die altijd positief wil blijven, altijd streeft, altijd zoekt, altijd vecht voor een ideaal. Zonder dat ideaal stapte ik nu van de mat af, want dan was het alleen een leuk spel om lekker samen te vechten. Kan ook wel leuk zijn, maar op zich ben ik die fase dan wel voorbij.
      In het huidige tijdsbeeld is dit alleen te vertalen met: DURF anders te zijn dus...

      Verwijderen