zondag 9 augustus 2015

Confucius (4) judoka zelf leren denken

Het onderwijsmodel van Confucius is modern omdat het leerlingen heel volwassen behandelt en in hun waarde laat. Niks opleggen, zelf laten ontdekken. Dat werkt uiteraard alleen bij gemotiveerde mensen, net zoals in ons onderwijssysteem. Mensen die er de kantjes van af lopen, leren niets.

Methodisch kunnen we in onze judoclubs misschien enkele dingen leren van Confucius' werkwijze, om judoka te helpen op hun eigen ontdekkingstocht in het judo-avontuur. Zodat ze geprikkeld worden om zelf de drie ontbrekende zijden van het vierkant te ontdekken... en de leraar dus niet alles voorkauwt, maar als een coach zijn pupillen op weg laat gaan: zelfstandig en begeleid tegelijk.

1) Mondo

Confucius' methode werkte heel veel met vraag en antwoord. Dialogerend lesgeven en niet alles meteen zelf vertellen, maar prikkelen tot vragen. Ook Jigoro Kano wilde dat het Kodokan judo zo zou werken. Ik schreef daar eerder over: Mondo was voor Kano een vast onderdeel van de lessen. Vragen stellen en antwoorden zoeken.
vingers opsteken jongens!
"Kano geloofde dat judo een veelzijdige manier van lichamelijke training was, waarbij de beoefenaars hun kracht op verschillende manieren konden gebruiken. Als geestelijke training, was het niet genoeg om slechts een beperkte theorie te begrijpen. Kano dwong zijn instructeurs om moeilijke vragen te stellen aan hun studenten, zodat ze konden laten zien dat ze alle onderwerpen van het dojo-onderricht niet alleen oppervlakkig begrepen. Alleen maar passief luisteren naar de lessen was onvoldoende, en studenten werden aangemoedigd om zelf na te denken en te leren om inconsequente dingen kritisch te bekijken, of dingen waarover ze twijfels hadden. Een gevecht is gebaseerd op theorieën die niet kunnen worden geleerd zonder stevige lichamelijke training, maar dialoog is essentieel om echte vooruitgang en begrip te kweken, en samen met kata en randori was het een bijdrage aan de vorming van complete mensen." Kodokan Judo Lectures (published Kokushi No. 46, 1899)
Judolessen als eenrichtingsverkeer werken niet effectief volgens de oosterse wijsheid. Door vragen te stellen leren de judoka zelf na te denken bij wat ze doen. En dan gaat de lesstof pas echt 'zitten'. Confucius zei daarom eens:
“Vertel het me en ik zal het vergeten, laat het me zien en ik zal het onthouden, laat het me ervaren en ik zal het me eigen maken.”  
2) Gebruik heldere taal

Als er judoles wordt gegeven, kunnen we dat alleen doen door consequent de correcte namen te gebruiken voor technieken. Confucius noemt dat de 'rechtzinnigheid van namen', een centraal principe in zijn pedagogiek. Hij vond in zijn tijd al dat woorden die we gebruiken exact moeten zijn en geen misverstanden kunnen laten ontstaan over de betekenis. Hij ergerde zich daar enorm aan. "Een rechthoekig vat wat geen hoeken heeft, een rechthoekig vat noemen? Kan dat?" (Analecta 6,23)

Degenen die de namen gaven voor judotechnieken letten er zorgvuldig op dat het Japanse woord altijd zeer exact weergaf wat de techniek deed. Het Japans is uiteraard volledig verwant het het Chinees waar Confucius over sprak. Een beeldende taal, waarvan elk karakter/kanji meerdere betekenissen kan hebben, en als je niet exact bent, tot totale verwarring kan leiden. In de lijn van Confucius en Jigoro Kano pleit ik daarom niet voor het eerst op dit blog om de Japanse termen strak aan te houden en als we het over een o soto gari hebben, niet te spreken over de 'buitenwaartse haak', alsof er soto gake staat. Het is voor judoka niet te volgen waar het principe om gaat als een techniek goed wordt voorgedaan maar met de verkeerde benaming. Dat is hetzelfde als 'tafel' zeggen tegen een 'stoel'. Bij judo luistert dat héél nauw en het is essentieel dat judoka die meer om hun buik hebben dan een blauwe band, precies weten wat er bedoeld wordt met een 'guruma'-techniek, en het verschil weten tussen gari, gake en harai. Technisch en taalkundig. 

3) Beelden en voorbeelden

Ik kan vaak genieten van een les G-judo of judo voor de allerkleinsten, omdat de goede judoleraren er steeds in slagen om op een speelse manier, met leuke voorbeelden, judoprincipes uit te leggen.  Ik vind dat zó knap.

Confucius deed niet anders. Jezus trouwens ook niet, ook Jezus sprak voortdurend in gelijkenissen. Het is methodisch de beste manier om mensen zelf te laten nadenken, als je de geheimen verpakt in alledaagse voorbeelden en symbolen, zodat de inhoud niet meteen voor de hand ligt, maar indirect wordt overgebracht. De Analecta staan vol Chinese poëzie waarbij je bij elke zin moet nadenken 'wat bedoelt hij nu eigenlijk?'. Via die methode worden de lezers geprikkeld om stap voor stap de drie onontdekte zijden van het 'geheim' zelf te ontcijferen. Je maakt er een puzzel van en als ze die hebben gemaakt, kennen ze de clou beter dan dat je het rechtstreeks had gezegd omdat ze er op een andere manier mee bezig zijn geweest.

De judoka die onrechtstreeks leert, zal vaak een technisch begrip veel beter snappen dan wanneer het rechtstreeks werd uitgelegd. Een herkenbaar voorbeeld werkt gewoon beter om het kwartje te laten vallen. Een uitdrukking die ook veelzeggend is omdat iedereen bij dat vallend kwartje denkt aan... 

Waarbij ik dus wél enorm bezwaar heb tegen alledaagse voorbeelden die judoleraren soms gebruiken om een techniek te laten snappen, maar die het principe verduisteren. Tai otoshi vertalen met 'tuinhekje' snapt een kind wel, want die denkt bij de eerste armworp dat hij struikelt over een uitgestoken been. Maar hoe we die judoka daarna nog kunnen uitleggen dat het een armworp is en geen beenworp, is niet opgekomen in het pedagogisch brein van degene die zo'n naam verzint. Waarmee maar gezegd is, dat beelden en vergelijkingen prima zijn, maar wél moeten kloppen met de werkelijkheid anders werken ze contraproductief. Confucius daagt ons uit om steeds na te denken bij wat we zeggen en doen, en een verkeerd voorbeeld is ondoordacht...

Conclusie en samenvatting

Confucius wil ons deze vakantie leren om onze leermethode eens te laten belichten door een Chinese lantaren van zo'n 26 eeuwen geleden.

Een moderne methode die niet dwingt, maar vrijheid geeft en prikkelt tot een volwassen en zelfstandige houding. Dat vraagt dat de leerling vooral niet lui is, maar ijverig en leergierig. Kata kan een judoka leren zelf te zoeken naar principes die niet meteen voor de hand liggen, maar die hem wel veel leren als hij zich geduldig er op wil toeleggen. Uiteraard is niet elke leerling gelijk en dus is een lesprogramma 'op maat' voor zover dat kan.  Daarbij is een (judo)les geen eenrichtingsverkeer, maar prikkelt het zelfstandig nadenken door vraag en antwoord. De manier waarop de leraar begrippen uitlegt, is daarbij wel belangrijk: met aansprekende voorbeelden, doch wél exact qua taal en betekenis.

Beschouw ik mezelf als een professor van wijsheid?
Verre van dat!
Maar als een simpele boer naar me toekomt in alle oprechtheid
en een vraag stelt, ben ik bereid om alles binnenste buiten te keren.
Met alle voors en tegens, tot het bittere eind. (Analecta 9,7)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten