zondag 28 juni 2015

Kata training: vorm gaat boven functie

Wat heeft het voor zin?

Wij Westerlingen stellen ons bij alles de vraag: wat heeft dat voor zin? Of wij nou een gebouw ontwerpen, of een auto kiezen, of onze IKEA-spulletjes in elkaar zetten... wij zijn wars van overbodige prullaria of versiering geworden. Zelfs kerken, waar men vanouds de rijkdom van het goddelijke wilde tonen, zijn sobere bouwwerken geworden, waar elke vierkante meter efficiënt wordt gebruikt en dingen die 'geen zin' lijken te hebben, worden weggedaan. Alles wat extra geld kost, wordt bovendien wegbezuinigd. Alles moet zo goedkoop en efficiënt mogelijk. Direct doelmatig. Industrieel gedacht, de mens is de maker van alles en alles kost geld.

Dit is een vorm van functionalisme. Alles moet een nuttige functie hebben en anders laat je het weg. Dus worden gebouwen niet meer versierd met de klassieke stijl-elementen, hebben de auto's geen chromen vinnen meer zoals de Amerikaanse sleeën van weleer, en hebben IKEA-kästen geen krullende pootjes maar zakelijke blokken die je gemakkelijk kunt monteren. Goedkoop, handig en bruikbaar.

Nog los van de vraag of de moderne mens wel eens heel eenzaam wordt in die industriële manier van denken en op allerlei manieren vlucht in romantiek van gezelligheid, overbodigheid en Action-prullaria, is de denkwijze dominant.

Judo en functionalisme

En zo beïnvloedt het ook ons trainen op de mat. Want judo wordt in onze optiek ook bepaald door de zin en functie van de training. Wat is het doel? Leren vechten in een wedstrijdje? Weerbaar worden? Dan train je wat daar voor nodig is. Alles wat daarbij geen direct nut heeft, laat je achterwege. Geen technieken leren die in wedstrijden verboden zijn. Geen dingen die niet 'leuk' zijn of een soort directe bevrediging geven. Wat geen functie heeft, kan weg. Móet weg want je gaat je tijd niet verspillen aan schijnbaar nutteloze dingen.

Japanners denken anders

Ik schrijf dit alles omdat het haaks staat op het Japanse denken. Wij zeggen in ons functionalisme: functie bepaalt vorm. Maar de Japanner denkt omgekeerd: de vorm is de basis van de functie. Vorm gaat vooraf aan functie. Dat betekent dat alle Japanse budo kata kennen als de ultieme vorm van leren. Dat alles in een schijnbaar zinloos ritueel wordt gevat, vinden ze niet zinloos. Van thee schenken tot buigingen maken. Van hoe je je band knoopt tot en met de indeling van de dojo. Daarom beginnen kata niet met de techniek zo van 'hajime knallen', maar met een ceremonie die in alle rust en waardigheid (henkaku) wordt uitgevoerd. Die vorm is belangrijk en daaruit vloeien dan de technieken voort. Ook in het nage no kata en katame no kata, wat toch randori-no-kata zijn, begint elke techniek met een nauw omschreven vormelijkheid. De spontaniteit volgt op de vormelijkheid. Terwijl wij westerlingen denken: "schiet nou eens op", en "moet dat nou zo precies allemaal", denkt de Japanner: "Waarom al die vragen stellen? Waarom wil je zomaar beginnen?"

Waarom denken Japanners zo? Het antwoord is de natuur. Japanners leven het begrip als een natuurwet van hun denken. De natuur is niet de kunstmatige wereld van de mens. Het is vervuld van een grilligheid en overvloed, een schoonheid als van de sakura bloesems, die tot wijze bezinning en verwondering leidt. Daarbij past geen strak functionalisme, maar een rituele rei, eerbied. Vanuit die natuur vloeit alles voort. Elke techniek, elke functie, is een afspiegeling van een natuur die ons mensen ver overstijgt. Kata drukt dat alles uit, en pas wie daarvan begrip heeft, kan snappen wat de functie er van is: een spontane handeling die één blijft met de natuurwetten.

Omdenken

Soms moeten wij ons denkraam even helemaal omkeren om te begrijpen waarom judo zo is zoals het is. Waarom we allerlei dingen doen zoals we doen zonder die te bevragen. Het zou dan ook erg goed zijn als de judo training het kata zou herstellen als basis-instructie. Al was het maar om judoka te leren dat al die vormen en gebruiken weliswaar zinloos lijken, maar het niet zijn - omdat ze je mindset voor judo prepareren, overeenkomstig de natuur. 
Het zou goed zijn als wij judo 'onthaasten' en onze hijgerige zin om alles zo doelmatig te willen doen, loslaten om de betekenis van judo te grijpen. Kata is niet alleen een technische 'grammatica' voor het judo. Het leert ons ook dat vorm boven functie gaat en dat je zelfs het 'vrije vechten' van de randori pas verstaat als je het basismodel gehoorzaam en stipt hebt volbracht. 
In alle rust en met de schijnbare zinloosheid van het ritueel. Want zo stroomt de rivier, bloeien de bomen, en groeit de rijst.

dinsdag 23 juni 2015

Les van een kersverse jujutsu-leraar...

Vorige week kondigde ik het al in een klein zinnetje aan: deze week was de dinsdagse judoles van onze groep een jujutsu-les. (Ja, ik blijf eigenwijs en noem deze nobele weg consequent jujutsu in plaats van jiu-jitsu zoals de JBN en zeer veel anderen. Zie mijn argumentatie hierrrr....) Maar goed, onze groep en de groep voor ons, wij hadden vandaag Cees-sensei op de mat en zoals we konden verwachten was het een knallende les!

Zoals ik Cees ken, verwacht ik dat het enorme enthousiasme waarmee hij de lessen verzorgde, niet het 'vuur van het begin' is, maar zal blijven. En dat is meer dan de helft van de hele les. Het enorme plezier dat hij overdraagt bij het doen en overdragen van de technieken, werkt op mij althans aanstekelijk. Alle jujutsu-leraren in onze sportschool hebben dat vuur overigens, en als ik meer tijd had... hmmm... wie weet...

Ik heb genoten! Uiteraard kijk ik ook met een studieuze blik naar elke beweging en techniek, en hoewel ik van Bruce Lee ('Enter the Dragon') nu een draai om mijn oren zou krijgen met zijn beroemde "Don't think, féééél!" kon ik het tijdens het trainen niet laten om beide dingen te doen. Voelen maar ook denken en analyseren. Sorry. Doen en denken is voor mij dubbel genieten zal ik maar zeggen.

de les voor onze eigen groep
Wat deed Cees in de basis? Aanvallen, ontwijken en leuke techniekjes/combinaties vanuit tai sabaki. Tsja, niks bijzonders voor jujutsuka en aikidoka uiteraard. Maar wel exact de dingen die het verschil maken met judo. Enkele judoka in onze groep vonden er niet veel aan, hoorde ik naderhand in de kleedkamer. Jammer voor hen, wellicht hebben ze dan ook minder van judo begrepen dan de grote mond zou suggereren. Want ik heb de basis van mijn eigen judo weer eens op een andere manier gevoeld. 

-- Aanvallen. Ik schrijf de laatste tijd erg vaak dat ik de klassieke aanvalsvormen van de Japanse kunsten in het judo wel eens mis. Technieken voelen en snappen, is het snappen van beweging. Beweging van twee partners. Waar judo soms wat statisch kan zijn, is bij jujutsu net als aikido de rol van uke veel sterker. Heerlijk om het aanvallende eerst op een speelse, en daarna op een steviger manier te kunnen doen. Maar een aanval in jujutsu is veel concreter en sterker dan in het judo vaak, en daarom kan er ook veel meer 'jû' zijn, het overnemen van een beweging en de energie van uke.

-- Ontwijken. Judo stapt weinig weg van de 'aanvaller', dat wil zeggen: ook judo kent tai sabaki als principe, maar dan is het met een andere pakking en vooral een andere ma-ai (afstand). Bij judo is alles van nabij, vanwege de kumikata. Aikido en jujutsu hebben meer met gewapende aanvallen en dus is het wegstappen veel ruimer en vooral realistisch. Als iemand met een katana of tanto aanvalt, moet je echt uit de aanvalslijn wegstappen anders is het "dat vindt-ie niet leuk", zoals Cees dan zegt als het even pijn zou kunnen doen. Balans en beweging komen dan mooi bij elkaar, en de judoka in Cees maakt ook de balansverstoring die er volgt, glashelder. Ja dat is een kwestie van voelen. Wat overigens ook geldt voor je eigen balans en houding.

-- Techniek. De indruk kan bestaan dat er in jujutsu geen beperkingen zijn als de techniek maar effectief is, ondersteund met een lekkere kiai. Nou ja, er moeten geen doden vallen. Maar nog meer dan bij aikido moet uke zijn lesje wel leren. Het spel is wel degelijk: 'als jij mij aanvalt maak ik je af'. Als spel. Uke wordt gecontroleerd, in welke houding dan ook (niet per se op de rug zoals in judo) en waar aikido meestal niet veel verder gaat dan wat polsklemmen, gaat jujutsu toch voor de 'fictieve doodssteek' als slotakkoord. Tsjakka, kiai, ippon, exitus. En daarbij is geen techniek te gek. Erg leuk en leerzaam. Want wat in het judo zo geciviliseerd is geworden, heeft wortels, en daar zie je er dan een paar van in de praktijk. Als je je echter op straat zou moeten verdedigen kun je beter wat van de 'ongeciviliseerde trucjes' van ome Cees toepassen overigens. Een stoot of trap houdt vervelende mensen wel op afstand, zeker als de gevoelige plaatsen open liggen voor een leuke atemi. Een van de judoka in onze groep zei naderhand in de kleedkamer: "ik ben hier toch te lief voor", doelend op de effectieve trucjes. Tsja. Hij heeft het eigenlijk héél goed begrepen. Jujutsu is leuk, maar niet 'lief' voor uke.

Ik zou er nog wel meer over kunnen schrijven. Maar eigenlijk, misschien... moest ik er ook nog maar meer van voelen. Cees-sensei heeft in ieder geval met zijn vurige stijl bij mij wel een snaar geraakt. Ik dank hem hartelijk voor de leuke ervaring en ik denk dat hij voor de budowereld nog heel wat kan betekenen en opbouwen, in onze club en daarbuiten!  Succes, kersverse jujutsu-leraar! :)

zondag 21 juni 2015

Hinkaku 品格

Hinkaku 品格 is een begrip wat in de traditionele Japanse gevechtskunsten een belangrijke rol speelt.
  • Hin 品= waardigheid, kwaliteit, voornaamheid.
  • Kaku 格 = regel, objectieve standaard, kwalificatie.

Een judoka of om het even welke budo-beoefenaar dient majesteitelijk, gracieus, elegant, waardig te zijn in alles. Dat is zijn eer en het is zijn eer te na om daarin te falen.

Vandaar dat een sumo-beoefenaar stopt als hij nog hinkaku is. Wij zeggen: stoppen op je hoogtepunt, maar dat is te competitief en fysiek gedacht. Een Japanner ziet het hoogtepunt in een element van beschaving, als hij als mens nog 'rechtop' kan staan.

In het woord 'kaku' zit besloten dat deze waardigheid niet alleen het eigen gevoel is. Het is een standaard die objectief is, en dus door een ander wordt aangemeten. Alle verbindingen met kaku betekenen iets van kwalificaties door anderen, of het tegenovergestelde (zoals diskwalificatie, shikkaku). Daarin klinkt ook door dat een Japanner niet dat individualisme heeft wat wij westerlingen hebben, maar alles ingebed blijft in een gemeenschappelijke 'geest', de natuurwetten, de ordening die er nu eenmaal is en waaraan je je maar hebt te onderwerpen.

Toepassing op judo

Een judoka zal daarom niet alleen zijn ukemi nemen met waardigheid, maar ook daarna weer opstaan. Ik heb me vaak afgevraagd waarom in kata de bewegingen zo formeel zijn, maar het is dit: het heeft niet te maken met regeltjes, maar waardigheid.
En dus is het ook waarom het in het nage no kata zo belangrijk is hoe uke komt te liggen, waar zijn voeten zijn, of zijn knie gebogen is, maar ook wanneer hij meteen moet opstaan, en hoe hij zich dan heel rustig en formeel weer omdraait, zijn judogi herschikt en zonder een woord te zeggen. De judoka blijft in alles alert, scherp, gecontroleerd. Alles gebeurt met een enorm gevoel voor protocol wat voor ons westerlingen soms wat vreemd overkomt.
Een Japanner drukt daarin echter iets uit. Zijn waardigheid. Zijn wezen. Dat hij een man van eer en fatsoen is. Dat hij zichzelf niet verliest. Met respect voor zijn partner. Bewegen overeenkomstig zijn ziel. Iets wat veel verder gaat dan de buigingen en zijn rei aan begin en eind. De rei is daar bijna een uitdrukking van een veel diepere beleving. Elke judoka is bijna van adel. Hinkaku.

woensdag 17 juni 2015

Als je beweegt word je sterker (2)

Om me te bereiken, moet je naar mij toe bewegen. Jouw aanval geeft mij te kans om je te onderscheppen.
Wederom Bruce Lee. Die man had toch wel veel dingen goed begrepen.
Ook van judo. Want al zijn veel aanvalsvormen van het oude Japanse vechten (helaas) niet bewaard, het principe dat je een overname doet van een beweging/aanval van de ander, is uiteraard de hoeksteen van het judo. Hopelijk gaan we dat in onze groep volgende week ervaren als we een gastles jujutsu krijgen van een kersverse jujutsu-leraar... ;)

Dit aanvalswerk is niet alleen bewaard in de aanvallen in het kata, waar bijvoorbeeld bij kata/ippon seoi nage de slag-aanval van uke wordt verder-geleid met de arm, en tori tai sabaki maakt en uke knallend werpt door zijn eigen bewegingsenergie. Ook toen we laatst in onze groep het principe van de ashi barai oefenden, kwam je op hetzelfde uit. Uke wordt in beweging gebracht, en omdat zijn beweging dóórgaat terwijl tori zijn techniek toepast, wordt de bewegende voet keurig onderuit geveegd voor hij weer vaste (mat)grond heeft. 

Vanuit de beweging ontstaat dus in judo het noodzakelijke krachtenspel. Ik trainde laatst met een veel lichtere judoka de kata seoi nage zoals hij hoort. De andere judoka was stomverbaasd dat ik voor zijn voeten landde en hij bijna mijn gewicht niet gevoeld had. Dat is de kracht van beweging. Mijn beweging en zijn juiste beweging die mijn aanval onderschepte. De juiste kans, de juiste timing en - zoals kata bedoeld is - het juiste principe. Heel het nage no kata laat door zijn stappen en bewegingen over de mat zien, wat de dynamiek van het samenspel is. Niet alleen wat de judoka bij examens moeten laten zien vanaf groene band: alle worpen in beweging - en dus wat over de mat schuiven en dansen voor men werpt. Nee, het is een nauwkeurig bedacht systeem van bewegingen, richting en energie/snelheid, waarbij tori nauwkeurig de bewegingen volgt, de richting voor de balansverstoring, en de energie voor de wijze waarop de worp wordt uitgevoerd.

Als je beweegt, word je sterker. Ja, als uke beweegt, wordt tori sterker. En omgekeerd, als tori beweegt en goed controleert, wordt uke sterker van zijn ukemi. Judo is een samenspel van beweging die elkaar beter maakt.

zondag 14 juni 2015

Tachi waza: staande blijven

Vorige week schreef ik over de Internationale Judo Federatie (IJF) en de aversie tegen worstelen. Een ander aspect van de regelwijzigingen die de IJF steeds doorvoert, is de nadruk op staand judo (tachi-waza). En dat heeft oudere papieren dan we denken...

China en gewapende gevechten

Zoals bekend bouwt het judo als Japanse gevechtsweg voort op de veel oudere Chinese gevechtskunsten en dat was allemaal ver voordat de (ongewapende) Meiji-tijd in Japan de nieuwe stijlen deed ontstaan. In het oude China en Japan was ongewapend vechten een rariteit. Men vocht met zwaarden, speren en dolken (de wapens die we in het aikido e.a. kunsten nog steeds in houten vormen gebruiken) en de verdediging tegen zulke wapens kon je alleen overleven als je de juiste afstand (ma-ai) kon houden van de tegenstander. Of een harnas draagt. In het aikido en jujutsu zijn de aanvalsvormen die afstammen van de Chinese kunsten beter bewaard dan in het judo, waar de afstand bijna altijd armlengte is, vanuit de kumikata. In die zin is judo meer 'sport/spel' geworden dan andere kunsten die het gevechtselement van aanval en verdediging meer in de oorsprong bewaren.

Grondgevechten?

Bij het traditionele krijgsvechten bestond dan ook nauwelijks een grondgevecht. Logisch eigenlijk De katame-waza op de grond hebben allemaal als doel om een ander ongewapend te controleren en te laten opgeven. Alleen verwurgingen zijn op leven en dood natuurlijk en verder zijn het hooguit breuken van ledematen als een klem erg hard zit. Maar met dolken op de grond spelen? Liever niet. We kennen het in judo en jujitsu (en kime no kata) vooral als een manier om snel de aanvallende tegenstander onder controle te krijgen. Ontwapenen. Het katame-waza (waar Jigoro Kano overigens ook minder interesse in had) is dus een hele andere invloed op het judo dan de traditionele Chinese en Japanse (gewapende) gevechtskunsten.

Met katame-waza kan ook een ippon worden gescoord in een wedstrijd. Als uke opgeeft of buiten bewustzijn raakt, of als de tijd voorbij is. Maar de echte ippon is in het judo uiteraard nog altijd als uke vol op zijn rug gaat. Waarom is dat het volle punt? Ook dat kunnen we het beste verstaan vanuit die traditionele kunsten. Want als iemand zijn evenwicht totaal verloor en op zijn rug landde... dan was hij dood. Dan kwam de verlossende speer/zwaard/dolk er achteraan. Zoals dat in het moderne jujutsu nog wel eens wordt nagespeeld. Een kreet, een stoot en exitus

De echte ippon

Het essentiële van het judo-duel is dus:  staande blijven en niet geworpen worden. Dat spel vinden we in het tachi-waza, en alle technieken zijn er op gericht op één of andere manier door balansverstoring uke te laten 'sterven'. De sutemi-waza zijn daarop een klassieke uitzondering uiteraard. Maar ook daar landt uke op zijn rug en wordt daarmee uitgeschakeld en op afstand gebracht. Dat is de echte ippon. Want wie op zijn rug ligt, is er geweest...

Alleen wie staande blijft, overleeft de strijd.

woensdag 10 juni 2015

Vrijheid van geest

"Het belangrijkste in judo is de geest. De geest moet vrij zijn"
En dat zegt Ichiro Abe, een 'grootmeester' met de rode band - niet van de wedstrijden, maar de tiende dan van de Kodokan. Hij zit daar in seiza, met een enorme rust, een lichaam in balans, een geest in balans. Een vrij mens.

Vrijheid van geest mogen we niet verwarren met souplesse, al is ook dat belangrijk in het judo. Uiteraard is een stram en verkrampt lichaam niet goed in het judo, maar ook als je lichaam niet veel meer kan of doet, kan je geest nog wel vrij zijn. Ik ken heel wat oude mensen in een rolstoel, lichamelijk aan hun eind, maar met een glasheldere geest. Omgekeerd komt ook voor en veel mensen zeggen: "als ik maar helder blijf. Als ik maar niet dement word..."

Zulke woorden zeggen veel. De mens is meer dan een lichaam. En zo is ook het judo. Is belangrijk dat je lichamelijk alles kunt? Mua. Dan zouden alle oude judoka er meteen mee moeten stoppen en had Keiko Fukuda haar band maar aan haar rolstoel moeten hangen. Nee dus. Wat is een mooie judoka? Heel vaak iemand die niet perfect is qua lichaam, maar wel qua belichaming wat judo is. En dat komt van binnenuit, niet vanuit de spieren.

De paradox lijkt wel: hoe jonger, hoe sterker en succesvoller... maar vaak ook hoe onvrijer: angstig, nog zoekend naar de weg in het leven, onzeker in relaties, levend van breuk naar breuk. bij zichzelf of in de omgeving. Judo als therapie soms, maar een methode die desondanks niet in staat is om alle rugzakjes weg te nemen. 
De andere kant is: mensen die ik ken van de mat die van alles (hebben) moeten doormaken, soms echt ernstige ziektes ervaren, echt diepe littekens van het leven meedragen, maar die zo intens kunnen genieten van een simpele techniek. Het lichaam is misschien objectief een kruk, maar ze zijn zo helemaal 'judo' of 'jujitsu', dat die geest hen in staat stelt op de mat dingen te doen die ze buiten de mat niet meer kunnen. Soms heb ik dat zelf ook, maar ik weet - ook in onze club - dat ik niet alleen sta daarin. Een sterke en vrije geest verzet bergen.

Wat is dus het belangrijkste? Ichiro Abe heeft het begrepen.

dinsdag 9 juni 2015

Dood door o soto gari

Op 27 mei jongstleden overleed in Japan een meisje van de Fukuoka junior high school aan de gevolgen van een... o soto gari. Aldus dit bericht.

Huh? Aan de gevolgen van een simpele 'eerste beenworp'? Zo ongeveer de basis van wat we aan kinderen leren: pootje haken, beng. 

Ik mag aannemen dat de uitvoerende geen oranje-bander of hoger was, die een klein meisje overmoedig even door de mat wilde smijten. Nee, het lijkt eerder een klasje beginners te zijn geweest, waarbij het arme kind te hard op haar nek en achterhoofd is gevallen. Bewusteloos, ambulance, maar het mocht niet baten. Een fatale hersenbloeding was het gevolg.

Uiteraard is men in Japan in alle staten en wordt er meteen onderzoek naar gedaan. Wat daar ook uitkomt... een meisje is wel erg ongelukkig terecht gekomen na zo'n simpele worp.

Ukemi en controle

Judo is altijd leren en ook ongelukken leren ons veel - zo schreef ik al eerder dit jaar.  Normaal zijn judo-ongelukken gelukkig zelden dodelijk. Maar wat leert zo'n verhaal ons? "Kin op de borst" bij elke val. Blijf het herhalen, herhalen en herhalen, tot het val-instinct wordt. Maar dan nog kun je verkeerd landen op je nek als je te veel als een plank valt en niet meerolt. Het lijkt er op dat de aansporingen van de oude leermeesters blijven gelden: de eerste judolessen leer je alleen ukemi en ukemi. Werpen pas na vele lessen ukemi. Dat doen we te weinig want ukemi is niet 'leuk'. Maar dus wel nodig...
goed of niet goed???
Maar verder leert het ook dat werpen 'leuk' kan zijn, maar dat beginners en beginners geen goede mix is. Werpen van een beginner door een beginner is (bijna) altijd gebrek aan controle van elkaar. Ik zie dat ook bij onze eigen groep waar thans veel beginners rondlopen. Witte-banders moeten eigenlijk aan bruine-banders worden gekoppeld met oefenen. Een goede tori kan keihard smijten als hij zijn uke maar controleert en 'opvangt'. O soto gari is een rotworp als tori werpt en loslaat, waardoor uke gewoon tegen de mat wordt gesmakt. Dán ga je inderdaad vol achterover en kan het hoofd naar achteren klappen in plaats van een mooie halve-zijwaartse ukemi te nemen met een mooie controle aan de mouw. De oranje-banders op de bijgevoegde foto hebben dat ook nog niet helemaal door zo te zien. Die jongen overleeft het wel, maar het is misschien meer een 'auw-soto-gari' zo.

Berichten over dodelijke slachtoffers laten maar weer eens zien dat judo een 'ongevaarlijke sport' kan zijn als je de principes van ukemi en controle goed toepast, maar dodelijk als je spot met de principes - zeker bij beginners.

zondag 7 juni 2015

Wat hebben we tegen worstelen?

De Internationale Judo Federatie (IJF) blijft regelmatig maatregelen nemen om het judo te vrijwaren voor invloeden van andere vechtsporten, en in Olympisch verband vooral om het te onderscheiden van worstelen.

Daaraan zie je dat de IJF een internationale organisatie is, en niet per se een Europese. Want hoewel de wortels van het worstelen in het oude Griekenland liggen, is wrestling vooral een Angelaskische interesse, en bijzonder in de VS. Wel een Olympische sport vanaf de Spelen in de oudheid. 

Het verschil

Waarin verschilt judo van Pyjama Wrestling zoals wel eens spottend genoemd wordt? Het antwoord wordt gegeven door de beoefenaars van andere Aziatische Martial Arts die allemaal een bloedhekel aan worstelen hebben, waarbij Sumo weliswaar uitziet als worstelen, maar andere wortels heeft. Het fundamentele verschil zit hem in de roots, de traditie. En die traditie is niet het verleden, maar de toekomst. Niet een sport als doel in zich, maar een hoger doel.

Worstelen (en modernere vormen van van vechten, zoals MMA) hebben geen doel, behalve de sport en het winnen. Daarvoor hebben ze bepaalde fysieke doelen, en daarom trainen ze technieken en hun lichaam. Het is pure techniek dus. Wie ze verslaan, op welke wijze, wordt afhankelijk van de stijl door regels beperkt, maar er zit verder geen filosofie achter. Alle Japanse en Aziatische gevechtskunsten hebben dat wél. Aikido is waarschijnlijk de meest spirituele 'weg', terwijl judo een heel maatschappelijk doel heeft (jita kyoei). Jujutsu en karate lijken, net als taekwondo en hapkido uit Korea, meer gericht op vaardigheden. maar men voelt zich wel verwant met de 'dô'-gedachte, dat de perfectie een proces is met een doel buiten de kunst. Iemand heeft eens gezegd: "worstelen staat alleen simpel stil bij wat er nu te halen is, terwijl de 'kunsten' gericht zijn op hoe de dingen zouden moeten zijn." Kortom: het gemis aan een ideaal is dat wat worstelen en MMA zo'n misprijzende blik oplevert.

Nuancering

Nou ja, ik begrijp best dat de IJF zich moet onderscheiden met judo. Want onderscheiden = aandacht en geld. Ik snap best dat judo-puristen (net als de leidende figuren van andere Aziatische Gevechtskunsten) helder hebben wat hun wortels en doelen zijn. Dat is mij ook duidelijk en ik sta daar voor. Maar... ik denk dat de discussies die daarover worden gevoerd ook duidelijk maken dat een zeer grote groep van de judoka en andere gevechtskunstenaars, eigenlijk qua mentaliteit geen haar beter/anders zijn dan worstelaars. Aikidoka en kleinere (esoterische) gevechtskunsten zullen over het algemeen idealistischer zijn, maar judoka? Komop! Voor de meesten is het een fijne sport en alle 'moeilijke' gedachten over een betere wereld door judo gaan volledig aan hen voorbij. Ze vinden dat ze al genoeg doen als ze aan karaktervorming, beheersing, weerbaarheid en respect werken. Gesteld dat zulke deugden al expliciet worden uitgedragen in de dojo. Op de meeste plaatsen niet, daar is de judomat gewoon onderdeel van een sport- en fitnesscentrum. Wedstrijdjudo en idealen? Waar dan? Het ideaal is winnen, of niet? Zelfs de Olympische gedachte van 'meedoen is belangrijker dan winnen' vind je alleen bij het G-judo terug, maar verder is het alleen goud wat er blinkt.

Het klinkt wellicht vreemd uit mijn mond, maar ik vind dat we als judowereld niet zo misprijzend moeten blijven doen over worstelen, MMA en andere vechtsporten. We kunnen pas iets aanmerken op andere kunsten als we zelf idealistischer bezig zouden zijn, en de IJF dat ook zou laten merken. Nu blijkt uit niets dat judo zo verschillend is qua mentaliteit, zeker niet als de commercie leidend is. 

Technisch vind ik het dan ook een verarming dat we omwille van het anti-worstelen-beleid de tewaza die naar de benen grijpen, hebben verbannen. Kata-guruma mag dan bekend zijn bij worstelaars, maar het past echte judo-principes toe zoals wij dat beoefenen. Morote-gari heeft een vervelende ukemi voor uke, maar werkt met balansverstoring zoals we in judo kennen. Sukui-nage is een echte oorspronkelijke Japanse techniek, is niks worsteligs. 

De strijd tussen judo en worstelen lijkt me daarom een beperkte en verkeerde insteek. Zoveel verschilt het in de praktijk helemaal niet. Al mogen de judoka dus echt wel idealistischer worden - maar die opvatting is bekend van mij.

woensdag 3 juni 2015

Als je beweegt word je sterker (1)

De quote van Bruce Lee is een waarheid als een koe: 

"Dingen leven als ze bewegen, en winnen aan kracht als ze gaan."

Levende wezens staan niet stil. Dat wil zeggen: een plant leeft ook, al is hij geworteld, maar hij beweegt, hij groeit. Mensen en dieren moeten bewegen, anders ben je dood.
Gek genoeg zijn veel mensen liever lui dan moe. Ze hebben het leven gekregen, maar doen er maar weinig mee. Bankhangen. In trainingspak voor de tv chips eten. Ja, ook dan bewegen ze hun hand naar de mond, maar ze gebruiken hun lichaam voor een andere groei en ze maken het woord 'trainingspak' belachelijk. Ontspanning door je niet in te spannen. Jaja, daarvoor zijn de nachtelijke uren bedoeld en dat we zo veel moeten zitten in ons leven is al erg genoeg.

Van zitten en niet-bewegen worden we alleen maar dik. Maar niet sterk. En dat is de paradox. We voeden ons lichaam om energie te krijgen. Voedsel dat wordt omgezet om via het bloed onze spieren en lichaamsdelen te voeden. Maar daar worden spieren dus niet sterk van. Sterk worden we door bewegen, oefenen, gericht te laten bewegen zelfs. De conditie van ons lichaam wordt versterkt als ze af en toe zo diep gaan dat onze bloeddruk en hartslag naar hun plafond gaan. Onze spieren worden sterker naarmate we ze steeds een beetje laten 'scheuren' bij grote krachtsinspanningen. Beweging is de énige manier om gezond en sterk te worden én te blijven.

Judo als lichamelijke opvoeding

Daarom. Judo is een prachtige manier om gezond en sterk te zijn. Randori en uchikomi vragen het uiterste van conditie en spieren. In een enorme afwisseling. Anders dan eenzijdige oefeningen als rennen of bankdrukken (die op zich goed kunnen zijn uiteraard) is een judo-training een variatie van alles. Jigoro Kano heeft het goed gezien. Wie door het schijnbare 'vechten' heenprikt, ziet een compleet programma van lichamelijke opvoeding, een systematische aanpak van bewegen tot in de tenen en de vingertoppen...
Zoals ik het zie, is het doel van lichamelijke opvoeding om een sterk en gezond lichaam te ontwikkelen, en dat lichaam zo te trainen dat het van nut is voor de samenleving, terwijl tegelijkertijd de vaardigheid wordt ontwikkeld om het verstand te cultiveren. Ik stel me voor dat de meeste mensen daarmee kunnen instemmen.

Zweedse en Deense gymnastiek bijvoorbeeld, is van weinig nut voor het cultiveren van het verstand, of voor het dagelijks leven. Natuurlijk heeft elk zijn eigen verdiensten, maar hoeveel mensen streven dit type gymnastiek na? De mensen doen deze gymnastiek als het deel uitmaakt van het gewone programma op school, maar bijna geen weldenkend mens doet Zweedse of Deense gymnastiek omdat ze nuttig of interessant is. Het doel van lichamelijke opvoeding is om een welgevormd lichaam te ontwikkelen, maar het is een serieuze misvatting om te denken dat als je een sterk lichaam met sterke spieren hebt ontwikkeld, het doel van lichamelijke opvoeding ten volle is bereikt. De ontwikkeling van zulke spieren vereist een grote dagelijkse inspanning, waarvoor het nodig is om een heleboel energie te verspillen.

De beroemde Amerikaanse worstelaar Dalue kwam me een keer opzoeken. Hij was zeer wel ontwikkeld en sterk, en hij liet geen moment voorbijgaan om zijn spieren te laten zien. Ik merkte dat ik lacherig werd van de absurditeit van dat alles, maar ik wilde hem niet uitlachen dus ik zei niets. Toen ik later naar de Verenigde Staten kwam, ontmoette hij mij in San Francisco en zei dat hij me ook in Los Angeles wilde ontmoeten, maar ik gaf er de voorkeur aan om te voorkomen dat we elkaar nog eens zouden ontmoeten. Ik zou het nogal pijnlijk vinden om door hem te worden ontvangen en hem het idee te geven dat ik zijn opvattingen deelde. Zulke spieren ontwikkelen is nooit iets om te bewonderen. Het kan mogelijk bij iemand passen, maar als alle Amerikanen of Japanners zo zouden worden, zou dat gepaard gaan met het verlies van de persoonlijke ontwikkeling op andere terreinen. Dat soort excessieve inspanning om iemands spieren te ontwikkelen, is verwoestend voor de ontwikkeling van andere onderdelen en nauwelijks waard om te verheerlijken.

Het is noodzakelijk om je spieren tot op een zekere hoogte te ontwikkelen; de ontwikkeling van een gezond, goed-functionerend lichaam met een evenwichtige musculatuur is dientengevolge ideaal vanuit het standpunt van de fysiologie. Dat moet het doel zijn van de lichamelijke opvoeding. Als er niets nuttigs kan worden bereikt in het verloop van lichamelijke opvoeding, is ze van weinig waarde.

Jigoro Kano, Mind over Muscle, blz. 52-54.