dinsdag 28 oktober 2014

Wereld judo dag 28 oktober

Op de verjaardag van Jigoro Kano wordt wereldwijd de Wereld Judo Dag gehouden, een dag waarop we niet alleen stilstaan bij toernooizeges, maar vooral de innerlijke waarden van het judo. Zoals de stichter zelf ook benadrukte.
Het initiatief gaat uit van de Internationale Judo Federatie IJF en het is één van de betere dingen die men doet, omdat het daarbij ook gaat om judo als middel om de wereld bij elkaar te brengen in vrede en harmonie.

Het thema dit jaar is: "Honour". Wat betekent dat? Eer. Is dat een vertaling van je eigen eerzucht, of het verlangen om zelf ge-eerd te worden? Het gevoel van op een erepodium te staan? Ik denk niet dat zoiets de geest van het judo weerspiegelt eigenlijk... dat zal dus ook wel niet.

Eer, honour, lijkt me meer samen te hangen met 礼 'rei'. En dan is 'eer' iets wat je aan een ander aanbiedt, 'eerbied'. Je geeft eer en daarom buig je naar elkaar bij elke handeling op de mat. Het is een teken van partnerschap, dat je de ander nodig hebt om zelf vooruit te komen. Het is goed om dat minstens op die ene dag in het jaar weer even te binnen te brengen en te trainen in de geest van Jigoro Kano.

zondag 26 oktober 2014

Judoën met de rug naar ons spiegelbeeld

"Mijn judo zuigt. Echt waar. Ik kan eigenlijk helemaal niks, ik kan zelfs 'verliezen' van een snotneus die mijn kleine zoontje had kunnen zijn. Ik ben niks waard als judoka. Al mijn vrienden zijn veel beter dan ikzelf. Als ik naar ze kijk, dan weet ik dat ik er niks van bak."

"Een goede vriend doet ook judo. Ook hij vindt dat zijn judo zuigt, en hoewel hij dezelfde graad heeft als ik, denkt hij misschien wel dat zijn judo veel slechter is dan dat van mij. En van al die anderen in zijn club. En ik denk dat hij beter is..."

Tussen aanhalingstekens. Dat schiet zo lekker op hè?

Ik trof een mooi stukje uit de Zen-traditie. 

Een samurai die bekend stond om zijn goedheid en eerlijkheid ging naar een zen-monnik voor advies. Maar toen hij de tempel binnenging waar de meester aan het bidden was, voelde hij zich minderwaardig en trok de conclusie dat hij - hoewel hij zijn hele leven had gevochten voor vrede en gerechtigheid - zelfs niet in de buurt was gekomen van de staat van genade die de man tegenover hem had.
“Waarom voel ik me zo minderwaardig?” vroeg hij aan de monnik toen die klaar was met zijn gebeden. “Ik heb de dood meermaals in de ogen gekeken, ik heb de zwakken verdedigd, ik weet dat ik me nergens voor hoef te schamen. Maar toch, als ik u zie mediteren, voelde ik dat mijn leven van geen betekenis was. ”
“Wacht. Als ik iedereen die mij vandaag wil spreken te woord heb gestaan, zal ik u antwoorden.”
De samurai bracht de dag door, zittend in de tuin van de tempel, keek naar iedereen die kwam en ging, zoekend naar advies.. Hij zag hoe de monnik ze allemaal ontving met dezelfde geduldige en verlichte blik op zijn gezicht. Maar zijn enthousiasme begon snel weg te ebben, want hij was niet geboren om te zitten wachten, maar om iets te doen.
De nacht viel, iedereen was weg en hij vroeg:“Nou, kun je me iets leren?”
De meester nodigde hem uit en bracht hem naar zijn kamer.. De volle maan scheen aan de hemel en de hele atmosfeer was vol van diepe rust.
“Zie je de maan, hoe mooi die is? Hij doorkruist het hele firmament, en morgen zal de zon weer schijnen. Maar ja, het zonlicht is veel sterker en die kan de details van het landschap om ons heen laten zien: de bomen, de bergen, de wolken. Ik heb daar twee jaar over nagedacht, en ik heb de maan nooit horen zeggen: waarom schijn ik niet zoals de zon? Is het omdat ik minder waard ben?”
“Natuurlijk niet", antwoordde de samurai. “De maan en de zon zijn verschillende dingen en ze hebben allebei hun eigen schoonheid. Je kunt die twee niet vergelijken.”
“Dus je weet het antwoord al. Wij zijn verschillende mensen, allebei op onze eigen manier aan het vechten voor waar wij in geloven en wij dragen er allebei aan bij om de wereld te verbeteren; de rest is maar de buitenkant.”

Tsja. Genoemde vriend en ik zijn allebei op onze eigen manier bezig om judo te doen. Wij hebben beiden geleerd judo te zien als een middel om het leven mede-vorm te geven en hebben kostbare mensen ontmoet door het judo. Het idee van 'meer' of 'minder' is slechts een spiegelbeeld van ons eigen ego. Maar we zitten vaak met de rug naar ons eigen spiegelbeeld toe. We willen ons steeds optrekken aan een ander, of laten ons neerdrukken. Terwijl we dan vergeten dat we allemaal een eigen opdracht hebben in het leven, een unieke missie die met niemand anders kan worden vergeleken. De een is de zon, de ander de maan, maar de een is niet minder dan de ander.

Zo is het ook met ons judo. We zijn niet een ander, we leren van een ander. Niemand is beter dan een ander. Zelfs niet als je in een wedstrijd wint met ippon. Je bent uiteindelijk gewoon een mens die gelukkig moet kunnen zijn met je eigen gaven en talenten. De een is zon, de ander maan.

zondag 19 oktober 2014

Datsuzoku 脱俗

Men kan allerlei esoterische connecties maken tussen judo en oosterse filosofieën, maar judo is beide beentjes op de grond. Toch zitten er in de Zen-principes punten die ook van toepassing kunnen zijn op judotraining. Een daarvan is 脱俗 Datsuzoku.

Wat is dat?
  • Datsu 脱 is: loslaten, ontsnappen.
  • Zoku 俗 kun je op meerdere manieren vertalen. Meestal zijn de verbindingen met dit kanji verbonden met het aardse, de wereld waarin we leven. Maar in overdrachtelijke zin zijn het ook de gebruiken van de wereld, haar mores en gewoonten.
Een datsuzoku als zelfstandig naamwoord is dan ook een soort monnik, een wereldverachter, een escapist. Als principe betekent het: vrij zijn van conventies. Een soort geesteshouding die los komt van verkramping.

En dan is het een element van jû in het judo.

Als je muziek gaat beoefenen, bijvoorbeeld orgel spelen, dan ga je eerst de noten leren, het instrument en de registers leren kennen, gevoel ontwikkelen voor toetsen en pedalen, en dan... ga je muziek maken. Dus niet. De eerste keren dat je een bepaalde partituur speelt, speel je noten. Als je dan geen fouten maakt, ben je al heel knap bezig - denk je. Inderdaad, dat is al een hele prestatie. Dan leer je het op het juiste tempo te spelen. Nou ja, wat is het juiste tempo? Wat er op lijkt. Vervolgens ga je ook los van de partituur. Je kent het stuk eigenlijk bijna van buiten. En je speelt en je speelt... en opeens wordt het muziek. Want je hebt de noten zo geïnterioriseerd dat je een eigen gevoel in het stuk legt, je eigen tempo bepaalt, emoties legt in bepaalde delen, zulke dingen. En dan opeens gaat een stuk leven. Omdat je hebt leren loslaten. Los-komen van noten, het je eigen stuk maken.



Luister bijvoorbeeld eens naar bovenstaand stuk op orgel. Het lijkt in eerste instantie misschien nergens op. Maar de organist slaagt er in gevoel uit de ogenschijnlijk saaie melodie te halen. Ik hoor dat omdat ik het zelf ook speel. Waar zit hem dat in? Kan ik dat uitleggen? Is het mooi? Niet als je er niet in kruipt misschien.

Zo is het dus ook met judo.

Eerst leer je een techniek in stukjes te snijden. Voorbereiding en debana, kuzushi, technische worpfasen, kake en eindcontrole. Dan kun je het eindelijk volgens de principes toepassen. Beng-ippon. Ben je nu een judoka? Nou... als je bij je eerste bandexamen trots kunt laten zien hoe mooi jouw uke op de mat knalt bij een mooie o-goshi voel je je trots. Maar na een miljoen o-goshi's zit die techniek heel anders. Dan ben je losgekomen van de losse stukjes, dan voel je zonder na te denken, zonder te kijken. Dan pas je de techniek toe in elke situatie, en durf je ook te improviseren.

Kata wil judoka leren volgens de principes te werken. De grammatica. De stappen in het strakke schema van de Kodokan. Voetje zus, voetje zo. Om te leren hoe het moet. De kata-jury staat klaar bij het examen. Puntenaftrek voor foutjes. Maar heb je dan perfect gejudood? Welnee. Al die afzonderlijke technieken heb je geleerd, maar als je echt goed bent ga je die allemaal op jouw eigen manier toepassen. Interioriseren. Voelen. Met elke andere partner. Levend judo. 

Japanners weten dat zulk judo mooi is, oogstrelend. Het is menselijk, natuurlijk en vrij. Het is jû. Met andere woorden: los van de strakke conventies waarmee je het leerde, en eigen geworden.
Datsuzoku 脱俗.

woensdag 15 oktober 2014

Judo is net dansen

Enkele weken geleden hadden we een warming-up die wat anders verliep dan anders. Niet rennen en toch uitputtend. We mochten gaan 'dansen' met wisselende partners. En tijdens die 'dans' allerlei bewegingen, oefeningen etc. maken, variërend van de grond aanraken, samen gaan zitten, tot ebi tussen de benen en dan een worp doen. Daar word je wel warm van.


Deze meme stond ergens op het web. Klopt als een bus.  Al is het mooie van die judo-dans, dat je het ook perfect SAMEN moet doen. Heel mooi en licht bewegen doe je niet alleen als solo-dans, maar de bewegingen deel je met elkaar. En dan niet met stijve armen alsof je moet afhouden, maar om je energie te delen. Energie delen? Dat hebben we gevoeld. Vermoeiend genoeg! 

Het was en is een hele goede oefening. Beweeg maar. Dans maar. Voel maar. Doe tijdens je dans maar een 'voorgeschreven' techniek. Maak er maar een soort 'kata' van. Ja, bij kata doe je hetzelfde. Al is de dans vaak maar enkele passen. Maar je reageert op elkaar. Dat leer je daar. Dát is echt judo. Partnerschap door techniek. En door veel te oefenen en te blijven bewegen.

zondag 12 oktober 2014

Iets nieuws leren is leuk


De meeste kinderen en judoka vinden het helemaal niet 'leuk' om dingen niet te kunnen. Leuk is juist: wél iets kunnen. Kinderen zijn normaal apetrots als ze iets bereikt hebben en dat kunnen laten zien. Een slip- of bandexamen waarbij ze iets niet blijken te kunnen, is een afgang. Pijnlijk. En als ze te vaak 'verliezen' bij een randori of wedstrijd, voelen ze dat als vernedering. Want iets niet kunnen = faal = dodelijk. He-le-maal niet leuk!

Hoe kan men dit nu toch zo als tegeltjeswijsheid neerzetten, zeg?

Het punt zit hem in hoe je kijkt naar het moment van "niet kunnen". 

Zie je dat als een eindpunt, dan is het inderdaad mislukking en falen. Je hebt er naar toe geleefd en het is niet gelukt. Dan lijk je ongelukkig.

Je kunt datzelfde moment ook zien als een beginpunt. Ik kan iets NOG niet. Blijkbaar. Maar ik GA het leren. Het leren is een proces van stappen. Zoals banden en slippen. Je begint met witte band en als je merkt dat je nog niet kan wat een 'gele band' kan, is dat een uitdaging om het te gaan leren! Je mislukt niet als je niet kunt winnen! Je begint dan met leren hoe je wél kunt winnen. En dat is leuk!

Heel het leven is leren van nieuwe dingen. Dingen die andere mensen al kunnen, maar die voor jou nog nieuw zijn. Dat is geen teken van mislukking, maar een teken van 'op weg zijn'. Judo verbeeldt dat lange proces, en daagt uit om met plezier steeds een nieuwe stap te zetten. Niet mekkeren, maar aan de slag. Het leuk vinden dat je nog steeds dingen niet kunt. Want alleen dan houd je de uitdaging om morgen iets nieuws te ontdekken.

woensdag 8 oktober 2014

Je koningsworp (2) of hoe je tokui 得意 waza ontstaat

In april schreef ik over de schooljudo-actie 'de Koningsworp'. Goeie actie. Wat is je favoriete techniek, traditioneel tokui waza genoemd.

Tokui waza, 得意 als kanji, betekent zoveel als: 
  • toku = succes, profijt, voordeel, trots.
  • i = bewust, doordacht, opzettelijk.
Samen betekent 得意 dus zoveel als: "wat je kiest als succesvol".

Ik schreef toen al dat een tokui waza bij iedere judoka past omdat niet elke judoka dezelfde lichaamsbouw heeft. Terecht. Een kleine sterke dreumes zal sneller tsurikomi-goshi kiezen omdat hij mooi onder uke kan duiken. Een reus met lange benen bedenkt zoiets niet, die zal eerder een mooie beenworp kiezen.

Maar er is meer.


Je kunt en moet niet alle technieken van de Gokyo allemaal tegelijk perfect willen doen. Of gebruiken bij wedstrijden. Je kunt ze namelijk ook niet allemaal tegelijk trainen. Een echte tokui waza wordt niet alleen zo gekozen, maar ook zo gevormd. Door duizendmaal oefenen. Of meer. Als die favoriete techniek zó één is met de judoka en deze bij de juiste gelegenheid (debana) meteen voelt wat hij bliksemsnel moet doen, pas dán gaat hij er mee scoren.

Veelzijdigheid is voor judoka beslist nodig. Toch blijkt dat sommige judoka altijd met dezelfde techniek aan komen zetten. Er zijn nogal wat judoka die een perfecte linkse uchi-mata hebben bijvoorbeeld. Je weet dat die zal komen. Je kunt je er op voorbereiden dat die komt. En áls hij komt, loop je er nóg op. Zoiets. Die judoka heeft zijn éne koningsworp er zo goed in zitten dat hij onweerstaanbaar wordt. Je snapt niet dat er nog iemand in trapt, zou je denken. En toch...

Ook dát is dus de kracht van elke tokui waza. Het moet je liggen, maar hij moet ook oneindig goed getraind zijn. Dan wordt een judoka daarmee echt een 'koning' op de mat. Met wellicht slechts één parel aan zijn judokroon.

zondag 5 oktober 2014

Vaktaal

Citaat van een vechtsportforum: 
"Ik heb als kind een tijdje judo gedaan en wat mij destijds irriteerde was het leren van de Japanse terminologie (met name bij de examens). "
We kennen voor kinderen termen als 'spierballenworp' en 'tuinhekje'. Ik snap best dat je kleintjes van 7-8 jaar niet gaat lastigvallen met 'ippon seoi nage' of 'tai otoshi' - welke laatste door mensen met iets minder intellect nogal eens wordt uitgesproken als 'taaie tosti'. Tsja. Ik heb er deze zomer (16 juli jl.) al eens wat over geschreven...

En toen hadden we in Europa meneer Kawaishi Mikinosuke, die vanuit Engeland en Frankrijk het Europees judo een enorme impuls gaf. Aan hem wordt het 'gemakkelijke' systeem toegeschreven om alle judotechnieken te nummeren. Eerste beenworp, tweede beenworp. Van verwurgingen zelfs eerste van de eerste serie etc. Lekker makkelijk. Er zijn judoclubs die op hun site alles combineren, de 'kindertermen', de nummers van Kawaishi en de officiële Japanse namen. Degenen die écht consequent 'Kawaishi' hebben gehad, kennen vaak de Japanse namen nauwelijks.

Andere kunstvormen

Als je ballet gaat leren, dan zul je echter tóch Frans moeten leren, want bijna alle terminologie... is in het Frans.

Als je muziek gaat studeren, en partituren wilt lezen, moet je niet alleen noten leren, maar ook Italiaans. Want bijna alle muziektermen bij de notenbalken, staan er in het Italiaans. Dramatico, hè? Tsja. Da capo al fine...

Als je Braziliaans JiuJItsu gaat doen, moet je Portugees Engels kennen want anders weet je niet wat 'guard' en 'mount' en 'submission' betekent.

Als je aikido gaat leren, dan heeft men echt geen medelijden met je als je geen Japanse termen wilt leren. Misschien dat aikido daarom wel wat elitairder is dan judo. Je moet niet alleen technieken onthouden die je vervolgens nooit in een wedstrijdje kunt laten zien, maar ook nog kunnen nadoen wat Sensei in het Japans commandeert en daarna ook nog beleefd "Domo arigato gozaimasu/mashita" zeggen.

Waarom doen al die beoefenaars van muziek, ballet, aikido, BJJ én judo dat nou? Waarom die moeilijke talen?

Communicatie

Heel simpel. Omdat het internationale activiteiten zijn die in alle landen van de wereld worden beoefend. Normaal communiceren mensen volledig via een taal, en dan moet je vertalen. Maar alle andere vormen van communicatie, zoals muziek, beweging, technieken, vereisen dat je elkaar kunt verstaan zonder dat je vertalingen van vertalingen moet gaan maken, of alles moet uitleggen. Als nu de hele wereld het systeem van Kawaishi in het judo had overgenomen, inclusief moederland Japan, dan had het gekund om nu voortaan over 'eerste schouderworp' te spreken. Maar als je een internationale activiteit doet met echte vaktermen, moet je - leuk of niet - daarvoor ook één vaktaal hebben. Nu weet iedere judoka wat men bedoelt met 'ippon seoi nage'. Althans zo moet het zijn. Spaar me toch als ik zou moeten uitleggen aan een Italiaans judoka wat een 'spierballenworp' is.

Nu lijkt het er wel op, dat het accepteren van een internationale vaktaal ook iets te maken heeft met intelligentie. Voetbal bijvoorbeeld, is - sorry om te moeten zeggen - niet zo'n 'elitesport'. Al kennen we daarbij wel de goal, de corner en de penalty, toch zijn verder bijna alle termen in de volkstaal.
De Rooms-katholieke Kerk wilde blijkbaar ook wat 'volkser' worden toen ze haar eigen taal, het Latijn, in onbruik liet raken. Dom eigenlijk.

Het judo is dezelfde kant op gegaan. Volkssport worden. Maak het iedereen maar gemakkelijk. Nummertjes, bijnamen, noem maar op. En vooral niet te veel afdwingen, zoals het leren van die Japanse begrippen... errug dom eigenlijk.

Mijn idee...

Ik vind niet dat judo elitair moet gaan doen. Maar mijn eigen persoonlijke studie van allerlei Japanse termen, heeft me wél gevoel gegeven voor de principes van het judo. Niet alleen om met internationale contacten te kunnen communiceren dus, maar ook om te leren waar het om gaat. Dat niet willen weten, is een beetje dom.

Judo is óók een domme sport, als het toegeeft aan de gemakszucht en de 'leukheid' van alles. Als je judo wilt leren, moet je leren vallen, uchi-komi doen, en een beetje Japans leren. Allemaal niet 'leuk'. Maar het hoort erbij, net als bij judo hoort dat je niet zeurt. 

De meneer die ik citeerde aan het begin van deze bijdrage, kan wat mij betreft dan ook het beste gaan voetballen.

woensdag 1 oktober 2014

山葵 of: Waarom Japanners langer leven...

Japanners leven gemiddeld langer dan Europeanen, zeker als ze geen oorlog voeren of harakiri doen na een schandelijke daad. Ik heb lang gedacht dat dit een gevolg was van judo en andere (gezonde) gevechtskunsten of het overvloediger eten van vis. Helaas blijkt dit niet zo te zijn. Hoewel ik zowel de judo als de vis niet zal laten nu ik weet dat ik daardoor niet per se meer 'lang zal hij leven' ga hebben.

山葵 farm... mooi hè?
Nee, naar het zich laat aanzien, worden de Japanners 'gered' door een mysterieuze waterplant, 山葵, die wij in ons land helaas niet kunnen kweken omdat het meer gevoel vraagt dan het kweken van bonsaiboompjes om de plant niet te laten verrotten of verdrogen. Hoewel men in Amerika het 'geheim' schijnt te hebben ontcijferd... 

Waar gaat het hier om? Wij kennen de waterplant, 山葵, vooral als het scherpe goedje wat bij de sushi wordt geserveerd, met gember en sojasaus. Maar de kans dat we ooit echt wasabi hebben geproefd, is bijna nihil. Want de verse wasabi is zeer beperkt houdbaar, tot op heden alleen in beperkte mate te oogsten in Japan, en dús peperduur. De wortel in onderstaand plaatje kan zomaar 500 euro kosten op de vrije markt...

Nu kunnen we ons afvragen: is de wasabi echt zo levensverlengend of is dit een trollengrap van Mitesco?

Dat is uiteraard de vraag want er is bij heel veel natuurproducten een gezondheidsclaim die waarheid kan bevatten, maar die niets zegt over de effectiviteit , behalve bij het consequent innemen van bepaalde hoeveelheden per dag. En zeg nu zelf: wie eet er nu elke dag verse wasabi als zelfs in bijna alle Japanse restaurants geen echte wasabi wordt geserveerd?

Het zal allemaal wel. Toch is het opmerkelijk dat Japanners dit groene goedje al heel lang gebruiken bij het eten, en niet alleen omdat het lekker is en mooi staat op een Japanse gedekte tafel, maar omdat ze misschien vermoeden dat het kleine beetje wasabi nét die kankerverwekkende stoffen in vis en vlees tegengaat, en een soort natuurlijke bacteriënkiller is, nét die stoffen die in de spijsvertering schade toe kunnen brengen... Toeval? 

Judo en wasabi

Ik schrijf er over op dit weblog, omdat ik namelijk wél geloof dat judo en wasabi gemeenschappelijk hebben, dat ze voortkomen uit een Japanse cultuur die oorspronkelijk heel dicht bij de natuur stond. En dat het onomstotelijk bewezen is, dat één van de redenen waarom mensen langer gezond blijven, zeker samenhangt met een levenswijze die niet gebouwd is op kunstmatige truuks. De gevreesde ziekte kanker heeft altijd bestaan en waarom iemand het krijgt of niet zal ook met de genen te maken hebben. Maar heel veel kankerverwekkende stoffen komen ons lichaam binnen door kunstmatige voeding. Wat in de natuur aan ziekteverwekkende stoffen aanwezig is, kan al eeuwen worden bestreden met andere natuurlijke middelen. Als je ze maar weet te vinden. In Japan heeft men voor meer ziekten de remedie ook in de natuur gevonden. Of men kende ze gewoon 'onbewust', van een overlevering van generatie op generatie.

En wij met onze nep-wasabi?

Tsja. Wij eten dus nooit echte wasabi. Wij eten een houdbaar papje van mierikswortel, mosterd en bladgroen. Een ogentranend papje, terwijl de echte wasabi volgens de kenners veel milder van smaak is.  Is daarom ons wasabi-substituut waardeloos? Niet echt. Want de wasabi is verwant aan de mierikswortel en die heeft dezelfde gezondheidseffecten als wasabi, alleen veel minder sterk. Het is dus zeker heilzaam om elke dag een tubetje nep-wasabi op je eten te smeren. Of het dan nog lekker is, mag u zelf bepalen.

Koreaanse tube
In de VS is men nu dus de echte wasabi aan het kweken volgens een industrieel procedé. Om ook de medische toepassingen te kunnen gaan uitbreiden. In Zuid-Korea, waar men ook de echte wasabi heeft, is al aangetoond dat de genezende kracht van de bladeren nog groter is dan de wortel (die in de geraspte vorm onze sushi smaak geeft). Wellicht kunnen we in de toekomst tóch nog meer akelige ziekten voorkomen door beter naar de natuur te luisteren en de wijsheid van de authentieke Oosterse keuken te gebruiken om langer en gezonder te leven. Samen met een portie judo, gezond verstand en het vermijden van slechte gewoonten zoals (teveel) alcohol en roken, kunnen we dan misschien ook wel eens meer Nederlanders van 116 jaar oud begroeten. Als ze dan met wasabi, sushi en judo net zo 100 kunnen worden als Fukuda-sensei, dan tekenen meer mensen daar voor...