zondag 26 juni 2016

Een strijder in de tuin

Een student zei tegen zijn meester: "U leert me vechten
maar u spreekt over vrede. Hoe verzoent u die twee?"
De meester antwoordde: "Het is beter om een strijder te zijn
in de tuin dan een tuinman in de strijd (oorlog)."
Waarom is het beter om een strijder te zijn in de tuin dan een tuinman in de strijd? Is het geen verspilling van nutteloze energie en dus helemaal tegen de principes van het judo, om te leren vechten in de hoop dat je nooit hoeft te vechten? Is het niet een dwaze zaak dat judo-/budoleraren de studenten leren vechten en tegelijk een soort vredesonderwijs geven van respect, harmonie? 

Het zijn de vragen die ook gesteld worden door radicale pacifisten die tegen elke vorm van bewapening of het hebben van een leger zijn. Als je geen oorlog wilt, moet je geen soldaten en wapens hebben. Net als de discussie die in de VS steeds speelt: als je geen wapens verkoopt, kunnen mensen ook niet moorden met wapens.

Het is een redenering die op zich begrijpelijk is. Maar wel een die uitgaat van een wellicht te optimistisch wereldbeeld. Als mensen geen geweren (mogen) hebben, vinden ze wel andere manieren om de doden, desnoods met blote handen. (De Japanse gevechtskunsten waren daarvan en voorbeeld.) Als sommige landen geen leger (willen) hebben, vinden ze heus wel een andere manier om ruzies uit te vechten, of worden ze onder de voet gelopen. Oorlog is geen kwestie van middelen, maar van mensen die oorlog willen.

Het té optimistische wereldbeeld bestaat vooral in de denkfout dat mensen zonder opvoeding vanzelf wel het goede gaan/blijven doen. Als het werkelijk zo was dat niemand oorlog en strijd wilde, was die er ook niet. De praktijk is anders. Mensen zoeken hoe dan ook hun eigen wil in plaats van het algemeen welzijn, en dus moeten ze daartoe worden opgevoed. Jita Kyoei is nuttig maar het inzicht moet wel worden aangeleerd en in meer dan wat vage algemeenheden. Door systematische mentale training en praktijkoefeningen met duidelijke lijnen. Alleen dat leidt tot inzicht en vrijheid, anders wordt het morele dwang en repressie of volkomen vrijblijvendheid. Jigoro Kano wist van zijn eigen Japan hoe dwaas dat volk kon worden zonder opvoeding, en inderdaad, nog voor Kano goed en wel begraven was, kwam de wrede oorlogsgeest daar al weer uit de fles. Judo was (en is) een breekbaar opvoedingsideaal in de handen van mensen.

Als judo en andere budo de deelnemers opleiden tot strijders, wordt er inderdaad bijgezegd dat ze opgevoed worden tot vrede. Zoals ook onze militairen worden getraind in het leger. Wapens, tanks, kruisers en straaljagers met de meest geavanceerde techniek... voor vredesmissies. Kúnnen vechten maar het liefste in de tuin willen werken. De loop van de tank poetsen en hopen dat hij schoon blijft. Met in de harde training de impliciete doelstelling om mensen op te leiden tot deugdzaamheid, beheersing en idealisme. Een serie houdingen die zij - net als judoka - ook prima gedisciplineerd kunnen toepassen in de tuin van het alledaagse bestaan.

Als het dan eens tot de (helaas onvermijdelijke) strijd komt, zijn de strijders getraind om met zo min mogelijk geweld, beheerst en verstandig op te treden en terug te keren naar de vrede. Inderdaad, dan hebben we niets aan 'tuinmannen'. Die vervolgens met rieken en bijlen in al hun domme ongetraindheid meer schade aanrichten dan een goed getraind wapenbroeder. Het ideaal van Asterix en Obelix - boeren en dorpelingen die met toverdrank, menhirs en blote handen legers verslaan - was nu eenmaal alleen in die ene uithoek van Gallië mogelijk. In de rest van de wereld heeft men meer aan geoefende strijders die precies weten wanneer ze wel en vooral niet moeten vechten.

zondag 19 juni 2016

Bunbu ryodo 文武両道

Bunbu ryodo 文武両道 is een uitdrukking die in Japan al in de 12e eeuw bekend was. De trouwe lezers van dit blog zouden drie van de kanji kunnen herkennen. Budo 武道 is geen onbekende term in onze wereld. En Ryo 両 betekent: "beide", en die kennen we ook van Ryote-jime (両手技) en daar heb ik al eerder een raadselachtig blog over geschreven.  Alleen bun 文 heb ik nog nooit op mijn blog gehad, al zou dat wel bij me passen. Want bun betekent zoveel als 'academische kennis' of 'algemene ontwikkeling' of 'boeken/wijsheid'.

Alles bij elkaar betekent bunbu ryodo dus: 'Wetenschap en gevechtskunst zijn beide de weg'.
Ze horen dus allebei bij de weg van een judoka of beoefenaar van om het even welke gevechtskunst. Het is een spreuk die de vechters wil behoeden voor domme kracht en vooral voor eenzijdigheid. 

Ik heb al een paar maanden geleden geschreven dat sommige judoka kichigai 気違 zijn, gek van hun sport en daarbij geen leven meer lijken te hebben. Dat is één van de aspecten. Zoals een blogger een jaar geleden al zei: budo isn't life. Er moet meer zijn dan judo.

Zorg dat je méér kan dan vechten...

Ik zou er vandaag aan willen toevoegen wat de uitdrukking bunbu ryodo betekent. Een judoka die de weg wil gaan, moet die weg niet verengen tot het gevechtsdeel. Een judoka is aan zichzelf aan de samenleving verplicht zich te verbreden en een welopgevoed en ontwikkeld mens te worden - wat dat dan ook betekent. Dat wil niet zeggen dat je dan een judogek moet worden die een soort judo-encyclopedie wil spelen. Dat wordt niet bedoeld met de academische kant. De weg is breder. En degenen die de schrijver van dit blog uit het echte leven kennen, weten dat ik die breedte in alles ook zoek. Judo is één deel van mijn keuze voor humaniteit en maatschappelijke betrokkenheid. Ik streef er naar mijn judo-interesse volledig te integreren in mijn dagelijkse leven waarin slechts de medejudoka wellicht zou kunnen herkennen waarin ik de principes probeer toe te passen.

Maar ik zou het zelfs nog véél straffer willen zeggen: ik denk dat een echte judoka een mens moet zijn met een enorme interesse in mens en maatschappij. Cultureel en vormend. Moet zijn. Ook al weet ik dat Jigoro Kano niet zo concreet was toen hij stelde dat judo-opvoeding ten dienste moet staan van de samenleving - de hoofdlijn en bedoeling was wel duidelijk. Hij kende het oude Japanse gezegde uit de Kamakura-tijd. Hij was zelf een breed-ontwikkelde mens, die niet een bekrompen judo-freak was, of iemand die zijn verstand alleen gebruikte om rijtjes technieken te bedenken. 

Daarom nog maar eens deze oproep met woorden die bijna 800 jaar geleden in Japan al klonken: 文武両道. Beperk je niet tot judo, maak de weg waar in een brede interesse en toewijding aan de hele wereld. Je kunt zelf het verschil maken.

zondag 12 juni 2016

Geweld, vechtsport en opvoeding

Er wordt nog steeds soms beweerd dat geweld op straat en school mede wordt veroorzaakt door vechtsporten als judo - al moet gezegd worden dat bijvoorbeeld kickboksen in deze vooroordelen een grotere plaats heeft dan judo. Ik schreef eerder dat judo juist niet opvoedt tot geweld, maar een bijdrage levert tot een gezond zelfbewustzijn.

Het is dus onzin van dat geweld. Ongepast geweld komt voort uit een gebrek aan opvoeding en de normen en waarden thuis. Wapens zijn als zodanig ook niet dodelijk, de mensen die ze gebruiken zijn dat. Als mensen met een slechte opvoeding of een laag waardenpatroon gewelddadig zijn, is dat niet de schuld van hun spelletjes, films of sporten. Ga terug naar de echte oorzaak en die ligt bijna altijd thuis of bij de verkeerde vrienden waar 'thuis' geen vat op had. Geweld op filmpjes, computers en smartphones kunnen invloed hebben, maar niet zo snel als er thuis een goed fundament is gelegd in beschaving en discipline. 


Daarom hebben alle serieuze gevechtskunsten, en zéker het judo, een opvoedkundige en filosofische inslag. We leren de jeugd te vechten, jazeker. Tegen het slechte en negatieve in henzelf en de omringende wereld. Om te vechten voor iets goeds. Dat is eigen aan de mens, dat ze zelf bewust kunnen kiezen. Ze zijn in principe vrij en alleen als ze onopgevoed zijn, worden ze slaven van eigen onrust of andere slechte invloeden.  Maar dat kwaad komt altijd van andere mensen, niet van de kat of de hond. Wat wil zeggen: mensen voeden elkaar op - of niet.

De mensen leren elkaar op een systematische manier wat goed en kwaad is bij de opvoeding. Geld is niet slecht in zich, het kan goed of slecht gebruikt worden. Liefde idem dito. Liefde is iets moois, behalve als je het gebruikt om te begeren wat je niet moet willen hebben, zoals de getrouwde buurvrouw of een familielid of zo. Je kunt je motiveren door een moreel besef en dat is goed. Je kunt je ook motiveren door dierlijke instincten en dat is slecht. Zo ga je ook met geweld om. En de gevechtswegen leren je te beschaven zodat je al die krachten goed gebruikt: sei-ryoku zenyo. Niet alleen de juiste maat, maar ook de juiste omstandigheid. Weten wanneer wel en niet.

Nu is het wel zo dat er traditioneel ook 'sportscholen' bestaan waar men niet opvoedt tot normen en waarden en/of beschaving. De judoscholen zijn meestal geen broedplaatsen van geweld, maar er zijn heel wat films gemaakt waarin 'slechte' knokscholen voorkomen, denk maar aan de harde 'Cobra Kai' in The Karate Kid 1. Dáár zit het echte probleem. Als een op zich nobele gevechtskunst wordt misbruikt voor criminele opvoeding, is het hek van de dam. Helaas lijkt ook in Nederland de onderwereld nét iets te veel betrokken geraakt bij sommige 'sporten' en worden sommigen in die kringen gelokt door het grote geld om 'klusjes' op te knappen die ver verwijderd staan van de oorspronkelijke idealen. De combinatie van geweld en vechtsport is in dat geval niet onderdeel van de sport, maar van de betreffende sportschool. Ofwel de verkeerde 'opvoeding' die daar wordt gegeven.

Het blijft waakzaamheid en voorzichtigheid vragen. Het is met sommige sporten en sportscholen als met de keuze in welke buurt je wilt wonen. Als je een kind wil laten opgroeien in een stadsbuurt vol hoeren en hennepkwekers, loop je een zeker risico dat het kind meegesleept wordt. Waarschijnlijk méér dan in een braaf dorp in de Alblasserwaard. De keuze van de plaats waar je gaat trainen is een kwestie van goed uitkijken dus. En goed nadenken bij alles, of de filosofie van de sensei je aanstaat, en je er van op aan kunt dat hij je kind opvoedt tot goed burgerschap in plaats van een vals vechtertje. Het zit niet in de sport, maar in de mensen...

zondag 5 juni 2016

Suri ashi 摺足

Veel judoka bewegen over de mat alsof ze op straat lopen. Ook bij randori en andere oefeningen, men zet er lekker de pas in.
Dat doen we in judo en andere budo eigenlijk beter niet. We lopen hadashi (裸足) op blote voeten, en niet omdat we dat gezellig vinden. Alles heeft te maken met balans, alertheid: werpen maar niet geworpen worden. En dus lopen we nooit zonder doel, maar bewust, controle houden over ons bewegen en ons zwaartepunt - want in de hara zit onze balans.

Daarom 'glijden' judoka over de mat. Als iedereen stil is in een dojo, hoor je het geschuifel. Het contact met de mat zo intens mogelijk bewaken, betekent snel kunnen reageren, en balans hervinden. Aan de andere kant is stilstaan dodelijk, want niet-bewegen betekent altijd een soort gevaar om te vallen. Wie stilstaat, wordt zó omgeduwd, als hij dan niet alsnog stapt.

Dat glijden noemen de Japanners Suri ashi (摺足).
  • Suri 摺 = slepen, glijden, masseren
  • Ashi 足= voet/been

Hoe glijden we over de mat? Judoka die kata gaan oefenen moeten heel vaak enorm opletten, en 'leren lopen'. En dan gaat het eigenlijk alleen maar over voorwaarts en achterwaarts. Lijkt het.

In alle richtingen waarin iemand kan bewegen (360 graden dus) is er suri ashi, net als dezelfde richtingen van kuzushi - balansvernietigen. Het idee van acht richtingen is in feite een versimpeling van hoe mensen bewegen.

Bij al die richtingen is er een mechanisme van bewegen/stappen. Het bekendste is in judo: 
Ayumi-ashi (lopende stap) 

en Tsugi-ashi (stap met opeenvolgende voeten). 

In het nage no kata wordt vooral het laatste geoefend als tori en uke naar elkaar bewegen, maar bij aanvallen is ayumi ashi weer gebruikelijk. 
Maar ga eens in de leer bij karate-scholen (en ook wel jujutsu) en je leert nog veel meer Japanse ashi-combinaties, in verschillende voetposities en richtingen. In het judo kennen we bij okuri ashi barai nog het beste de yoko-ashi-bewegingen. Zijwaartse voetverplaatsing mét behoud van het suri-ashi-principe: glijdend bewegen en niet wild springend. 

Aanval en verdediging

Het glijdend lopen is van belang om de balans vanuit de hara te bewaren. Maar tegelijk is beweging ook aanval en verdediging. Als je in je eentje suri ashi loopt, kun je niet vallen of omwaaien. Maar met een partner bewegen is: door het bewegen elkaar in beweging brengen. De snelheid of het verschil in snelheid maakt het verschil bij een aanval, zoals we eerder ook zeiden bij het denken over tai sabaki. In combinatie met de kumikata, en het bewaren van je balans, is het bewegen hét middel om de balans van de ander te vernietigen. Het bewegen heeft dus een groot doel in het judospel. In natuurkundige termen is dat de impetus, die de wetten van de beweging (van Isaac Newton) in het judo een plaats geeft. De energie die de judoka afgeeft, wordt geabsorbeerd door de partner, en leidt tot een val of een overname van de energie - wat de basis is van judo en het verdelen van massa en energie tussen beide judoka. Goede beweging leidt tot efficiënte energiedeling, en dat is overeenkomstig met het technische principe van judo: seiryoku zenyo. Slecht bewegen, d.w.z. niet beheerst en glijdend bewegen over de mat, leidt tot ongecontroleerde en verspillende energie-overdracht, wat kan leiden tot eigen balansverstoring, én zonde tegen het basisprincipe van judo.

In die zin is suri ashi meer dan een Japanse manier van hadashi lopen, maar een fundamentele vorm van bewegen in judo.

Iets moois over het bewegen over de mat (suri ashi en tai sabaki) hier:


Daar kunnen we als judoka wat van leren, al zijn wij meestal wel gebonden aan de pakking.