zondag 23 november 2014

Shikai (2) 懼 Ku

We zijn in mijn zondagsblogs al weer enkele weken bezig met de taboe-houdingen voor elke judoka. Om de ziekte van innerlijke onrust te vermijden en mentaal als een rots op de tatami te staan, moet een judoka vier dingen vermijden. Die vier 'ziektes' noemt de klassieke budo 'shikai'. Vorige week: laat je niet verrassen (kyô). Vandaag: 懼 Ku (of gu). Angst.

"De mens lijdt het meest van het kwaad dat hij vreest", is het spreekwoord. Kwaad of gevaar wat er niet is, maar waarvan we dénken dat het er is. Duisternis maakt mensen vaak bang. Licht klaart op, letterlijk en figuurlijk. Dan is de schim die we meenden te zien, geen aanvaller maar een struik in de wind. Als je de lamp aan doet en onder je bed schijnt, blijkt daar geen monster te zitten, leert elk kind. Bang in het donker, bang in de wereld waarin we leven, bang voor oorlog, armoede, honger, ziekte. Noem maar op. Het kan allemaal gebeuren, maar zolang het er (nog) niet is, moet je het dan al besterven van angst?

Judo is een afgeleide van jujutsu en dat was weer een afgeleide van de gewapende oorlogstijd waarin we de legendarische Samurai plaatsen. In oorlogstijd hebben mensen niet alleen de opdracht om paraat te zijn (tegen de kyô, de verrassingen) maar ook om vooral niet bang te zijn. Bange soldaten hebben de oorlog al verloren. Bange judoka hebben hun wedstrijd al verloren. Angst is de ergste mentale zwakte, niet alleen voor wedstrijdjudoka.

Tegenover de angst staat een bepaalde moed, 'onverschrokkenheid' zoals we dat met een ouderwets woord noemen. Je staat je mannetje en je bent voor niemand bang want je vreet ze allemaal op.

Judo en angst

Wat zijn de twee grootste angsten van een judoka?

stoere winnaar
1) Verlies. De stress die het geeft om te verliezen, is zeker bij wedstrijdjudoka enorm. De druk om te scoren, en je ranking te behouden, of de schande om te verliezen van judoka die je minder goed vindt, maakt sommige judoka stapelgek. Niet alleen bij de officiële wedstrijden, maar ook al bij randori. Want je wilt altijd maar winnen, winnen, winnen. Nu is judo natuurlijk het gaan voor de ippon, maar ten koste van wat? Is de grootste overwinning niet de overwinning op jezelf (masakatsu agatsu) en is dat niet in de eerste plaats je eigen ideeën over winnen en verliezen kunnen relativeren? Soms is de verliezer een grotere winnaar als hij/zij de stress kwijt is. 

2) Vallen. Zeker bij de beginnende judoka is dat de grootste angst. Om door de lucht te vliegen en op de mat te landen. Ukemi training is daarom belangrijker dan leren werpen. Leren vallen is een must, want je zult altijd vallen en als je niet goed kunt vallen, word je steeds banger om te vallen en zul je verkrampen en dús pijnlijk vallen. Alleen wie de angst kan loslaten en ontspannen 'valt', d.w.z. bijna mee-rolt als een soepel natuurlijk lichaam, goed ademend, goed aan- en ontspannend, valt veilig en met plezier. Wie dat niet leuk gaat vinden, kan judo nooit leuk gaan vinden en dan is het na de oranje band meestal wel over met de lol. Kinderen, maar zéker volwassenen. Hoe ouder het lijf, hoe stijver en dus hoe vervelender vallen kan worden. Díe angst overwinnen... is een mega-overwinning.

Nu hangen 1 en 2 samen als yin en yang. Vallen en verliezen zijn broertjes. Wie op zijn rug gaat heeft ippon tegen. Toch kun je pas gaan winnen als je de angst om te vallen hebt overwonnen, niet eerder.

Ukemi

Het verhaal gaat dat één van de succesvolste wedstrijdjudoka uit de tijd van Jigoro Kano, de eerste jaren van zijn judo-carrière alleen maar werd gegooid. En hard. Hij was echt 'werpvlees' zoals ze dat noemen. Het gevolg was dat de goede man zó goed werd in het nemen van ukemi, dat vallen hem totaal géén angst meer inboezemde. Dat maakte hem lichamelijk zó soepel en mentaal zó sterk dat hij, toen het moment aanbrak dat hij wél ging werpen, onoverwinnelijk was geworden. Want het maakte hem niks uit of hij zou vallen en verliezen, terwijl zijn tegenstanders daar wel op gefixeerd waren. Het gevolg was, dat hij de mat met ze aanveegde. Zijn gebrek aan angst was zijn kracht geworden.

De moraal van het verhaal. Angst is een ernstige ziekte op de mat die overwonnen moet worden. Het medicijn heet voor een judoka: ukemi. Heel veel ukemi. Ukemi maakt vrij, soepel en sterk. Mentaal en fysiek. Wie een meester is in ukemi, is nergens bang voor op de tatami. Als hij dan maar een béétje kan werpen, zal hij daarmee zijn tegenstanders doen verstijven. Als judo dan soms oorlog is, dan is duidelijk dat die niet wordt gewonnen met geweld, maar met moed. Degene die bang is, heeft zoals bij elke oorlog, op voorhand verloren...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten