zondag 1 mei 2016

Xenofobe gedachten over budo en de werkelijkheid

Sinds de Meiji-tijd hebben buitenlandse gedachtes en cultuur
die binnen  zijn gevloeid en gekomen, 
uiteindelijk de heilige BUDO veranderd in sport,
en zijn ze competitief geworden.
Deze situatie is nooit ware gevechtsgeest, noch echte geest.
Jaja, het zijn de buitenlandse krachten die het hebben gedaan.

Deze 10e dan meester van een voor mij verder onbekende Ryu zal ongetwijfeld veel verstand hebben van zijn eigen school en kunst, maar verder lijkt me zijn gedachte traditioneel-Japans xenofoob. Een trekje dat Japan sinds onheuglijke tijden heeft gekend: onverbloemd nationalisme en chauvinisme, en wat nog steeds bestaat, ondanks de beleefde gastvrijheid. 

Een Japanner zegt dat hij zich nooit aanpast aan 'westerse' waarden. Tenzij het na de nederlaag van de Tweede Wereldoorlog werd afgedwongen, maar zelfs daar wordt niet over gesproken. Het is een van de Kodokan-onderwerpen die niet mogen bestaan als 'zwarte bladzijden': de sluiting van de Kodokan, en het sportificeren van het judo onder druk van de overwinnaars. Mifune en de nazaten van Kano hadden er ogenschijnlijk weinig moeite mee, als ze hun judo maar konden behouden, maar hun trots zou ze nooit laten toegeven dat ze het vreselijk vonden dat de Kodokan een niet-Japanse spirit moest hebben, ongevaarlijk en niet-militair of te opvoedkundig. Een soort IJF-EJU avant la lettre. De Kodokan als moreel instituut, de belichaming van de echte judo-spirit, is sinds de oorlog noodgedwongen zwak omdat het anders einde oefening voor het judo was geweest. Buigen of barsten. Maar vooral niet toegeven.

Ja, de buitenlandse invloeden hebben het judo en de andere budo competitief gemaakt, in sportieve zin. Zelfs kata is competitie geworden alsof het een 'nationaal dictee' is. Maar Yoshio Sugino zal toch niet met droge ogen beweren dat de budo oorspronkelijk geen enkele competitie kenden? Het was meer oorlogsmethodiek dan gezelschapsspel, of zijn de romantische beelden van de Samurai als vreedzame en deugdzame huisvaders dan toch waar? Gevechtskunsten betekenen altijd een strijd, competitie tussen twee (of meer) met een winnaar en een verliezer, en zelfs solo-kata in bepaalde kunsten, beelden gevechtshandelingen uit. Om over de vele gewapende 'wegen' maar te zwijgen. Pas met Morihei Ueshiba en het aikido kwam er een gevechtskunst die principieel non-competitief en pacifistisch van geest was, maar daarom soms ook onbegrijpelijk kan zweven (alsof je met je ki een oorlog tot stilstand kan brengen). Judo heeft een geweldloze en opvoedkundige lading, maar het wedstrijdjudo is zo oud als het judo zelf en de rivaliteit tussen scholen idem dito. 

Uiteraard heeft judo veel buitenlandse invloed binnengehaald. Bewust. Omdat het feodale Japan verdween als de morgendauw toen de wereld industrialiseerde en moderniseerde. Japan kón niet achterblijven en wilde dat ook niet. Voorzichtige opening naar wat de rest van de wereld te bieden had, overwon in de praktijk de xenofobie. De eigenheid en trots is nog slechts een ritueel lijkt het soms, maar verder is Japan als commercieel-ingesteld land competitiever dan menig Europees land. Een heerlijk land om te zijn - mede om die reden. Wel genieten van veiligheid, mooie cultuur en gastvrijheid, maar zonder het gevoel in de Middeleeuwen te moeten verkeren. Al blijven ze wantrouwig tegenover vreemde dingen en komt de islam er om die reden ook niet in.

Wat is de geest van de budo nog? De geest van de beoefenaars hier en nu. Met respect voor tradities, maar verder moderne mensen in moderne landen. Een wereldwijd gebeuren, ten dienste van een wereldwijd samenleven van mensen. Waarin zelfs in trotse landen invloed van buitenaf nodig en goed is.
Ik vermoed dan ook dat meneer Yoshio Sugino in de verkeerde tijd wakker is geworden. We leven niet in 1816, maar in 2016 en de budo zijn terecht veranderd sinds die tijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten