zondag 30 november 2014

Shikai (3) 疑 Gi

We begonnen deze maand met heijoshin, de permanente mindset van vredigheid. Maar zo gemakkelijk is dat dus echt niet. We hebben allemaal onze onrustige gevoelens. De klassieke budo zeggen dat we dan vier dingen moeten vermijden, en dan hebben we vrede. Die vier taboe's noemen ze Shikai, en na 驚 Kyô (verrast worden) en 懼 Ku of gu (Angst), vandaag een derde: 疑 Gi.

Gi

We moeten het kanji 疑 (Gi) niet verwarren met 着, ons judopak (ook wel:  dōgi (道着). Je zegt ook 'gi' maar het is dus heel wat anders.

疑 (Gi) is een ziekte. Een taboe. Het is twijfel, onzekerheid, argwaan. Een negatief begrip.

Nu kunnen we twijfel en onzekerheid toepassen op wedstrijden en de tegenstander. Natuurlijk moet je zeker op de tatami staan en zeker aanvoelen/weten wat de ander gaat doen. Je moet goed observeren en vervolgens overtuigend beslissen. In het judo noemen we dat:  熟慮断行 Jukuryo danko Het is één van de basis-elementen van Jigoro Kano's intellectuele training. Wie twijfelt en niks zeker weet, kan niet judoën. Simpel.

OMG... :(
De grootste twijfel is de innerlijke onzekerheid waarmee veel judoka op de mat staan. En niet alleen in de dojo. Ontzettend veel mensen, en zeker ook kinderen, zijn in hun leven mentaal al zo gewond geraakt, dat ze onzekere poppetjes zijn geworden. Ze geloven niet echt in zichzelf, kennen hun sterke en zwakke kanten niet, en kunnen er sowieso niet mee omgaan. De angst om te vallen en te verliezen is heel vaak gebaseerd op een laag zelfbeeld. Een partijtje verliezen wordt gevoeld als een persoonlijke nederlaag, een vernedering en men voelt zich een loser, een mislukkeling. Omgekeerd kunnen kinderen die winnen, soms ook meedogenloos en trots worden. Men overdrijft in een winnaarsmentaliteit en neigt naar vernedering van anderen en onsportiviteit. Allemaal tekenen van onbalans in het zelfbeeld. Niet kunnen relativeren. Dingen te sterk persoonlijk opvatten. En uiteraard diepe dalen en hoge bergen. Himelhoch jauchzend zum Tode betrübt, zeggen de Duitsers dan. Maar ook erg onevenwichtig, onzeker en dus ook triest.

Medicatie

Wat is het medicijn tegen deze ziekte?
Heel simpel en héél moeilijk. Liefde en goede feedback.

Bij kinderen moet dit volgens mij allereerst in een gezond gezin plaatsvinden en met gezonde vriendschappen. Waarbij het kind zichzelf kan zijn en gedragen wordt door de juiste reacties op zijn/haar doen en laten. Een hond wordt vals als je hem onzeker maakt en het beest niet weet waar hij met de baas aan toe is. Een kind wordt onzeker en soms vals of depressief als het geen goede feedback krijgt. 

Goede feedback wordt gegeven met liefde en warmte. Een kind moet voelen dat de ander om hem geeft. Een kind voelt dat ook (of niet). Maar als een kind eenmaal besmet is met de ziekte gi, duurt het meestal langer voor het herstel intreedt. Judo kan enorm helpen om zelfvertrouwen te winnen, maar het vraagt veel van een sensei/trainer en de medejudoka om zo'n project te laten slagen.

Overigens geldt dit ook voor volwassenen! Er zijn steeds meer mensen die later in hun leven zoveel deuken zitten te verwerken dat ze aan de pillen raken of erger. Een verkeerd zelfbeeld wordt steeds moeilijker te repareren hoe ouder men wordt. 

Judo kan helpen om geleidelijk een verstoord zelfbeeld te corrigeren en twijfel of onzekerheid te overwinnen. Het maakt een mens sterk als hij zich aanvaard en gedragen weet in een groep medejudoka, er mag zijn zoals hij is, en de reden om aan zichzelf te twijfelen, verdwijnen.
Voorbeeld, waar gebeurd. In een judogroep zag ik laatst zo'n onzekere judoka. Witte band, net begonnen. Breekbaar postuur. Wat stil van zichzelf. Op een gegeven moment: zempo kaiten oefenen op de dikke mat. Over een bokje springen. Je zag de jongen verstijven. "Dat kan ik niet!" "Dat durf ik niet!" Hij moest. Het ging best. Een andere judoka pakte het signaal op. Hij ging de jongen prijzen hoe hij het deed. Je zag hem groeien en na een keer of vijf kwam er zelfs een lach bij. De bokjes werden steeds hoger. Toen het de zesde keer niet lukte en hij als een zoutzak neerkwakte, dacht ik even: nu komen de tranen. Maar die kwamen niet. De positieve feedback van de andere judoka had hem al zo veel zelfvertrouwen gegeven dat hij bleef lachen...

zondag 23 november 2014

Shikai (2) 懼 Ku

We zijn in mijn zondagsblogs al weer enkele weken bezig met de taboe-houdingen voor elke judoka. Om de ziekte van innerlijke onrust te vermijden en mentaal als een rots op de tatami te staan, moet een judoka vier dingen vermijden. Die vier 'ziektes' noemt de klassieke budo 'shikai'. Vorige week: laat je niet verrassen (kyô). Vandaag: 懼 Ku (of gu). Angst.

"De mens lijdt het meest van het kwaad dat hij vreest", is het spreekwoord. Kwaad of gevaar wat er niet is, maar waarvan we dénken dat het er is. Duisternis maakt mensen vaak bang. Licht klaart op, letterlijk en figuurlijk. Dan is de schim die we meenden te zien, geen aanvaller maar een struik in de wind. Als je de lamp aan doet en onder je bed schijnt, blijkt daar geen monster te zitten, leert elk kind. Bang in het donker, bang in de wereld waarin we leven, bang voor oorlog, armoede, honger, ziekte. Noem maar op. Het kan allemaal gebeuren, maar zolang het er (nog) niet is, moet je het dan al besterven van angst?

Judo is een afgeleide van jujutsu en dat was weer een afgeleide van de gewapende oorlogstijd waarin we de legendarische Samurai plaatsen. In oorlogstijd hebben mensen niet alleen de opdracht om paraat te zijn (tegen de kyô, de verrassingen) maar ook om vooral niet bang te zijn. Bange soldaten hebben de oorlog al verloren. Bange judoka hebben hun wedstrijd al verloren. Angst is de ergste mentale zwakte, niet alleen voor wedstrijdjudoka.

Tegenover de angst staat een bepaalde moed, 'onverschrokkenheid' zoals we dat met een ouderwets woord noemen. Je staat je mannetje en je bent voor niemand bang want je vreet ze allemaal op.

Judo en angst

Wat zijn de twee grootste angsten van een judoka?

stoere winnaar
1) Verlies. De stress die het geeft om te verliezen, is zeker bij wedstrijdjudoka enorm. De druk om te scoren, en je ranking te behouden, of de schande om te verliezen van judoka die je minder goed vindt, maakt sommige judoka stapelgek. Niet alleen bij de officiële wedstrijden, maar ook al bij randori. Want je wilt altijd maar winnen, winnen, winnen. Nu is judo natuurlijk het gaan voor de ippon, maar ten koste van wat? Is de grootste overwinning niet de overwinning op jezelf (masakatsu agatsu) en is dat niet in de eerste plaats je eigen ideeën over winnen en verliezen kunnen relativeren? Soms is de verliezer een grotere winnaar als hij/zij de stress kwijt is. 

2) Vallen. Zeker bij de beginnende judoka is dat de grootste angst. Om door de lucht te vliegen en op de mat te landen. Ukemi training is daarom belangrijker dan leren werpen. Leren vallen is een must, want je zult altijd vallen en als je niet goed kunt vallen, word je steeds banger om te vallen en zul je verkrampen en dús pijnlijk vallen. Alleen wie de angst kan loslaten en ontspannen 'valt', d.w.z. bijna mee-rolt als een soepel natuurlijk lichaam, goed ademend, goed aan- en ontspannend, valt veilig en met plezier. Wie dat niet leuk gaat vinden, kan judo nooit leuk gaan vinden en dan is het na de oranje band meestal wel over met de lol. Kinderen, maar zéker volwassenen. Hoe ouder het lijf, hoe stijver en dus hoe vervelender vallen kan worden. Díe angst overwinnen... is een mega-overwinning.

Nu hangen 1 en 2 samen als yin en yang. Vallen en verliezen zijn broertjes. Wie op zijn rug gaat heeft ippon tegen. Toch kun je pas gaan winnen als je de angst om te vallen hebt overwonnen, niet eerder.

Ukemi

Het verhaal gaat dat één van de succesvolste wedstrijdjudoka uit de tijd van Jigoro Kano, de eerste jaren van zijn judo-carrière alleen maar werd gegooid. En hard. Hij was echt 'werpvlees' zoals ze dat noemen. Het gevolg was dat de goede man zó goed werd in het nemen van ukemi, dat vallen hem totaal géén angst meer inboezemde. Dat maakte hem lichamelijk zó soepel en mentaal zó sterk dat hij, toen het moment aanbrak dat hij wél ging werpen, onoverwinnelijk was geworden. Want het maakte hem niks uit of hij zou vallen en verliezen, terwijl zijn tegenstanders daar wel op gefixeerd waren. Het gevolg was, dat hij de mat met ze aanveegde. Zijn gebrek aan angst was zijn kracht geworden.

De moraal van het verhaal. Angst is een ernstige ziekte op de mat die overwonnen moet worden. Het medicijn heet voor een judoka: ukemi. Heel veel ukemi. Ukemi maakt vrij, soepel en sterk. Mentaal en fysiek. Wie een meester is in ukemi, is nergens bang voor op de tatami. Als hij dan maar een béétje kan werpen, zal hij daarmee zijn tegenstanders doen verstijven. Als judo dan soms oorlog is, dan is duidelijk dat die niet wordt gewonnen met geweld, maar met moed. Degene die bang is, heeft zoals bij elke oorlog, op voorhand verloren...

woensdag 19 november 2014

Debana bij kanteltechniekjes

Vorige week deden we gewoon nog eens een keertje 'kanteltechnieken'. Niks bijzonders in een gemengde judogroep met G-judoka en witte banden tussen de volwassenen waarbij ook danhouders zitten. Maar zo was het voor de wat gevorderde judoka dus een kwestie van verfijning.

De situatie: uke zit op handen en knieën. Tori wil kantelen van opzij met de overbekende techniek waarbij hij met de linkerhand de rechterhand/arm van uke probeert weg te maaien, terwijl hij met rechts onder uke's linkeroksel doorgaat en de hand tegen diens achterhoofd drukt. Tot zover helder.

Nu was de les: balansverstoring en debana in die situatie. Want uke zit als een stevig 'beest' met vier pootjes strak op de mat en in de randori-praktijk wordt zo'n kanteltechniek al snel een potje duwen en trekken aan een blok beton. Hoe krijg je die ineengedoken uke dan om? Met een bulldozer-effect op pure kracht? Nog los van het feit dat zoiets geen judo is (pure kracht) weet iedereen dat een bulldozer alleen aan de bovenkant van iets duwt als de onderkant niet stevig vast staat, bijvoorbeeld bij het slopen van een huis. Als een bulldozer echter een hoop stenen wil verplaatsen (en daar lijkt bokje uke meer op) dan moet hij er ónder zien te scheppen om alles tegelijk om te kiepen. Het omduwen/trekken van boven doen we in tachi-waza, maar in newaza is dat niet de manier.  Dus hoe moet tori uke kantelen?

steunpunt weghalen?
Om reden van effectiviteit is puur duwen dus niet de manier. Tori moet minstens één steunpunt van uke onderuit halen, in het geval van deze techniek: uke's rechterarm. Maar hoe doen we dat zonder een potje armworstelen op de grond?

We leerden dat tori wel even bulldozer aan de bovenkant moet zijn, en dus even moet duwen. Daarmee verstoort hij de balans van uke enigszins en wat doet die dan normaal? Juist, zijn rechterhand - de hand waaraan tori wilde trekken - verplaatsen om zijn balans te herstellen. Dát is het debana-moment waarop tori kan trekken. De 'lijm' tussen uke's hand/arm en de mat is dan namelijk nét éventjes weg. Als hij zijn hand kan herplaatsen is tori al te laat. Dan wordt het trekken aan de arm weer pure kracht, wat meestal niet lukt. 

De verfijning is, dat tori leert zijn bewegingen nauwgezet te doen, om uke te provoceren tot een beweging met de arm die onderuit moet worden gehaald. Als deze dat doet, gebeurt dezelfde debana als bij de-ashi-barai waar het moment van vegen exact dán gebeurt als de voet van uke éven niet vast op de mat staat. En waar tori de voetbeweging uitlokt door een duw- of trekbeweging. 

Zo bezien is maar weer eens aangetoond dat newaza écht judo is. Want ook hier gaat het om balans, balansverstoring, debana, en dán de juiste techniek om met zo min mogelijk kracht het effect te bereiken. Een simpele basistechniek op de grond dus, maar voor wie er dieper op ingaat een mooie les in mooi judo. 

Met dank aan degene die in onze groep nét dat beetje extra in de les stopt om zo´n les extra boeiend te maken. ;)

dinsdag 18 november 2014

De IJF en judoka die ook andere 'vechtsporten' doen

Er is wat opschudding in judoland, met name in de Amerikaanse gebieden waar andere 'vechtsporten' als BJJ (Brazilian Jiu Jitsu) en MMA (Mixed Martial Arts) 'booming' zijn. Wat is er aan de hand? De IJF (International Judo Federation) heeft bij monde van de General Secretary, Jean-Luc Rouge, een brief (reminder NB) doen uitgaan naar allen die op de IJF ranking-list staan, dat het hen "niet toegestaan is om deel te nemen aan internationale wedstrijden van een andere vechtsport dan judo."

Heibel in de tent natuurlijk. Als het zo is, want op de IJF site staat er niets over.

De IJF en de judo-zuivering

Nu snap ik volledig dat er binnen de IJF een zuiveringsproces bezig is in de richting van het 'echte' judo van Jigoro Kano. Dat wil zeggen: technisch. Dat de IJF qua commercialisering nog steeds de American Way of Life omarmt en dus alles te koop lijkt, doet de geest van het 'oorspronkelijk judo' ook geen goed, maar allez, na de Tweede Wereldoorlog is judo onder Amerikaanse vlag gaan varen, en dus exit Japanse macht. Toch wil de IJF puur judo en men zegt dat landgenoot Jan Snijders daar veel voor gedaan heeft. Op zich juich ik dat toe.

Waar het evenwel toe heeft geleid, is dat men gaandeweg álle judotechnieken uit het wedstrijdjudo is gaan verbannen die zelfs maar in de verte lijken op andere sporten als worstelen en BJJ. Dus: elke techniek die de benen pakt (of aanraakt) zijn verboden. Die worden helaas dan ook nauwelijks meer geleerd. Ik was laatst met een bevriend judoka de tewaza van het Kodokan judo aan het oefenen en dan snap je waarom de JBN op de techniekposter "op weg naar de zwarte band" alleen nog tai-otoshi vermeldt. Tal van tewaza, waarvan een aantal door Kano zelf is geleerd, zijn in het putje verdwenen, en niet alleen de morote-gari waarvan dan nog terecht werd gezegd dat dit wel erg veel op worstelen lijkt. Maar kata-guruma en sukui-nage zijn écht judo en dat ook die worpen in de IJF zuiveringen moesten sneuvelen, is sneu.

Nu snap ik ook dat judoka die op hoog niveau trainen in andere sporten, of BJJ en MMA er bij doen, daar veel leren. En laten ze daar nu nét leren wat ze in IJF-wedstrijden niet meer mogen! Of waarvan de IJF vindt dat het zelfs niet meer geleerd zou moeten worden?

De IJF als fabriekje van wetten en regels

De IJF ontpopt zich met de nieuwste 'regel' echter steeds meer als een soort juridische fabriek. Zal ook wel typisch Amerikaans zijn, want daar is alles 'legal or not' en/of 'see you in court'.

Maar het is mijns inziens niet goed. Ik hoef geen fan te zijn van Ronda Rousey (eens een verdienstelijk judoka en dochter van Ann-Maria DeMars, Olympisch Kampioen en bestuurslid van de 'Amerikaanse JBN' zogezegd) maar als zij twittert dat dit soort oekazes het wedstrijdjudo kapot maken, kan ik me daar wel iets bij voorstellen, al is zij tegenwoordig gewoon 'vrij' in het MMA. Ik ben het dus met haar eens dat deze nieuwe regels te ver gaan. Je mag best opkomen voor oorspronkelijk judo, maar je mag mijns inziens wedstrijdjudoka niet zo opsluiten in het judo dat je zou verbieden om deel te nemen aan internationale wedstrijden van andere vechtsporten. Je mag er vraagtekens bij zetten, maar verbieden? Komop zeg, de IJF moet geen politburo worden.

De IJF zet bovendien een toon. Een weg van isolement. Natuurlijk gaat de maatregel alleen om internationaal topniveau. De gemiddelde judoka die ook BJJ doet, lijdt er niet onder. Maar de sfeer in de dojo wordt zo vijandig naar andere sporten. Men kan vinden dat MMA te hard en commercieel is (vind ik ook wel) maar BJJ is qua oorsprong zeker judo. Judoka hebben altijd, in de hele geschiedenis, ook aan karate, ju-jitsu en aikido gedaan. En daarvan zegt iedereen dat het goed is, want daar leer je van voor je judo. Is ook zo, ik weet dat uit ervaring. Die open houding moeten we houden in het judo. Leren van elkaar, het goede overnemen. Jigoro Kano deed niet anders en beschouwde Morihei Ueshiba niet als vijand of concurrent.

Geen isolement maar openheid

Hopelijk gaan er verstandige mensen in de judowereld de IJF overtuigen dat de grens met steeds maar nieuwe en beperkende regeltjes wel bereikt is. Niet alleen voor deze maatregel - als de soep zo heet gegeten wordt als hij nu wordt opgediend - maar ook in het algemeen. Het herstel van het judo van Jigoro Kano wordt niet gediend met uitsluiting, maar openheid voor het goede wat anderen leren. Een goede judoka of judo-organisatie weet dan vervolgens zelf wel te analyseren wat vervolgens compatibel is met de ware geest van het judo.

zondag 16 november 2014

Shikai (1) 驚 Kyo

Vorige week schreef ik over heijoshin, een permanente mindset van vredigheid. Heerlijk! Maar zo gemakkelijk is dat dus echt niet. We hebben allemaal onze onrustige gevoelens. De klassieke budo zeggen dat we dan vier dingen moeten vermijden, en dan hebben we vrede. Die vier taboe's noemen ze Shikai, en vandaag de eerste:  驚 Kyô.

Het kanji 驚 (Kyô) betekent: verbluffen, verwonderen. Gewoonlijk wordt het best positief gebruikt, zo van 'SURPRISE', maar in budo is een verrassing niet zo geweldig. Als je zelf een ander verrast met een mooie worp wel, maar een goede judoka láát zich niet verrassen uiteraard. En toch... 

In de klassieke budo werden de Samurai als voorbeelden gesteld. We kennen wel films waarin de Japanse meesters altijd een zwaard bij de hand hebben, zelfs naast hun hoofdkussen. In krimi's en politiefilms zien we trainingen waarbij de inspecteurs een huis binnengaan en kamers verkennen met getrokken pistolen. Methodisch zo werkend dat ze nooit verrast kunnen worden door een crimineel die ze van achteren kan pakken. Dichterbij huis zien we in de oude jujitsu-kata, en ook het kime no kata in het judo, hoe de beoefenaar zijn tanto of katana altijd onder handbereik bij zich draagt, en de oefening is om bliksemsnel te kunnen reageren. 
O ja, het judo heeft de aanvalsvormen bijna afgeschaft en vervangen door kumikata als basis. Maar in het nage no kata zien we nog een paar (ongewapende) aanvallen (zie plaatje) die oorspronkelijk wel degelijk gewapend waren met de bedoeling het hoofd te doorklieven. Tori is dan razendsnel in zijn verdediging, hij laat zich niet verrassen. Hij leidt de aanval af en doet zijn techniek. Het jujutsu en het aikido zijn daar volledig op gebaseerd: steeds waakzaam tegen elke aanval.

De grondhouding tegenover 驚 kyo is dan ook: een staat van permanente waakzaamheid. Nu kan geen mens 24 uur per dag wakker zijn of zich zo gedragen. Dat kan zo zijn. Maar waar gaat onze judotraining over? Waarom doen we wedstrijden en hebben we een ippon? Is dat niet omdat we getraind worden om steeds adequaat op elke beweging van onze partner te kunnen reageren? Judo is principieel go no sen, d.w.z. reactief, en daarin vaak ook pro-actief. Een aanval voelen aankomen en meegaan of overnemen voor het gevaarlijk wordt. Oók als we kumikata hebben, en geen gewelddadige aanval met een tanto moeten afweren.

Hoe doen we dat concreet? Dát is dus exact wat kata ons willen leren. In de eerste plaats is dat iets van altijd de juiste afstand houden (ma-ai) en de juiste manier van observeren: Metsuke 目付.  En dan leren steeds zo te bewegen dat je altijd controle houdt over de bewegingen van je partner. Ja, dat trainen we dus, zelfs als we een fel pakking-gevecht willen leveren. Al gaat dat soms lomp te werk en is het afstand-houden soms gewoon ordinair afhouden. Wie een linkse uchimata wil vermijden, zal echter meer afstand moeten hebben dan de 'omarming' in het nage no kata.

Pas als we zó waakzaam zijn dat we een gevoel hebben getraind dat niets of niemand ons kan verrassen, is de zwaarste wedstrijd alleen maar leuk en relaxed. Het mag ons nooit overmoedig maken, maar het geeft wel rust en een mentaal overwicht op een ander die het niet heeft. Wie geneest van de 'ziekte' kyô, heeft een eerste stap gezet naar heijoshin.

woensdag 12 november 2014

Judo en de aantrekkingskracht op vrouwen

Onze sportschool heeft een behoorlijk aantal zeer succesvolle vrouwelijke judoka (zie foto rechts ;)... Wij zijn daar met zijn allen enorm trots op en terecht! Judo zou bovendien geen onderscheid moeten maken tussen geslacht, huidkleur, geaardheid, religie, noem maar op. Dus... knallen dames!

Maar is judo wel zo aantrekkelijk voor vrouwen? Hoe is het met de verhoudingen tussen mannelijke en vrouwelijke judoka?

Discussie?

Ik werd daarom met enige bevreemding getroffen door deze draad op het (Amerikaanse) judoforum: Why does Judo attract less girls/women to the sport?  Huh? Is dat zo? Nou kennelijk in de Engelstalige gebieden wel. Op sommige plaatsen 1 op 10? Dat is wel erg weinig...

minister Jeanine Hennis
Bij ons is dat niet zo. Maar eerlijk gezegd... als ik er echt op let... ook bij ons zijn de dames wel een minderheid. Het judo wordt toch gedomineerd door mannen en onbewust is dat in mijn eigen beeldvorming dan ook wel zo. Zoals ik het leger en andere vechtsporten beschouw: onbewust meer een mannenbusiness. Vrouwelijke kickboksers staan meteen in de belangstelling, want ze zijn zeldzamer. En dat we een vrouw als minister van defensie hebben, prima zaak uiteraard! Maar wel bijzonder.

Nu ben ik een liberaal in de zin dat ik niet vind dat emancipatie zou moeten betekenen dat er óveral op álle terreinen gestreefd moet worden naar 'evenwichtige afspiegelingen' van de samenleving. Als mannen en vrouwen allebei ongeveer 50% van de bevolking uitmaken, hoeft niet overal in alles die 50/50 verhouding te worden aangehouden. Net zomin als de procentuele rato van homoseksuelen, katholieken, of 'licht-getinten' overal zou moeten gelden. De ene groep is oververtegenwoordigd op het ene vlak, de andere groep weer meer bij andere terreinen. Dat zij dan zo. We leven in een vrij land. Niet-discrimineren doe je pas als het je echt niet meer uitmaakt wie waar aan meedoet, zolang het maar een eigen keuze is.

Het is geen kwestie van discriminatie op de mat. Vrouwen worden niet buitengesloten en er is geen macho-cultuur waarbij vrouwonvriendelijke of ongepaste opmerkingen zouden worden gemaakt. Ik heb totaal niet het idee dat het bij het oefenen een rol speelt dat ik (of andere mannelijke judoka) met vrouwen anders om zouden gaan. Gewoon hetzelfde, afhankelijk van kracht, gewicht en mentale sterkte. Maar dat is logisch, je let op je partners. Andere bijgedachten? Ik zou het niet denken.

Waarom dan?

De draad op het forum zoekt naar oorzaken en hoewel er daar zeker allerlei sensei en ervaren judoleraren rondlopen, geeft niemand een duidelijk antwoord op de vraag waarom dat zo is. Ook de aanwezige dames op dat forum - pittige tantes - brengen weinig in stelling. Men zegt van alles. Is het zo dat alle contact-vechtsporten minder vrouwen aantrekken? Worstelen, (kick)boksen en judo dus minder dan aikido en iaido? Hangt het van de club af? Is het zo dat vrouwen het newaza minder prettig vinden? Zijn het de gewichtsverschillen? Is het een kwestie van kracht? In competitie is er wel onderscheid tussen mannen en vrouwen, met eigen gewichtsklassen. In de gewone dojo-praktijk niet. Is dat onprettig?

Opvallend is wel dat in het wedstrijdjudo beide geslachten een eigen sterk succesverhaal hebben, zeker in Nederland. Het is daar zeker niet zo dat de dames minder sterk presteren dan de heren.  Dat wijst er op dat er wel degelijk vrouwen in het judo 'carrière' maken. Is dat bij ons anders dan in Amerika? 

Wat het ook is, het is een vraag die gesteld mag worden. Misschien dat de judoka die mijn blogjes lezen, er een zinniger antwoord op weten of zijn we net zo zoekend-en-tastend als de Amerikaanse collega-judoka? Wellicht dat er ook judoka met een militaire achtergrond iets over kunnen zeggen. In het leger spelen dezelfde vragen geloof ik. Ik zou het interessant vinden. 

Niet dat er dan per se iets zou (moeten) veranderen. Want mensen moeten doen wat ze prettig vinden. Ongeacht geslacht, kleur, religie, geaardheid, men doet maar. Als vrouwen een andere sport doen, prima. Alle vrijheid. Maar... áls er iets gedaan zou kunnen worden om judo wél aantrekkelijker te maken voor vrouwen, dan moeten we dat zeker niet nalaten.

Gelukkig zijn er vrouwen die er intens van genieten en dat ook laten zien! :)


zondag 9 november 2014

Innerlijke houdingen (5) Heijoshin 平常心

Begin 2012 had ik een serie blogjes over innerlijke houdingen bij het trainen: Muga-mushin 無我無心, ,Zanshin 残 心, Metsuke 目付 en Junanshin 柔軟心. Kijk maar eens terug als je wilt.

Heijoshin 平常心 is een vijfde houding die in de klassieke budo heel belangrijk is. Het gaat allemaal om een mindset waarmee we op de mat stappen en die heel bepalend is voor of we slagen in onze doelen of niet. Alle vijf wel interessant al zeg ik het zelf.

Uiteindelijk gaat het bij al die geestelijke houdingen om 'rust'. Een geest die kan rusten en niet heen-en-weer geslingerd wordt door onrust, blikken die rondgaan, ongeconcentreerdheid, eigen dwanggedachten, chaos. Heel veel judoka interesseert dat uiteraard geen bal. We zien ons al zitten, als mediterende wezens die een beetje stil gaan zitten doen als sensei Kiotsuke (気を付) zegt. Nee, judoka doen niet aan dat 'zweverige gedoe' waar we aikidoka mee identificeren, of zen-monniken (al hebben die soms wel waardevolle lessen, zie het blogje van vorige week). En uiteraard voelen we ons allemaal wel eens opgefokt of zijn we nijdig of agressief, op en buiten de mat. O ja, en judo is net als alle andere Japanse 'sporten' goed tegen ADHD en zo. 

Onrustig is ons hart en gevoel (shin 心) en op zich willen we wel dat die onrust stopt. Afreageren helpt niet echt, maar ja... we willen toch wel lekker knokken en een beetje zelfvertrouwen krijgen, of niet?

Dan mogen we verlangen naar Heijoshin 平常心.  
  • Hei 平 is: vrede, vredig. 
  • Jois: constant, gelijkmatig. 
  • Shin 心is dus: je hart/gevoel.  
Heijoshin is dus: een constant vredig gevoel. Niet zweverig in slaap vallen natuurlijk, maar wél weg met al die onrust. Eigenlijk wel heel lekker, of niet? Normale mensen voelen zich veel gelukkiger zonder opgefokte stress. Met zo'n houding ga je wél lekkerder judoën waarschijnlijk...

Het lukt ons niet zo gemakkelijk. Helaas. Wij vallen ten prooi aan allerlei onbeheerste gevoelens die ons beheersen. Dat zijn in de klassieke budo de 'vier verboden' houdingen, de shikai (四戒) genoemd: letterlijk: 'vier dingen die niet mogen'. Het vermijden van deze shikai geeft rust, en als het ons lukt om die permanent uit ons leven te bannen, dan hebben we hei-jo-shin... een taai gevecht, erger dan de ergste tegenstander.


ik bedoel: ga er maar aan staan, hajime !

Vanaf volgende week steeds één van de shikai op dit weblog. Stay tuned.

zondag 2 november 2014

Waarom zou je op een cactus gaan zitten?

Kwaadheid is een heftige emotie die het negatieve in de mens versterkt en tot de grootste misstappen kan leiden. Jigoro Kano zegt daarover:
"Kwaad worden vreet geestelijke energie. En wat voor voordeel heb je er zelf van, of een ander? Het resultaat van woede is hoe dan ook het uitputten van mentale energie en je gaat er negatief van worden, naar anderen en voor anderen." (Mind over Muscle, p. 85)
In feite is de grote vraag: hoe ga je om met negatieve ervaringen? Word je daar kwaad over?

Een plaatje met een mooie oneliner kan soms meer zeggen dan een heel boek van Kano.


"Negatief zijn maakt een moeilijke weg nog moeilijker. Het is alsof je een cactus krijgt, maar daar hoef je niet op te gaan zitten."

Ik verslikte me in mijn thee toen ik die spreuk met de plaatjes van cactussen zag!

Maar ik moest meteen denken aan Kano die zich altijd zo duidelijk uitlaat over woede en negativiteit. Het is destructief, energieverspilling en soms zelfs gevaarlijk (bijvoorbeeld in het verkeer) maar het is ook extra pijnlijk als je als het ware op de stekels van de negatieve ervaringen gaat zitten.

Het realisme bij het plaatje is: shit happens. Het negatieve gebeurt gewoon. Of dat nu een rot-ervaring op de mat is, of iets in het gewone leven. Het gebeurt de hele dag en vergeleken bij mensen in gebieden van oorlog en terreur maken we natuurlijk nog niks mee. Het wordt je gewoon gegeven, het hoort bij het leven: een stekelige cactus. Het steekt en het doet zeer genoeg.  Maar de grote vraag is dan: wat doe je met dat shit-cadeau? Pak je die cactus voorzichtig vast, en probeer je je zo min mogelijk te laten steken? Of ga je je extra pijn doen door het ding niet meer los te laten? Moet je echt als het ware bovenop de cactus gaan zitten door bezig te blijven met de shit die gewoon elke dag gebeurt?

Ja, het negatieve is echt als een cactus. Kijk er naar, maar pak het vooral niet te lang vast zonder handschoenen. Laat hem zo snel mogelijk los als hij prikt. Iemand die de hele dag de stekels van de cactus voelt, zal de plant vervloeken. Iemand die weet hoe hij er mee moet omgaan, kan het ding zelfs mooi gaan vinden. Zo is het met alles. Je kunt ook leren van het negatieve, er dankbaar voor zijn omdat het je een waardevolle les kan leren... 

Misschien is iets wel negatief omdat je er zelf dat etiket opplakt. Is het alleen negatief voor jou...

Wat het ook is. Laat het niet te dichtbij komen. Ga er niet op zitten alsof je het daarmee kunt verpletteren. Laat het los. Maak je in ieder geval niet kwaad. Dan blijf je bij jezelf en maak je niets kapot, of doe je in woede iets waar je naderhand alleen maar spijt van kunt hebben. Dan maak je ruimte om ook positieve energie te laten stromen, die je nuttig kunt gebruiken om voor jezelf en anderen op te bouwen. Woede en negativiteit bouwen niets op, en de stichter van het judo wist dat al:
Iemand kan soms ook helemaal vol zijn van teleurstelling, treurig zijn en geen moed meer hebben om iets te doen. Voor zo iemand kan judo betekenen dat hij gaat zoeken wat het beste is wat hij in de gegeven omstandigheden kan doen. Gek genoeg is zo iemand volgens mij, in dezelfde positie als iemand die op het toppunt van zijn succes is. In beide gevallen is er maar één weg om te gaan, namelijk: wat hij na rijp beraad het beste kan doen op dat moment. Zo kan het leren van judo iemand vanuit de diepste teleurstelling en geestelijke verlamming brengen tot een staat van bruisende activiteit en stralende hoop voor de toekomst. Hetzelfde geldt voor mensen die ontevreden zijn. Ontevreden mensen raken in een pruilerige en bokkige gemoedstoestand en geven anderen de schuld van hun eigen falen, zonder op te letten op zichzelf. Judo laat zulke mensen begrijpen dat zulk gedrag tegen het principe van maximale efficientie is, terwijl de trouwe toewijding aan dat principe ze meer opgewekt maakt.” (Jigoro Kano in: The Contribution of Judo to Education)

“Als je het principe van seiryoku zenyo volgt, zal je niet in staat zijn om kwaad te worden.” (Mind over Muscle, p. 85)