zondag 20 augustus 2017

Mitesco's sore made

Ruim 10 jaar heb ik over judo geschreven in allerlei facetten. Eerst op de site mitesco.nl waar ik in 2007 mee begonnen ben, daarna enkele jaren als schrijver en moderator op een Amerikaans judoforum, en de laatste acht jaar vooral op dit weblog, waar ik in totaal 837 artikeltjes heb geplaatst.

Ik heb veel idealen bestudeerd en beschreven, teksten van Jigoro Kano vertaald en geciteerd. Allerlei Japanse budotermen kwamen voorbij, en technieken zo goed als ik kon geanalyseerd. Ik heb lezingen gegeven, artikelen geschreven, mensen gesteund in hun judo en (soms) strijd. Dit blog is bijna 300.000 keer bekeken en sommige artikelen hebben mensen serieus aan het denken gezet. De laatste jaren zijn stukken steeds intensiever gedeeld op sociale media en zo heb ik mijn bijdrage willen leveren aan de beleving van judoka. Het doet me goed om van medejudoka (met veel meer mat-ervaring dan ikzelf) te horen dat ze er veel aan hebben gehad en/of zelfs nog geleerd. O ja, en tussendoor stond ik ook op de mat om zelf te judoën.

In de praktijk kwam ik echter stapje voor stapje tot de conclusie dat de judotheorie en de -idealen soms een gatenkaas zijn. Hoe meer je denkt te weten, hoe minder je weet. Omdat de werkelijkheid echt heel anders is, niets is wat het lijkt. Als ik schreef over de judobond was dat zichtbaar, maar ook als je dieper in de achtergronden duikt, Japan bezoekt, en mensen spreekt. Je verliest je idealen niet, maar wel je illusies.

Goed om geleidelijk te zien dat Kano dat zelf ook wel besefte, zoals we afgelopen woensdag zagen. Een stuk wat weer veel herkenning heeft opgeroepen. Ideaal en werkelijkheid, middelen en doelen, het blijft puzzelen. We doen ons best, we streven naar het optimale, maar we zijn allen 'zondaars'. Het is goed dat er principes zijn en we moeten ze blijven aanleren, ook al werkt het soms anders. Hoe meer je dat onder ogen ziet, hoe meer je gaat begrijpen waarom het moderne judo zo is als het is. We moeten waarschijnlijk niet de illusie hebben dat het ooit zal veranderen...

Sore made

Tijd om af te groeten. Sore made. Ik sluit met deze bijdrage mijn activiteit als blogger 'Mitesco'.
Het meeste heb ik wel geschreven in al die jaren en ik wil mezelf niet gaan herhalen.

Maar vooral zijn bloggen en sociale media toch een tijdrovende combinatie, een goed wat door veranderde persoonlijke omstandigheden het laatste halfjaar soms al erg schaars was. Bovendien komen er het komend werkjaar nieuwe (professionele) uitdagingen op mijn pad.

Ik zal er hard voor moeten knokken om mijn sport- en judotrainingen vol te houden en daar focus ik me dan nu op. Hopelijk vind ik daar nieuwe uitdagingen; iemand in mijn judo-omgeving zei dat we maar eens moesten werken aan een dangraad na bijna 40 jaar bruin. We zullen het zien.

Dit weblog blijft staan als een soort naslagwerk. De website 'mitesco.nl' is gesloten.

Hartelijk dank aan alle trouwe lezers die veelal via Facebook wekelijks mijn bijdragen hebben gelezen. Ik dank de vele judovrienden die ik in den lande hebt ontmoet, soms in het echt, meestal via sociale media. 

REI ! 





woensdag 16 augustus 2017

Kano en het afscheid van jû

Afgelopen zondag gaf ik al wat onverhulde kritiek op het toepassen van seiryoku zenyo zoals stichter Jigoro Kano een en ander ontworpen heeft. Het is natuurlijk wat anachronistisch om inzichten van meer dan een eeuw geleden te beoordelen met de kennis van nu, maar de natuurwetten waar Kano zich op baseert, dateren van voor zijn tijd en sommige dingen lijken gewoon niet tot in de consequenties doordacht. Dat moet gezegd kunnen worden, zonder het als vloeken in de judokerk te bezien.

Eerdere kritiek

Zo is er al eerder gefundeerde kritiek geweest op Kano's toepassingen van kuzushi / balansvernietiging. Natuurwetenschappelijk kloppen Kano's modellen met vallende dozen in een bepaalde richting wel, maar Kano heeft nooit berekend wat het effect is op de balansvernietiging als het 'object' (de judoka) dat bewogen wordt, niet meewerkt. Het is heel mooi om in kata te oefenen dat uke zich als een plankje gaat gedragen door zijn buik/hara strak te spannen. Dan zijn de natuurwetten van vallen, hefboomeffect en balansvernietiging redelijk waterdicht toepasbaar. Maar elke judoka weet hoe je een judoka moet werpen met kata guruma of tsurikomigoshi als uke geen buikspanning geeft, laat staan als hij met kracht tegenwerkt. Dan kan tori de theorie van balansverstoring mooi willen toepassen en onder het zwaartepunt van uke duiken, maar de beweging en veranderende gewichtsverdeling maakt dat de vergelijking met de kantelende doos van Kano ook hard op zijn rug gaat. Om over wedstrijden en randori maar te zwijgen. De technieken met de mooiste judoprincipes, werken het slechtst in het vrije gevecht, terwijl alles wat sleurt met kracht, het prima doet. Ik ken maar enkele judoka die in wedstrijden de uitzondering zijn op de regel van power.

Wat ook niet werkt in de praktijk, is het principe van jû. Wat mag men daaronder verstaan? Dat judoka soepel met elkaar bewegen, elkaars energie delen, en de energie van de ander overnemen of er in mee-bewegen. Seiryoku zenyo, zo min mogelijk energie gebruiken en werpen met de energie van de ander. Wellicht dat er judoka zijn die zo licht bewegen met elkaar dat het in de praktijk toepasbaar kan zijn. Kyuzo Mifune kon dat denk ik wel demonstreren en Tokio Hirano vast ook. En anderen. Maar in al die jaren dat ik nu judo doe en bekijk, of er over schrijf, zie ik alleen maar dat soepel met elkaar meebewegen meer iets is voor hogere danhouders bij kata, gevorderde aikidoka, maar in judo zelden toe te passen is op technieken. Ik kan schrijven over vederlichte pakking, maar bij randori en meer, zie ik het niet gebeuren. En bij de meestgebruikte technieken ook niet.

De Kano-biograaf Syd Hoare, een autoriteit mag men wel zeggen, komt helaas tot dezelfde conclusies. In 2010 schreef hij over Kano en de tekortkomingen in de toepassing van . Helaas is de pdf van zijn boekje niet meer toegankelijk, maar ik vertaal wat losse delen. Judo als meegeven (yielding). Niet dus. Kano moest toegeven dat er heel wat situaties voorkomen waarbij je tóch actief energie moet geven. Let wel, Hoare haalt de voorbeelden/citaten aan uit de woorden van Kano zelf!

Fysieke omstandigheden

Als iemand je met kracht van achteren vastgrijpt, is er geen ontsnapping met louter meegeven/ju. Je kunt je namelijk niet aanpassen aan de energie van de ander. Je kunt een sterke omstrengeling op veel manieren overwinnen, maar niet door je aan diens kracht aan te passen. Dat geldt ook voor een aanval op je keel van voren. Er zijn veel antwoorden, maar niet de aanpassing aan diens kracht.
Verder, als judotechniek altijd beperkt is tot het meegeven met- of aanpassen aan de kracht van de tegenstander, kan judo niets betekenen als de tegenstander niet beweegt. Je kunt zelfs diens hand niet vastpakken of je eigen hand laag brengen. Alles moet je dan doen met een minimum aan kracht.
Mijn commentaar. Volgens dezelfde redenering zijn er wel zo veel vormen van pakking en/of aanvalsvormen vanuit pakking waarbij je net zo weinig kunt meegeven als met de omstrengeling van achteren. Bij de meeste verwurgingen kun je dat ook vergeten, en niet alleen die van voren bij je keel. 
Het tweede, het probleem met de statische judoka, is dus vergelijkbaar met wat ik hierboven al schreef als deficiëntie in de theorie van kuzushi. Aan de ene kant wilde Kano die theorie bewijzen door een demonstratie te geven met vallende dozen (statische objecten) terwijl hij aan de andere kant inziet dat juist statische objecten altijd een beweger nodig hebben die energie geeft. Anders blijven die dozen of statische personen namelijk gewoon staan. Hoe zwaarder die objecten/personen, en hoe stabieler, hoe meer kracht er nodig is om ze te bewegen. Dat idee van een minimum aan kracht is bij stabiele objecten gewoon onzin. Een betonblok van 4 ton, duw je niet uit balans zonder een evenredige druk, met machines nog wel. Niks ju, niks meegeven, niks zuinigheid.

Het probleem zit hem simpel in de illusie dat een judoka gewoonlijk aanvalt met een minimale energie die dan óók nog eens voldoende moet zijn om tori in staat te stellen zijn techniek te doen maken. Ik schreef al eerder hoe cruciaal de rol van een goede uke is, en waarom kata zo wezenlijk is. Maar zolang we uke een (evt. zelfs verdedigende) passieve slachtofferrol geven en we kata negeren, lijkt bijna geen enkele judoka de juiste maat (zenýo) te kennen als hij 'aanvalt'. Ik maak ook zéér zelden mee dat iemand goed uitlegt hoe groot die 'minimale' kracht dan wel moet zijn. Terwijl dat toch les 1 is van de eerste techniek in het nage no kata.... Enig idee waarom die uki otoshi anders vooraan staan dan? Wij maar denken dat die er staat om tori te pesten, maar het is om uke de belangrijkste les te leren! Tsja, wie doet het op die manier?

In de alledaagse praktijk heb ik sowieso nog bijna nooit een randori meegemaakt waarin de partner/judoka minimale energie gaf, of niet júist ging spelen met beweging en statische houding. Het fijne aanvoelen van verdediging tegen een aanval is soms, als dat mogelijk is, een spel van overnemen van energie. Het meegeven is dan de 'fout' van uke. Debana en pats. In alle gevallen dat uke echter de worp nog tegen kan houden, maakt hij gebruik van het gegeven dat hij alleen met kracht kan worden gepakt als hij zich als betonblok gaat gedragen, al is het een fractie van een seconde. Bewegen en stabiliseren, zodat de ander enorm veel kracht moet gebruiken om het 'betonblok' te verplaatsen. JU?

Geestelijke situaties
Als je tegenstander je krachtig aanvalt, heb je geen tijd om na te denken over nieuwe manieren om er mee om te gaan. Je hebt geen andere keus dan terug te vallen op oude trucs die je zomaar voor de geest komen, gebaseerd op eerdere ervaringen. Als de tegenstander niet aanvalt, maar alleen verdedigt, kan je geest daar niets mee en zullen nieuwe gedachten helemaal niet opkomen.

Verder, als iemand heeft besloten om een techniek te proberen op een tegenstander, moet je niet aarzelen of twijfelen of je dit of dat moet doen, maar resoluut zijn in je beslissing om een techniek te proberen. Om tegelijkertijd te denken aan alle mogelijkheden en proberen rond te bewegen, een techniek lichtjes te doen en zelfs als er geen betere methodes zijn niet terug te deinzen door er aan te denken en ze voort te brengen. Dat alles illustreert, dat alle methoden van aanval en verdediging heel moeilijk uit te leggen zijn met het loutere principe van jû. Het is evident dat, of we nu de mentale of lichamelijke aspecten bekijken, een nieuw basisprincipe noodzakelijk zal zijn om de enorme verscheidenheid van judotechnieken te bestrijken.
Vanaf de periode 1897-1907 begon Kano steeds minder van het ju-principe gebruik te maken om zijn judo uit te leggen. Hij schreef bijvoorbeeld in 1900 in het Kokushi magazine: "De allereerste vereiste voor nagewaza is de mobilisering van een minimale kracht om de tegenstander te werpen hoe en waar je wilt."

Mijn commentaar. Wat we hier zien is een Kano die het eigenlijk ook niet meer weet. In zijn theorie klopte het allemaal wel, en de natuurlijkheid van het Japanse landschap, het water, de kosmos en het soepele bewegen, zijn allemaal mooi. Maar in de praktijk was en is het judo toch een echte gevechtskunst, waarbij lichamelijk en geestelijk méér gebeurt dan meebewegen met de natuur. Zoals ik enkele weken geleden al schreef bij mijn beschouwingen over Mizu no kokoro, de geest als water, vraagt het een zen-achtige meditatie om je mindset zo te deprogrammeren dat je één wordt met de natuur.
Maar elke judoka weet dat je in de hitte van een randori meegenomen wordt door andere instincten, en we zijn na een training of wedstrijd niet moe van het meegeven, maar van de enorme krachten die vrijkomen, bij de ander en bij jezelf.

En daar eindigt dus het principe van jû...
Tijd om afscheid te nemen.

zondag 13 augustus 2017

Effectivef, Efficiënt, en Elegant

Drie keer E. Effectief, efficiënt, en elegant. Drie afgeleide doelen van judo en andere budo in volgorde van belangrijkheid.
.
Effectief 

Is judo effectief? Dat hangt er helemaal van af op welke manier je je doelen formuleert. De tijd dat een gevechtskunst zich bewees door de dood van de tegenstander, ligt achter ons in de Samurai-tijd. Wat is het dan wel? Dat weten is effectiviteit meten.

Effectiviteit heeft te maken met datgene wat we in het bedrijfsleven noemen: je targets halen. Nu moeten we die targets wel realistisch stellen. Ik ken bedrijven waar men elk jaar, onder druk van de aandeelhouders, een omzetstijging van 10% of meer wil zien. Hallo, dat kun je alleen formuleren als je ook de middelen en de marketing kunt controleren, je hebt altijd met mensen en materie te maken. 

Opvoedkundig. Als je judo bekijkt als een opvoedingssysteem (wat het is) en het een hulp moet zijn om bijvoorbeeld kinderen te stimuleren of respect te leren, kun je meten of het een gedragsverandering tot stand brengt. We willen dat graag zo zien en mijn best-gelezen blogje ooit gaat daar ook over, bijna 36.000 keer gelezen. Is een bang kind na een jaar judo minder bang? Effectief dus. Is een agressief kind na de oranje band al beheerster? Effect bereikt.

Toch is juist een target als 'gedragsverandering' iets wat je héél voorzichtig moet formuleren, omdat er buiten het judo zeer veel factoren meespelen. Een agressief kind kan met een prima judoles maar een gewelddadige peer group geen enkele vordering laten zien. Je moet bij judo niet als een soort ambtenaar willen meten en weten om er dan een mooi rapport over te schrijven. In elk individueel geval kan worden bezien of de judomethode binnen een context aanslaat en resultaat oplevert, maar net als bij een goedgekeurd medicijn, kun je een redelijke score verwachten maar geen garanties. Vervelend is dat de verwachting van mensen soms net zo overspannen kan zijn als een doktersbezoek. Targets moeten snel en goedkoop worden bereikt en de vraag is of dat effectief zo werkt. In judo in ieder geval niet. Judo heeft een lange-termijneffect binnen de juiste context. Snelle 'genezing' als je nog geen oranje band hebt, is uitzonderlijk zullen we maar zeggen.

Technisch. In dat opzicht denkt men de effectiviteit veel beter te kunnen meten. Een techniek die correct wordt uitgevoerd, met de juiste balansverstoring en snelheid, werkt. In kata-vorm of als los-uitgevoerde techniek, liefst in beweging. Iets anders is of het ook in wedstrijdvorm werkt. Ook daar is de valkuil overduidelijk. Judoka en ouders verwachten dat judo in geprogrammeerde oefening net zo werkt als in vrije oefening: "je hebt die worp toch zo vaak getraind?". In het laatste geval is de effectiviteit van een uchimata bijvoorbeeld bij een Mark Huizinga bewezen in wedstrijdsituaties, en kan men stellen dat hij werkt in meerdere omstandigheden. Maar ook hier kan men geen garanties afgeven dat hetgeen geoefend is in de dojo overal zo werkt. Het is hier als een auto die getest wordt in de fabriek en die op de weg net zo kan rijden, mits de chauffeur en de omstandigheden gelijk zijn. We weten hoe veel een auto volgens fabrieksopgave gebruikt en in werkelijkheid. Wat dat afwijkt.

Om de effectiviteit van judo vast te stellen, moeten dus de targets realistisch worden geformuleerd. Rekening houdend met de personen en de omstandigheden. Dat geldt zowel voor het technische als opvoedkundige aspect. In een soort laboratiumsetting (dojo) is aan te tonen dat judo effectief is. Praktijktests kunnen evenwel iets anders lijken uit te wijzen. Kortom: judo werkt bij kata (in ruime zin) als geprogrammeerde vorm/oefening, maar in vrije vorm is het veel minder effectief door de omstandigheden en verdedigende interactie.

Moreel-maatschappelijk Judo dient natuurlijk altijd hogere doelen. Een betere mens in een betere samenleving die beter samenwerkt. (jita kyoei) Niets is zo moeilijk te meten als dit doel. Wat is het effect van judoka op hun omgeving? De enige judoka op het wereldtoneel (Putin) is een omstreden leider van een land met een twijfelachtige eer betreffende mensenrechten en welzijn. Worden de hogere doelen van judo dichterbij gebracht? Meebewegen en geluk brengen? Soms zie je dat iemand goed werkt in politiek of samenleving terwijl hij ook judoka is. Maar helaas zien we in bonden en organisaties juist helemaal niet terug dat jita kyoei effectief is, en dat was in Japan begin 20e eeuw niet beter. Het is jammer om het te moeten zeggen, maar meetbaar effect is er - ondanks de inspanningen - nauwelijks aan te geven, tenzij op individueel niveau waar judoka goeie c.q. fantastische lui zijn. De targets van Kano worden in het groot niet echt gehaald lijkt het. Het is meer jita kyoei in het klein. Micro-effect waar macro-effect beoogd was.
Ik kijk daar nu anders - realistischer - tegenaan dan 10 jaar geleden.


------------------------------

Efficiëntie

Men zou kunnen zeggen dat het hier meer gaat om een middel dan om een doel. Immers, het judoprincipe seiryoku zenyo is een uitgangspunt om de energie (het middel) zo zuinig mogelijk toe te passen. Efficiëntie is een vorm van besparing, zuinigheid. Nu is dat iets wat mensen gemakkelijk zullen beamen omdat energie over het algemeen geld kost en dus wordt zuinigheid een deugd. Toch is dat veel minder vanzelfsprekend dan het lijkt. De grootste bron van energie in ons heelal - de zon - is allesbehalve een efficiënt gebeuren. De juiste maat wordt bepaald door de manier waarop de aarde rond de zon draait, maar zowel qua licht als warmte komt de energie niet consequent op de beste plek aan. En wij mensen doen er in verhouding maar weinig mee. De natuur regelt het wel, maar wij willen niet leven op het ritme van de zon (en dus hebben we kunstlicht) en pas de laatste jaren mogen zonnepanelen het voordeel van de koperen ploert omzetten in klinkende munt. Hetzelfde geldt voor de gloeilamp en de verbrandingsmotor die de energie maar matig omzetten in waar het voor bedoeld is en vooral veel warmte afgeven.
Efficiëntie als doel wordt de laatste tijd sterker geformuleerd in woorden als 'duurzaamheid' waarmee we aan willen geven dat het uitputten van energiebronnen doelloos en zelfs destructief is.

Op judo toegepast, is helaas aannemelijk dat de efficiëntie die van een gloeilamp benadert. Alle mooie gedachten over seiryoku zenyo ten spijt, judoka worden meer moe van alle spelbewegingen voor en na de techniek, dan van de techniek zelf. Het zal wel een afspiegeling van het leven zijn, of het beeld van de liefde die bedreven wordt, maar het moment zelf is nog geen 10% of minder van de complete handeling.

In dit opzicht is bovendien een oorzaak heel goed aan te wijzen. Dat is de aanvalsvorm. Aikido en jujutsu hebben een veel grotere mate van efficiëntie dan judo. Judo als kata is ook veel efficiënter dan randori. Wedstrijden scoren echt bedroevend laag, hoe hoger het niveau, hoe bedroevender het wordt. Groot in de psychologische bevrediging, maar beroerd in de energie-toepassing. Simpel zat: het schijnbaar eindeloos bewegen vanuit een vrij statische (harde) pakking in beperkte variatie, betekent dat judoka zich enorm focussen op een soort gripfighten waarbij het resultaat - de techniek - soms helemaal uitblijft. Wedstrijdjudoka kunnen volledig uitgeput zijn van matches met golden score die beslist worden op straffen. Nul procent rendement, alleen scores en toch medailles. Hmmm... ik pleit al lang voor vrijere aanvalsvormen, maar ja dat is dan weer niet veilig, denken sommigen. Maar soms denk ik wel eens dat ik maar jujutsu moet gaan doen, ook voor de efficiënte veelzijdigheid. Hoe gek dat ook kan klinken: niets is zo efficiënt als een atemi waarvan de energie wordt overgenomen. Kort en explosief. Wie heeft toch bedacht dat je technieken die als reactie op een atemi bedacht waren, vanuit kumikata moest gaan doen?

Daarnaast was het judo in theorie bedacht als efficiënt mee-bewegen/meegeven met elkaar. Nou ja, in de praktijk is een topjudoka een soort kleerkast die de krachttraining enorm nodig heeft. Het meeste judo is tegenwoordig spierkracht in plaats van samen elkaars energie delen. Soepelheid?

Laten we wel bedenken dat judo in de hele range van martial arts natuurlijk nog goed wegkomt. Het aantal bewegingen en stoten van een bokser in relatie tot de K.O. is ook idioot in verhouding om die éne punch voor te bereiden. Hoe efficiënt willen we een gevechtskunst eigenlijk hebben? Niemand zou zich daarom bekreunen voor de duurzaamheidshype, als meneer Kano het niet als wetmatig principe was gaan formuleren.(Komende week meer over hoe het principe van ju als ultiem middel om efficiënt te werken, ook zijn gebreken kent.)

------------------------------

Elegantie 

Elegantie of Esthetiek is door Kano tot een hoger doel gemaakt.


Ik hoop dat judoka er toe komen om de schoonheid van hun eigen bewegingen te zien en de waardige en dynamische bewegingen van anderen te waarderen. Dit is een manier waarop judoka’s een verfijnde smaak gaan ontwikkelen en op een manier waarbij judo een andere wereld gaat bereiken dan alleen de praktische. (Jigoro Kano, Mind over Muscle pag. 109)

Toch is dit méér dan een hobby van iemand die in zijn latere leven liever ju no kata deed dan randori. Hoewel schoonheid subjectief is, mogen we ook een relatie zien met de twee andere E's.

Een techniek die effectief is, maar niet efficiënt en elegant, is niet om aan te zien, dan wordt judo meer MMA of een straatgevecht. Anderzijds, elegante bewegingen die geen effect hebben, wordt ook een fake vertoning. Dat is ook geen judo.

Kata leert judoka om aandacht te hebben voor principes die in hun efficiëntie ook uitdrukking zijn van lichamen die mooi en waardevol zijn. Het gaat niet om brute kracht, ook niet om een mooi dansje met pasjes als in een balletzaal, maar er tussenin zit een uitdrukking van normale harmonie die ook een plezier is om naar te kijken. Juist nu zelfs de judo-organisaties zo benadrukken dat judo een toeschouwerssport (spectator sport) moeten worden en judo show onderdeel van kata competitie wordt, mag het elegante en esthetische best meer tot doel worden. Judo als kunstvorm. Niets mis mee.

Hoewel veel mensen die naar moderne judowedstrijden kijken, niet erg warm worden van de 'elegantie' waarmee de meeste judoka hun ding doen.


------------------------------.
Drie doelen. Drie E's. Samen vormen ze doelen van judo en andere gevechtskunsten.

Hoe jammer ik het ook vind, moet ik tot de conclusie komen dat judo in heel veel gevallen zijn targets niet haalt...

woensdag 9 augustus 2017

Mokuso 黙想 (2) of ga toch vliegen vangen!

Je kunt beter trainen door vliegen te vangen dan door tegen de boksbal te slaan
Muhammed Ali
Als hij dat zegt...
Toch vermoed ik dat hij heel wat uren tegen boksballen en bokszakken heeft staan slaan en velen zullen denken dat hij mede daardoor zo'n beroemde bokser is geworden.
Wat bedoelt hij dan met deze uitspraak?

Eindeloos met je vuisten tekeer gaan, is vermoeiend en vraagt goede conditie. Maar het is louter repeterende oefening, zoals ook fitness-oefeningen dat zijn. Spieren worden getraind, uithoudingsvermogen opgebouwd. Veel judoka zoeken daarin hun heil en denken dat ze beter judoën als ze er uitzien als een 'kast'. Deze zomer gaan heel wat mensen met goedkope abonnementjes van landelijke fitnessboeren aan de slag: even snel trainen en hopen dat het resultaat na een paar weken merkbaar is.
Vliegen vangen kost in verhouding geen energie. Tenzij je ze te lijf gaat met de bekende 'crematie-tennisrackets' (die overigens beter voor muggen werken) is het vangen van een vlieg echter niet eens zo simpel. Want dat kleine beestje is véél sneller en wendbaarder dan jij, die grote mens met zijn vliegenmepper of opgerolde krant. Als je sneller bent dan die domme slimme vlieg, ben je héél goed.  En je bent nog beter als je niet gestresst raakt van je mislukte pogingen de vlieg te controleren. 'Uchikomi met een vlieg' vraagt meer lenigheid dan met een judoka in het vlieggewicht. Met die basicfitvakantiespieren vang je geen vliegen in ieder geval.

Mr. Miyagi uit de sterotype karate-kid-films (jaja ik ben een fan van die oer-sensei) vangt vliegen met eetstokjes terwijl hij met iemand anders in gesprek lijkt. Het is een archetype van snelheid en totale concentratie, wat de oude leraar net zo veel oefening heeft gekost als karate en het trimmen van zijn bonsaiboompjes. Snelheid en concentratie... het zijn de échte wapens van elke vechter. Niet de spieren in je armen, maar de 'spieren van je geest' maken je tot de winnaar. Ali kon het weten, zijn K.O. was enerzijds zijn harde vuist, maar anderzijds zijn scherpe blik en het juiste moment om razendsnel nét die kin van een snel-bewegende tegenstander te raken. Die dan neerging als een vlieg.

Mokuso voor judoka

Ook wij judoka zouden meer mogen trainen op focussen en snelheid. Beginnen met het eerste. Bijna 8 jaar geleden schreef ik een blogje over 黙想 (mokusō), een moment van inkeer en stilte voorafgaand aan elke training. De afgelopen weken schreef ik er ook over, verbazingwekkend hoe veel die blogjes over water gelezen werden. Wij doen dat in ons haastige land natuurlijk nergens, judoka worden er maar lacherig van als ze hun ogen even dicht moeten doen voor de les. Liever pompen dan mediteren. Toch zouden judoka op een of andere manier moeten leren focussen, beter dan ze nu doen. Want of je nou vliegen wilt vangen, of je partner/tegenstander... je komt er echt niet als je alles op spierkracht wilt doen, en verder zo chaotisch bent als een puber die om de drie seconden op zijn telefoon zit te kijken.

Juist ja, zeker deze generatie smartphonekids, heeft het nodig om te concentreren. Waar zijn de vliegen waarmee we kunnen oefenen?

zondag 6 augustus 2017

Mizu no kokoru 水の心 (2)

Het principe van judo is als de natuur van het water. Water vloeit naar een niveau van balans (balanced level). Het heeft geen eigen vorm, maar het vormt zichzelf naar de omgeving of de inhoud die het bevat. De stijging van zijn spiegel is niet tegen te houden en het doordringt alles. Het heeft bestaan zolang tijd en ruimte bestaan en het zo lang bestaan. Als het wordt verhit tot stoom wordt het onzichtbaar, maar het heeft genoeg kracht om de aarde de splijten. Als het bevriest, kristalliseert het tot een machtige rots. Het is oneindig nuttig en we kunnen er eindeloos gebruik van maken. Eerst is het turbulent als de Niagara watervallen, en daarna kalm als een stille bron, vreeswekkend als een woeste rivier, en verfrissend als een koele dronk op een hete zomerdag. Aldus is het principe van judo.
Moshe Feldenkrais, Higher Judo Groundwork, pag. 7
Een van de kenmerken van water (net als andere vloeistoffen) is het aanpassingsvermogen aan een veranderende omgeving. Elke hoeveelheid water die in verschillende houders wordt opgeslagen, verandert van vorm in die nieuwe omgeving.

De levensles van Mizu no Kokoro is duidelijk: pas je aan aan de omstandigheden. Blijf niet vastzitten in oude patronen, hoe traditioneel ze ook kunnen zijn en hoe goed ze ook van nut zijn geweest in het verleden. 

Voor een judoka geldt dat hij zich elk moment aanpast. Allereerst aan zijn lichamelijke conditie die verandert met de jaren en de tijdelijke omstandigheden. Aanpassen aan de partners op de mat, de les die wordt geboden, de oefening die je doet. Het principe van wordt door bijna niets zo goed uitgedrukt als door het water en het eindeloze aanpassingsvermogen, terwijl het in bepaalde omstandigheden ook een enorme kracht kan overbrengen.

Pas je aan in de wereld om je heen, op en buiten de mat. Harmoniseer ermee, vecht er niet tegen. Kijk er naar, en besef dat het de moeite waard is om te waarderen wat er op je pad komt. De veranderingen die het met zich meebrengt moet je maken, concentreer je er op dat je het op een goede en verantwoorde manier doet. Voel je geen slachtoffer. Je bent net als water niet passief! Water is reactief, niet passief. Go no sen, dus je blijft zelf ook aan de bal. Alleen doe je dat niet door de wereld naar je hand te zetten, maar door het volgen van de natuur en het laten komen wat niet veranderd kan worden. 

Als we dit in een moment van mokuso op ons laten inwerken, besef dan ook dat je niet alleen bent als water, maar dat je ook water bent. Hoeveel procent van je lichaam bestaat niet uit water? Stel je voor dat je judo niets meer is dan het in beweging brengen van zoveel liter water. Denk wat er gebeurt als dat water in een ander 'vat' was gegoten, en hoe het zou meebewegen, klotsend en al, met de energie die er op wordt uitgeoefend. Kijk naar de reactie die het geeft als er een dam wordt opgeworpen, zoals elke controle in het judo voorkomt dat de energie 'verder stroomt'. Geef jezelf aan het proces van bewegen en mee-bewegen. Beeld je in dat je verhit wordt en je tot stroomkracht wordt, sterker bent dan een locomotief. Denk er aan hoe hard je kunt worden als je bevriest. Voel jezelf ontdooien als je warm wordt. Sta jezelf toe dat je energie gaat uitstromen als een rivier, krachtig en soms woest misschien. Zie de beperking, maar zie ook de weg die het zelf zoekt. Vloei om de obstakels heen als je kunt, ontwijk, neem over, rol als een golf. Hoe je ook beweegt, neem de vorm aan van je omgeving en laat dat de druk bepalen die jouw watermassa gaat geven.

Feldenkrais, de grote Joodse judo-intellectueel, heeft het (net als Tokio Hirano destijds) goed gezien.


Nu wij nog. Volgens mij doen judoka niet zo aan meditatie...


donderdag 3 augustus 2017

Haalbare comprimissen of no limits?

Als je je keuze beperkt tot wat mogelijk of haalbaar is,
maak je jezelf los van wat je echt wilt en alles wat dan overblijft is een compromis

Het woord 'compromis' heeft taalkundig verwantschap met 'compromitteren' en dat heeft een heel wat negatievere betekenis. Als je het toepast op de bovenstaande spreuk, zou je er gemakkelijk in kunnen lezen, dat je jezelf compromitteert als je je beperkt in wat je wilt. 
Uiteraard is het niet goed als je je beperkt. Je wil is een van je sterkste instrumenten om in het judo en het gewone leven vooruit te komen. "Waar een wil is, is een weg" en nil volentibus arduum, ofwel "niets is moeilijk voor wie het wil". Het is bekend dat de echte doorzetters met de sterkste wil, bijna alles kunnen overwinnen in het leven. Sommige mensen zeggen zelfs dat ze erge ziekten onder controle kunnen krijgen, en inderdaad ken ik wel enkele mensen die op pure wilskracht nog steeds leven, hoewel ze volgens de doktoren al jaren dood hadden moeten zijn.

In de wereld van Martial Arts is het dan ook een veelgehoorde aansporing voor de kampioenen in de dop: ga er helemaal voor, sterk je wil door zware en aanhoudende training en je komt er.

Toch ken ik ook mensen die ondanks een enorme wilskracht hun hoge doelen moesten bijstellen. Niet omdat ze een beperking wilden, maar omdat het lijf het gewoon niet aankon. Ook aankomende kampioenen kunnen soms bezwijken onder de onhaalbaarheid van hun doelen. Vorig jaar schreef ik over het boek van Bastiaan Ruitenga, een judoka met 100% wilskracht, maar wel een beschadigd lijf. Is luisteren naar je lichaam dan een ondeugd of een compromis?

Ik ben er zelf van overtuigd dat je je als mens nooit compromitteert als je leert een goed gevoel te hebben voor je grenzen. No limits is een idee van een maakbare wereld, maar helaas is onze wereld en ons leven niet maakbaar. Strijdbaarheid is goed, een sterke wil nodig, maar onhaalbare doelen stellen is verspilling van energie en tegen de doelen van het judo - al moet ik helaas toegeven dat onze stichter soms niet uitblonk in realisme. Je moet streven naar perfectie (jiko no kansei) maar niet al je energie inzetten om een weg recht te trekken als die nu eenmaal kronkelt. You can't push the river', zeggen we dan: een rivier stroomt en die kun je niet van koers veranderen. Ook dat is de weg van 'jû', de natuur respecteren.

Daarom ben ik noch een voorstander van compromissen, noch van no limits. We moeten haalbaar denken, ook al is onze wil nog zo sterk. Niks forceren. Grenzen verleggen, maar over sommige grenzen mag je niet heen. Weet wanneer je moet ophouden, zei Kano dan... daarmee maak je jezelf niet los van wat je werkelijk wil, maar vind je pas wat je werkelijk wilt.