maandag 15 augustus 2016

Een kwestie van talent of de knikkers?

Nog even en de Olympische Spelen in Rio liggen weer achter ons en dan gaan de sportbonden samen met NOC*NSF vooruitkijken naar de uitdaging om er in Tokyo er meer uit te halen dan in Rio. Zeker voor de judoka zal dit een flinke uitdaging zijn na de magere medailleoogst.

Sommige mensen willen blijven geloven dat Nederland een geweldig topsportland is. Want we hebben toch uitzonderlijke talenten in onze stal? Misschien blijkt dat momenteel niet in het judo, maar als we de ronkende verhalen en gespannen verwachtingen rond het nieuwe JBN-topsportbeleid mogen geloven, gaan we de komende jaren grote successen kweken door de RTC's en daarna de centraal trainende Papendallers.

Er zijn altijd de - zeg maar - 'Mark Ruttes' die als een Titanic-kapitein stralen van optimisme en lachend op het bovendek ontkennen dat er water gemaakt wordt in de machinekamer. Als je maar gelooft in je eigen boodschap en die met verve uitdraagt, wordt dat vanzelf een self-fulfilling prophecy?

Er zijn uiteraard altijd mensen er anders naar kijken, zoals de AD journalist Thijs Zonneveld die afgelopen zaterdag een veel minder Rutte-achtig beeld schetst: dat van een land dat het talent niet laat uitgroeien omdat we er simpelweg niet in willen investeren. En dan bedoelt hij niet het investeren in harde trainingen, maar het financiële plaatje. If there is effort, there is always accomplishment zei Jigoro Kano al. Maar als je op sport bezuinigt, krijg je zuinige resultaten. Wie niet zaait, oogst ook niet. Boerenwijsheid die nog steeds actueel is.

Talent is niet het belangrijkste

Dat het niet zozeer een kwestie van talent is, wordt opvallend genoeg bevestigd door Maurits Hendriks (technisch directeur van NOC*NSF) die in Elsevier van 6 augustus zegt:
"Steeds meer onderzoek laat zien dat de vorming van talent uiteindelijk het succes bepaalt. Dafne [Schippers] verliet als jong meisje het ouderlijk huis om op Papendal te gaan wonen. Nu ziet het er misschien mooi uit, maar tien jaar geleden deed het nog denken aan een Oost-Europese bunker. Hier heeft ze dag in dag uit keihard getraind. Dat heeft niets met geluk te maken. Succes is niet garandeerbaar, wel maakbaar." (blz.34)
Kortom: keihard werken, alles geven, en dan komen de successen vanzelf. Succes is maakbaar volgens de NOC*NSF topman. Maakbaar. If there is effort, there is always accomplishment.

Dit is dus het credo van Hendriks, en we zien dat geloof bij allerlei mensen in zijn organisatie en ook binnen de JBN. Althans, men loopt daar redelijk gedwee mee in het traject naar Papendal, in de overtuiging dat door knetterhard trainen op een NTC alles goed gaat komen voor de haperende wedstrijdjudomachine van de laatste jaren.

Om dit maakbare vooruitgangsgeloof te kunnen realiseren, is er meer nodig dan alleen de sporters (die wel over enig talent moeten beschikken) en ook meer dan alleen een gymzaal met judomatten. Papendal is een topsportcentrum waar sport is ingebed in een compleet programma van dagbesteding en -coaching, tot en met voeding en vrije tijd. Een programma met toptrainers, dat - en daar komt dan toch de aap uit de mouw - ontzettend duur is. Dat fulltime NTC moet er komen, en ook in een eenvoudiger vorm, dezelfde aanpak op een parttime RTC. Zodat de judoka vast kunnen wennen. Koste wat kost.

Toch de knikkers?

Journalist Zonneveld blijkt toch een punt te hebben:
"Als een land succes wil hebben in sport, dan kost dat geld. Uiteraard is er afhankelijkheid van talent, geluk en visie, maar het begint met de wil om te investeren. In topsport én in breedtesport."
En volgens hem ontbreekt het daar in ons bezuinigingsland aan.
"We zijn als klein land bovengemiddeld goed in sport, maar dat is niet te danken aan beleid. We hebben nauwelijks programma's voor talentherkenning, we doen weinig aan talentontwikkeling, we bezuinigen al jaren op breedtesport en we investeren vergeleken met andere rijke landen relatief weinig in topsport. Ter illustratie: de Franse en Australische overheden steken tien keer meer in topsport, de Britse nog veel meer."
Om die reden stagneert ook de talentenontwikkeling. Want als iemand talent heeft, en bij "stom toeval" ontdekt wordt, wordt het pas een topper als er veel knikkers gaan rollen. In enkele gevallen en later in het traject zijn er sponsoren, maar eerst moet de sporter het zelf ophoesten. Of diens ouders.
"Als Nederlands sporttalent ben je vooral aangewezen op je ouders. Die moeten betalen voor lidmaatschappen en materiaal, die moeten je door het hele land rijden, die moeten weekend na weekend opofferen voor de sportcarrières van hun kroost. Max Verstappen, Epke Zonderland, Bas Verwijlen: allemaal haalden ze de top omdat hun ouders extreem veel over hadden voor hun sport." (AD 14-8-2016)
Judo

Als we ons dan focussen op het judo, zie ik de visie van Hendriks en Zonneveld wel bij elkaar komen. Het is duidelijk dat NOC*NSF inzet op 'maakbare' vorming van talenten. Volgens het eigen 'succesmodel': Papendal. Buiten die weg geen heil. Toptraining kweekt topjudoka.

Vervolgens moet de JBN dat beleid mee uitvoeren. Geen andere keuze mogelijk. Omdat de JBN steeds maar net genoeg in kas heeft om de organisatie draaiende te houden, en geen vet op de botten heeft, ligt ze per saldo aan het infuus dat door dokter Hendriks en de zijnen wordt aangelegd. Logisch dat de bestuurders die bezwaar maakten tegen Papendal en het beleid van NOC-vriend Bonnes (Deborah Gravenstijn c.s.), de interne strijd niet mochten winnen. Ongeacht wat er nu uit de interimperiode van de JBN gaat komen (bondsbestuur, technische staf), dit staat vast: 'wie betaalt, bepaalt'. Dus zegt NOC*NSF wat er moet gebeuren,  mag de bondsraad uiteindelijk ja-knikken, en zal er naar een kritisch geluid simpelweg niet worden geluisterd. Of judo hoort niet meer bij de kernsporten waar NOC*NSF in investeert.

Uiteindelijk draait de hele talentenontwikkeling van judoka in Nederland dus niet om de talenten, of om de breedtesport waar de meeste JBN-leden actief in zijn, maar om de harde pegels die men op tafel kan krijgen om de droom van NOC*NSF te kunnen verwerkelijken. Daarvoor mag de JBN haar spaarzame reserves uitputten om op diverse regionale centra (RTC's) trainers aan te stellen en verder door plaatselijke besturen (of mogelijk stichtingen) de aanvullende middelen bij elkaar harken. Gelukkig voor de JBN willen sommige gemeentes of provincies (onder bepaalde voorwaarden) wel wat extra knikkers in het spel brengen. Wat kan men daarmee dan doen? Uiteindelijk niet zo veel natuurlijk. Men is blij als men de trainer-coach kan betalen (salaris en overheadkosten) en een beetje support eromheen.
Verder wordt van de eigen clubs en vooral van de ouders of judoka verwacht dat zij hun spaarvarkens slachten om te kunnen trainen op één van die centra. Zoals Zonneveld zegt: de ouders moeten bloeden. Voor de eigen maandelijkse bijdrage, maar vooral voor de reis- en verblijfskosten bij (buitenlandse) toernooien, en de dagelijkse reizen naar de trainingscentra als die niet toevallig op fietsafstand liggen. Tot het moment dat het talent aan de top is gekomen en bepaalde dingen voor hem/haar worden betaald, is het vet dokken voor pap en mam. 

Zoals ik al heel vaak gezegd heb: dat gegeven kost heel veel talent de kop. Je kunt en mág dat van mensen niet zo algemeen verlangen in deze tijd van lastenverzwaringen en broekriem-aanhalen. Zo kun je je judoka niet vasthouden, echt niet. Ik vind het ook asociaal en het maakt judo (net als andere sporten) tot elitesporten als het boven het niveau van een plaatselijke club uitstijgt. Ik ben daar - omwille van wat judo voorstaat - mordicus op tegen!

Het is te socialistisch om deze verantwoordelijkheid naar de overheid te schuiven. Meneer Rutte en de zijnen zullen met droge ogen stellen dat de 'markt' dit moet oplossen. Dezelfde markt die de dames en heren in het kabinet met jaarlijkse lastenverzwaringen en lage rentes al van het laatste vet op de botten heeft beroofd... Omdat niemand dus kan of wil investeren, wordt er niet geïnvesteerd en kúnnen talenten niet doorbreken, of haken ze af omdat het onbetaalbaar wordt. Aangezien waar is wat Maurits Hendriks zegt, is succes dus niet gegarandeerd. Want maakbaarheid moet wel betaald worden. En waar geen geld is, wordt niks gemaakt.

Concluderend

De harde werkelijkheid van beide verhalen (Hendriks en Zonneveld) komt bij mij wel binnen. De JBN zal het roer moeten omgooien en terug naar af moeten, maar ook het hele denken over topsport. Zonder knikkers, kan het talent niet doorbreken. Het afwentelen van de lasten op de judoka en hun ouders, is elitair en unfair. Het werkt averechts.

Het is zeer de vraag of wij in Nederland met de kleine budgetten in andere sporten dan voetbal (en ook wel ploegsporten als wielrennen en schaatsen) nog wel kans hebben op eremetaal als andere landen gewoon veel meer investeren in topsport. Het is simpelweg een economische wet van concurrentie. Net zoals wetenschap en kenniseconomie de bereidheid tot investeren vereisen om bij de wereldtop te horen, zo gaat het ook in de sport. Als de overheid de studiefinanciering beperkt, gaan minder mensen studeren. Als men de sport niet sponsort, gaan minder mensen sporten. Laat staan topsport bedrijven.

Daarnaast denk ik dat het judo in ons land nog als extra probleem heeft dat men veel te weinig geld rechtstreeks binnenhaalt. Behalve wat kleinere potjes heeft men alleen de Lotto en ook dat is nauw verbonden met NOC*NSF. Men zit bovendien vast aan arbeidscontracten en ook dat kost bakken geld. In die zin snap ik niet dat men het aandurft om voor vier RTC's nu wéér personeel aan te nemen: dure trainers waarvan men maar moet afwachten of ze gaan opleveren wat ze er in stoppen. Nog los van de vraag welke mensen in dit onzekere avontuur willen gaan stappen. Zijn dat de beste judoka? Of zijn dat weer de mensen uit het eigen circuit? Is er nog wel een 'buitenstaander' in de judowereld die de kans krijgt om het judogebeuren nieuw elan te geven? Komen die mensen er wel in bij het kleine wereldje van de mensen die bij de JBN (achter de schermen) aan de touwtjes trekken? Willen de beste mensen wel meedoen bij deze onderneming? Is er wel voldoende geld om echte toppers te krijgen? Ik kan wel schrijven dat ze iemand uit het buitenland kunnen halen die echt een herstart kan maken, maar is dat wel ooit mogelijk in dit arme Nederlandse sportklimaat?

Wat er ook uitkomt... zonder vernieuwing, zonder heel veel investeringen, zal het aanmodderen blijven. Er moeten meer knikkers komen en meer consistent beleid, anders komt het talent niet meer uit de verf en haakt het af. Aan de kant van de judoka en aan de kant van degenen die ze zouden moeten vormen. 
De Nederlandse judowereld moet ophouden te denken dat je voor een dubbeltje op de eerste rang kunt blijven zitten, en die dubbeltjes moeten in ieder geval niet door de judoka en hun ouders worden opgehoest. De sporteconomie heeft andere investeringen nodig dan lastenverzwaringen.


Wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. 
Uit de Bijbel, 2 Korintiërs 9:6

Geen opmerkingen:

Een reactie posten