zondag 4 oktober 2015

Kadô 花道 ofwel: de kwetsbaarheid van de bloem is mooi

In 2012 schreef ik over Ikebana (生け花), de kunst van het bloemschikken. Net als thee drinken en judoën, is bloemschikken niet zomaar een hobby, maar een 'weg', een levensideaal waar je levenslang mee bezig bent. De Japanners noemen dat: de weg van de bloem, Kadô (花道), wat dus niets te maken heeft met een boeket dat je cadeau doet.

Waarom is bloemsierkunst ook een 'weg'? Leert het de beoefenaar meer dan alleen iets moois te maken? Ja. Japanners zijn erg bezig met de natuur en wat die de mens te leren heeft. Net als de bloesem sakura (桜) in het voorjaar een beeld is van nieuw leven (zoals wij het paasei hebben), zo is de gesneden bloem ook een teken van vergankelijkheid. Vandaag in volle schoonheid, met alle moeite en inspanning geschikt - morgen verwelkt en in de groenbak. Dat gegeven, die vergankelijkheid, leert ons veel over het leven. Zeker aan het begin van de herfst die nu volop invalt. 

Het besef van de vergankelijkheid van alles, door de kwetsbare schoonheid van een bloem te overwegen, is voor de mens een aansporing om de dag te plukken als een bloem en elke kans te grijpen.

De zen-meesters noemen dat ook wel: Ichi go ichi e (一期一会): "één moment, één kans". Het wat platte carpe diem (pluk de dag) van de westerse levensgenieter zou hetzelfde kunnen betekenen. 

De kans van de judoka

Daarom is het voor de judoka van betekenis om ook met die relativerende blik te kijken naar je eigen ontwikkeling. Elke judoka heeft zijn eigen les bij de weg van de bloem.
  • De wedstrijdjudoka mag beseffen dat hij slechts een korte tijd 'bloeit' en de levenskracht heeft om op dat niveau te scoren. Hij kan dan ook niet zijn puberteit verspillen met drank en uitgaan, want zijn bloei is snel voorbij. Niet carpe diem dus, maar ichi go ichi e en grijp de kans die je alleen vandaag hebt. 
  • De ouder wordende judoka mag beseffen dat de bloem niet eeuwig in bloei staat en na verloop van tijd verlept. Dat is de natuur en je kunt een bloem niet oplappen als het voorbij gaat. Dat accepteren, kost meer pijn en verdriet dan alle blessures uit de competitiejaren.
  • De judoka die minder straalt en schittert (of G-judoka) past ook in het stukje ikebana, maar hij mag beseffen dat hij is zoals hij is, en dat de Japanner ook in het onvolmaakte juist een intrinsieke schoonheid ziet: schoonheid en imperfectie Wabi Sabi (侘寂) gaan voor Japanners hand in hand.
Alle judoka hebben als ze zó naar het leven kijken, nog steeds elke dag één kans.  En dat is wat de beoefenaars van judo, aikido en andere budo ook moeten leren van Kadô (花道), de weg van de bloem. Alles wat ze doen is een unieke kans voor nu. Grijp die kans, morgen komt hij niet opnieuw. Droom niet in het nu over morgen wat misschien niet komt, leef nu. Bloei is vergankelijk. 
Het traint de geest om bezonnen, maar ook scherp te zijn. Niet gemakzuchtig uit te stellen, en tegelijk de natuur niet willen dwingen. Traditionele budo-kunstenaars moeten in Japan leren bloemschikken om dat besef diep in hun hart in te prenten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten