zondag 23 februari 2014

Koryu 古流 en tradities

Dit weblog is zeker een traditioneel weblog. Tradities van het judo promoten en in ere houden. Judo in de geest van Jigoro Kano en de bedoelingen van het oorspronkelijk judo.

Is judo dan voor mij een Koryu 古流, een beweging van oude tradities dus?

Neen. Helemaal niet zelfs!

Judo is, zoals het woord zegt, een 'weg', een 'dô'. En dat betekent dat we nog niet op een eindpunt zijn. Een weg leidt ergens naar toe, heeft een doel, maar als we op onze bestemming zijn, zijn we niet meer op weg. Veel klassieke en traditionele budo hebben het gevaar in zich, dat ze zouden kunnen verstenen in bepaalde tradities. Ik heb niet zo veel met allerlei andere Japanse traditionele gevechtskunsten, maar een term die je daar vaak tegenkomt is koryu 古流. Ko = oud, klassiek. Net als in 'koshiki no kata'. Ryu 流  betekent echter wat anders dan 'een vaste traditie'. Het kanji is als zelfstandig naamwoord 流 (ryu) maar als werkwoord れる(nagareru) en dat betekent 'stromen, vloeien, bewegen'. En dan zijn we meteen bij de kern. Oude bronnen gaan vloeien, maar blijven niet borrelen in zichzelf, maar worden een rivier waarin van allerlei materiaal wordt meegenomen. Het neemt andere zijrivieren in zich op, en hoe breder en groter het wordt, hoe krachtiger het wordt. Stilstaand water is dood, maar stromend water is levend en vol vis en dynamiek.

Als we spreken over koryu 古流 bedoelen we dus oude wortels die zijn gaan groeien en in beweging zijn gekomen. Aloude principes die in de tijd zijn verder gegaan en vernieuwd zijn. Wat begonnen is, gaat verder en ontwikkelt zich.

Judo is op deze manier 'traditioneel'. Het wil trouw zijn aan de basisprincipes van de stichter. We kennen de drie uitgangspunten. Maar wat perfectie is, wat wederzijds welzijn is, wat efficiëntie is, wordt in elke tijd als het ware opnieuw ontdekt en gedefineerd. En zo trainen we ook. Niet omdat het altijd zo was, maar omdat het op onze eigen weg past. Niet versteend, maar dynamisch. Niet met een vaste traditie, maar als een stroom waarin de waarden en technieken worden 'doorgegeven' (wat het woord 'traditie' betekent) als in een levende stroom (ryu). 

Judo is een weg. Is een beweging. Is een levende kunst. Wij mogen er in meegenomen worden.

woensdag 19 februari 2014

Training

Onze sportschool heeft twee Nederlands Kampioenen in de leeftijdsgroep -21 opgeleverd, 10 dagen geleden in Nijmegen. Analyses maken is altijd riskant, zeker achteraf. Maar het valt wel op dat er heel wat medailles zijn gevallen bij de 'kleintjes', d.w.z. de sportscholen die niet in de spotlight staan van de JBN en die niet al hun judoka hebben afgeleverd bij de grote regionale centra. 

Hoewel judo méér is dan wedstrijden, en medailles van méér afhangen dan keihard trainen, is het zeker zo dat het de mentaliteit van keihard trainen vraagt om echt te kunnen winnen op techniek (en niet op het aansmeren van straffen en andere tactieken).  De vier kerels die van onze sportschool daar stonden hebben zich allemaal tot hun uiterste grens getraind, onder leiding van de sensei die hen door hen kent (bij drie zelfs vanaf kun prille kinderjaren) en waar ze heel hun vertrouwen op hebben gesteld. 


Op Facebook vond ik deze zeer verstandige woorden. Het getuigt van de wijsheid dat training niet alleen een soort afbeulen is, maar vooral een mentale kwestie. De trainer kan dan ook alleen succes hebben als hij de judoka weet te raken en te motiveren op juist de bovenstaande punten: over angst en negatieve gevoelens heenkomen, leren vertrouwen. Dat is mentale training en die kan een judoka eigenlijk alleen echt voelen van iemand die zó bij ze betrokken is, dat hij méér is dan een trainer. Het is het beeld van de echte sensei, waarvan (zoals ik vaker heb gezegd) het 'Mr. Miyagi-archetype het toonbeeld is. Genoemde Karate-Kid-sensei doet qua fysieke training niet eens zo veel bijzonders. Maar zijn sensei-houding motiveert de bange loser 'Daniel-San' over zijn angst en innerlijke onzekerheid heen en dat is diens uiteindelijke winst.

De echte sensei is niet de talententrainer van een groot regionaal trainingscentrum. Daar leer je wel iets, maar dat blijft meestal op dat ene vlak van fysieke training wat slechts één aspect van judo is. Louter die fysieke training levert niet de vruchten op die je nodig hebt. Daarom is voor een echt groots resultaat altijd meer nodig dan louter een trainer.

zondag 16 februari 2014

Uw kata-handschrift?

Er is een zekere tendens onder de beoefenaars van Kodokan Judo om het denken ten aanzien van kata te verengen, met betrekking tot stijlen en interpretaties. Velen denken dat er alleen Kodokan kata bestaan (of legitiem zijn) en alle anderen zouden - zo denkt men - dus "verkeerd" zijn en vermeden moeten worden. Deze manier van denken is echt een dwaling en alle judoka zouden zich moeten realiseren dat - hoewel de Kodokan door de jaren heen de standaardisering en systematisering van haar kata tot grote perfectie heeft gebracht, ze gestroomlijnd heeft door de jaren - de Kodokan kata niet de enige Judo Kata zijn. Ze zijn echter misschien de meest bekende en excellente voorbeelden van de dynamiek en de psychologische geest van het Judo. Ze zijn de traditionele standaard en ze moeten de overeenkomstige erkenning en respect krijgen, terwijl de plaats van anderen wordt aanvaard.  (...)

Kata kun je vergelijken met een handschrift. Er zijn veel types en veel standaarden. Het is niet zozeer een kwestie van "goed" of "verkeerd" als wel een kwestie van voorkeur als het er op aankomt om een stijl te kiezen die je ligt. Het is dus even zo belangrijk dat kata een uitdrukking is van iemands persoonlijkheid, stijl, mogelijkheden en beperkingen. (...) De bandbreedte waarbinnen elk kata kan worden uitgevoerd, dient om elke persoon de ruimte te geven zich uit te drukken zonder de waarde van het kata te verliezen. Uiteraard zijn we gebonden aan zekere technische vereisten die er voor garant staan dat er een zinvolle beoefening plaatsvindt die van de grootst mogelijke waarde is voor de judoka.
Deze woorden komen van niemand anders dan Tadao Otaki en Donn Draeger, die hun standaardwerk over de Kodokan Randori no kata zo beginnen (blz. 33-34).

De indruk kan ontstaan dat - met het vaststellen van de Kodokan standaarden door middel van de bekende video's - de bandbreedte steeds kleiner wordt. Men 'ontdekte' ook pas vrij recent dat wij in Nederland massaal kata beoefenden, anders dan de moderne Kodokan standaard en waarschijnlijk meer een vooroorlogse Kodokan-stijl die door de sensei van de Budosenmon werd bewaard. Chris de Korte is dat 'Busen' gaan noemen, wat uiteraard nonsens is, het is gewoon Kodokan Judo, echter binnen een grotere ruimte en vrijheid die er oorspronkelijk wél was. Nu niet meer.

De manier waarop ik verneem dat kata-opvoeringen bij danexamens worden beoordeeld, de opkomst van kata-wedstrijden waarbij puntjes worden gegeven en afgetrokken voor 'fouten', maar ook de Kodokan dvd's die iedereen lijkt te willen kopiëren, maken die bandbreedte steeds kleiner en kleiner.

Als Otaki en Draeger gelijk zouden hebben (en wie zouden wij zijn om deze autoriteiten tegen te spreken?) dan doen we iets niet goed wellicht. Dan maken we van kata 'drukwerk' en eisen we imitaties van drukletters. Zonder rekening te houden met alle variaties in fonts die er ook bij drukwerk al zijn, en niet meer denkend aan schrijven met een ouderwetse pen. Wellicht is de vergelijking wel héél erg spot-on hoor.  Met de computers en printers, verleren we het schrijven met de hand. Handschriften van mensen vervliegen, men ontwent het. Zo gaan we ook - als we niet opletten - onze kunstvormen 'robotiseren'. Muziek wordt door een computer nagemaakt, en wat levende muziek van echte instrumenten is, uitgevoerd door levende muzikanten, verdwijnt uit ons beeld. Kata kan dezelfde kant op gaan...

Kata als handschrift. Het is een prachtige vergelijking. Een handschrift is nooit goed of fout, als de taal maar goed wordt toegepast. We kunnen het mooi vinden of niet, dat is wat anders. Maar als iemand met een trillende hand goed Nederlands schrijft, is dát wat die persoon kan uitdrukken, met zijn eigen beperking en mogelijkheid. Doe maar moeite om het te lezen en waardeer dat niet iedereen kalligraaf is. 

Wat is uw kata-handschrift? Misschien is het wel mooier als u oorspronkelijk en persoonlijk 'schrijft' op de mat, dan dat we een 'perfect' drukwerkje te zien krijgen wat zich niet onderscheidt van het eerdere drukwerk. En mooi is dan bedoeld op zijn Japans. De echte esthetiek is niet de perfectie maar het natuurlijke. Ook daar heb ik eerder iets over geschreven in relatie tot kata...

woensdag 12 februari 2014

Dr. Kano?

Op veel plaatsen wordt Jigoro Kano aangeduid als 'Prof. Kano' of 'Dr. Kano'. 
Op een Duits judoforum stelde men zich de vraag of dat eigenlijk wel klopt.
Uiteraard dáár, want Duitsers zijn enorm op zorgvuldigheid inzake titels gesteld. "Herr Doktor" is een beschermde titel, die alleen geldt voor gepromoveerden. 

Het antwoord is heel simpel. Jigoro Kano heeft nooit een wetenschappelijk werk nagelaten. En zeker geen dissertatie of iets wat daar op lijkt. Hij was wel veel bezig met opvoeding, en gaf wel lezingen alsof hij de professor was, maar hij had geen leerstoel en geen titel, dat weten we wél zeker uit de documentatie. Hij was enkele tientallen jaren directeur van de Koto Shihan Gakko - een van de voorlopers van de huidige Tsukuba-Universiteit. Maar we moeten wel bedenken natuurlijk dat eind 19e eeuw in Japan zich niemand bekreunde om de vraag of de directeur van zo'n instelling gepromoveerd was.

Het is goed dat wij de stichter van het judo hoogachten. Hem met 'Kano Shihan' aanduiden is een eerbetoon. Ik denk echter dat het verwarrend en dus onzuiver is om hem wetenschappelijke titels te 'geven' die hij niet heeft, historische context of niet. Het geeft bovendien de indruk dat Kano wetenschappelijk wel wat gepresteerd heeft. Wat niet zo is. De verering van de stichter mag er bovendien niet toe leiden dat we niet uiterst kritisch moeten zijn op de evidente beperkingen van zowel zijn opvoedkundige theorieën (want geleend van andere grootheden en beperkter houdbaar dan wel eens gedacht) als de natuurkundige en fysiologische onderdelen van de judo-leer (de erg statische gedachten met name over kuzushi. Kano was een man die belangrijke dingen ontdekte over de werking van jujutsu en ideeën had over wat judo moest zijn en welke idealen er aan ten grondslag moeten liggen. Maar het is geen wetenschap en heeft geen getoetste wetenschappelijke pretentie.

Kortom: geen doctor, geen professor, wel een groot sensei en inspirerende persoon. Rei.

zondag 9 februari 2014

Doen wat je niet leuk vindt is goed

Jigoro Kano wist al dat je niet én heel goed kunt zijn in tachi-waza én tegelijk heel goed in katame-waza (of newaza). Daarom koos hij ervoor om het Kodokan judo te concentreren op tachi-waza en katame-waza een tweede plaats te geven. Om die reden is er ook slechts één kata met bijna louter grondwerk, en de rest allemaal voor het grootste deel staand judo. Hij moest keuzes maken. Waarbij hij het staande werk nuttiger vond in het dagelijks oefenen dan het grondwerk.

Elke judoka heeft zijn eigen favoriete technieken. Ik ook. Ik houd van bepaalde worpen héél erg, terwijl ik andere nog net niet haát. Ik ben gewoon niet goed in bepaalde technieken, zowel staand als op de grond, omdat mijn lichaam daar niet voor gemaakt lijkt te zijn. Zeg ik dan. En zo ken ik judoka die gewoon bepaalde technieken nooit doen, ook al behoren ze tot het 'basispakket'. En zo zijn er ook sensei die bepaalde basistechnieken van de gokyo ook nauwelijks aanleren. Want die kunnen ze niet lekker voordoen, die 'zitten niet echt'.

Om die reden wordt er ook weinig kata gedaan. Want het eerste kata is natuurlijk nage no kata, en dat begint met een techniek die bijna iedereen nog net niet háát: uki otoshi. Zo'n techniek die je nooit gebruikt in randori en shiai, en zeker niet in die vorm. Een techniek die wel zo verschrikkelijk moeilijk is, en die bijna nooit goed lukt omdat het van uke ook vraagt dat hij nét dat aan tori geeft wat die nodig heeft, en zoveel fine-tuning van de beide partners is echt wel wat te veel van het goede - nog los van de vervelende ukemi die men moet nemen daarbij. En dus knappen de meesten al af op het nage no kata bij de eerste techniek. Wie dan volhoudt, stuit vervolgens na één leuke oude bekende (ippon seoi nage) op de kata guruma en wie dan een slechte uke treft, gaat dus 'tillen' en finaal door zijn rug. En uke maakt een doodssmak. Stoppen met dat kata dan maar...

Het is de vraag waarom Kano deze vreselijke afknappers zo gemeen aan het begin van zijn eerste kata heeft geplaatst. Was dat uit respect voor zijn leermeesters? Of had het ook een opvoedkundig doel? Kata willen de principes onderwijzen. Ik kom er hoe langer hoe meer achter dat die principes ook te maken hebben met de rol van uke. Judo is niet tori-gericht, maar uke-gericht. Het lijkt alsof het gaat om werpen, maar het gaat eigenlijk om meewerken en vallen. Daarover later meer.  Pedagogisch is het echter erg goed om judoka te confronteren met gehate technieken. En ze te dwingen deze te gaan doen. Niet alleen randories te maken met 'leuke' favoriete dingetjes. Maar ze dwingen tot wat anders dan de gebaande paden. 

Waarom zouden we dat doen? Omdat het leven net zo is. Het leven is niet alleen 'leuk'. Het leven heeft niet alleen geplaveide wegen, maar ook landweggetjes waarin je vast komt te zitten in de modder. Je moet leren van je valpartijen, maar ook van de tegenslagen, en nog meer van wat je niet leuk vindt. Om dán door te zetten en geen uitvluchten te zoeken.

Veel judoka, waaronder ikzelf, zijn meesters in uitvluchten. Ze heten onze tokui waza, de technieken waar we goed in zijn. We maskeren wat we werkelijk waard zijn (en niet) door steeds op hetzelfde terug te vallen. Dat is niet alleen saai op den duur, maar ook contraproductief. We leren er geen veelzijdig judo mee, en worden er ook vooral geen sterkere persoonlijkheid van.

Daarom moesten we maar wat meer kata gaan doen. Niet alleen omdat er geen zak aan is, en het hartstikke moeilijk (en saai) lijkt, maar vooral omdat het ons traint in datgene wat we niet meteen leuk vinden. Jazeker, zelfs voor kinderen zou dat goed zijn. Al die verwende papkindjes van tegenwoordig die in alles meteen hun zin willen hebben, worden kleine tirannen als het later een keer niet leuk is. Judo kan ze leren om ook te kunnen doorgaan (en zelfs genieten) van wat niet leuk is. Dat is een betere training voor het leven dan weer een wedstrijdje met wéér maar een of twee technieken.

woensdag 5 februari 2014

Getuigenis wat judo kan doen

Ian Rose, een judoka die zilver won op de Paralympics in Athene (2004) en brons in Atlanta (1996) maar verder nog een hele rij medailles in de kast heeft van Wereld- en Europese kampioenschappen,  ging naar de Woodcroft Primary School om te vertellen over zijn leven, maar ook zijn verhaal van verlies en succes. 

Ian vertelde de kinderen dat hij als kind bijna blind werd. Hij verloor het licht in zijn linkeroog helemaal en ook rechts is hij nog steeds bijna blind. Dat gaf zijn zelfvertrouwen een enorme knauw. 

Maar toen hij op zevenjarige leeftijd judo leerde, kwam dat zelfvertrouwen terug. Na zijn positieve verhaal op school zei Ian: 
“Ik hoop dat de kinderen een gevoel ontwikkelen dat iedereen zichzelf een doel kan stellen in het leven. We moeten onszelf allemaal steeds opnieuw uitdagen. Ik hoop dat ze ook gaan ervaren dat soms het leven zwaar is, maar dat je moet doorvechten naar het eindresultaat. Ik heb zo veel geleerd van het leven, omdat ik niet altijd een winnaar was. Soms ging het echt goed en won ik medailles. Maar andere keren verloor ik elke ronde."
De leraar zei naderhand: "Degenen die goed presteren op de Olympische of Paralympische Spelen kunnen inspireren zodat kinderen en jonge mensen heel sterk hun dromen gaan realiseren, zodat ze sterk worden in waar ze naar streven."

Winnen van belangrijke wedstrijden betekent een verantwoordelijkheid om niet trots te worden, maar altijd te willen bijdragen aan geluk en opvoeding van anderen. Zeker als kwetsbare mensen, of mensen met een beperking tóch slagen in hun leven, is dat een krachtig getuigenis voor allen die zich vaak een 'loser' voelen. Vallen dus, maar ook weer opstaan. Zeker judo kan bijdragen tot hernieuwd zelfvertrouwen... en Ian Rose geeft dat getuigenis af.

zondag 2 februari 2014

Kun je wel zonder trainen in Japan?

Een van de Engelstalige weblogs die ik graag lees, had enige tijd geleden een interessante vraag. Kun je echt begrijpen wat Budo betekent, als je nooit echt in Japan hebt getraind? Als niet-Japanner dus?

Goeie vraag. Veel Westerlingen beschouwen alles wat op 'dô' eindigt gewoon als een vorm van vechtsport. Judo, aikido, karate-do, kendo, etc. is allemaal één pot nat met kickboksen en MMA. En het lijkt toch allemaal op elkaar? De ene doet worstelen met of zonder pakje aan om een ander te onderwerpen (submission) en de andere vechtsport doet wat meer trappen en slaan. Maar verder? Goed voor zelfbeheersing, weerbaarheid en agressie-training. Of zoiets.

Terecht dat een Japans-georiënteerd beoefenaar zijn hoofd schudt als de archetypische mr Myagi in de Karate-Kid-films. "Karate niet over vechten gaan, Daniel-San." Haha, nee waarover dan?

Het weblog waar ik naar verwijs legt vervolgens exact uit wat ik ook al enige tijd roep, namelijk dat het aspect van de afkomstig is uit de totale context van de Chinees-Japanse tradities en dat je moet voelen en aanvoelen wat de Tao betekent als levensfilosofie van deze volken, om de woorden en handelingen van deze 'wegen' te kunnen verstaan.

Hij zal best spreken uit ervaring als hij stelt dat de Japanners in hun trainingen deze 'weg' in alles belichamen. En dat je het dus vooral dáár zo zult ervaren. De schrijver van 'Budo Bum' is ook thuis in de 'wegen' buiten het judo waarin competitie minder belangrijk is dan mentale concentratie. Ik hoor echter van te veel anderen dat je om het échte judo te 'voelen' zeker niet in de Kodokan moet trainen, want daar gebeurt niks bijzonders tenzij toevallig de training wordt gegeven door Daigo of Okano... 

Wel heeft genoemd weblog de nuttige aanbeveling om je te verdiepen in de bronnen van de totale Japanse cultuur en geschiedenis. Echter... dat is vooral een kwestie van diepe interesse en toegewijde studie.  En dus méér maken van je judo dan alleen de training op de mat. Lezen! En dan met hart en ziel je deze nieuwe elementen eigen maken. 

Ik denk dat elke Westerling heel diep in de geest van judo (en budo) kan groeien als hij/zij de juiste instelling heeft. Het is je eigen mentaliteit die moet aansluiten bij die diepe lagen van de dô/Tao of wat het ook is. Dat kunnen wij nooit op een echt-Japanse manier. Zelfs als we 30 jaar in Japan zouden wonen en trainen, blijven we een Westerling die wel de taal en cultuur kan 'leren', maar die pas beleeft als hij de onderliggende waarden qua religie en levensbeschouwing is gaan overnemen. 

Of dat de bedoeling is, is maar de vraag. De traditionele budokunsten buiten het judo zijn veel meer rigide in de rituelen, en blijven daar soms ook wat in hangen (vind ik). Judo is door Jigoro Kano heel praktisch bedacht. De principes zijn geldig in alle aspecten van het leven en toepasbaar in elke cultuur. Ook als we als Westerling leven, kunnen we in onze eigen leefwereld écht judoka zijn, en de 'dô' van het judo beleven. In die zin ben ik het dus niet helemaal eens met de schrijver van het budo-blog. 

Desondanks wil ik naar Japan. Maar meer om de cultuur op te snuiven, en te aanschouwen in welke natuur de mens daar leeft en één mee is, haar tempels bezoeken. Te eten en te beleven. Maar ik vraag me af of ik er veel zou moeten trainen om mijn leven als judoka te verrijken. Ik vermoed eigenlijk dat velen ook in Japan de Tao al niet meer belichamen in hun budo, en dat je daarom al snel op een verkeerd been kunt worden gezet als je met die verwachting in Japan gaat trainen.