zondag 8 februari 2015

Nangyo 難行

Er zijn stijlen in gevechtskunsten, die behoorlijk gewelddadig lijken te zijn (en soms ook blessuregevoelig) maar ook stromingen als aikido die extreem geweldloos zijn (en dus ongevaarlijk, voor buitenstaanders 'soft')

In het Boeddhisme bestaan twee manieren om tot verlichting te komen. Dat kan via een soort bovennatuurlijke weg (takiri) maar ook via een harde weg van training (jikiri). Veel oosterse stromingen raken in esoterische sferen, gaan in onze ogen wat 'zweven' door aan ki (of chi) een soort goddelijke oorsprong toe te kennen. Dat is takiri. De gevechtskunsten uit Japan zijn over het algemeen een weg van hard werken om het doel te bereiken. Dat is jikiri en fundamenteel de weg van het judo. Zie onderstaand plaatje met een bekende Kano-quote.

als er inspanning is, is er altijd vervulling
Er is de overlevering van een gevecht tussen een Kendo-leraar en aikido-stichter Morihei Ueshiba. Het ging er fel tegenaan en de kendoka probeerde Ueshiba met volle kracht te raken met het zwaard. Ueshiba kon het ontwijken, en volgens de geschiedenis ontving hij meteen daarna een goddelijke openbaring die hem de geweldloosheid van zijn weg leerde. Ueshiba en takiri, de kendoka met jikiri. Beiden hun eigen 'dô' met eigen idealen.

Gelukkig weet ik zelf dat er echt aikido is met beide benen op de grond, al moet ik toegeven dat het zweten bij een aikido-training meer komt van het intense bewegen met elkaar, en niet van het harde vechten. Het kan flink pijn doen met al die klemmen (daar leert uke van hè) maar het is wel véél softer dan jujutsu waarbij uke echt op zijn donder kan krijgen. 

Judo gaat er tussenin zitten. Jigoro Kano wilde geen gevaarlijke slachtpartijen, maar ook geen weg voor watjes. Hij wilde een goed gebruik van energie. Sámen optimaal energie gebruiken (seiryoku zenyo) met een doel wat Ueshiba zeker ook mooi vond (jita kyoei). Al is bekend dat Kano niets moest hebben van takiri. Judo heeft niets bovennatuurlijks in zich.

Maar dus wél HARD WERKEN.

En dat is Nangyo 難行.

Het woord wordt normaal vertaald met 'ascese' d.w.z. een harde training voor je lichaam met een geestelijke intentie.
  • Nan 難 = zéér moeilijk en zwaar
  • Gyo 行 = een weg, een stadium, ontwikkeling.
Het is de 'effort' van Kano's citaat.

Judo is een mooie weg, maar ook een weg van veel saai trainen en je lichaam aftobben met ebi en uchi-komi. Zeker in onze tijd gecombineerd met vreselijke kracht- en conditietraining. Wedstrijdjudoka moeten dan ook nog op gewicht blijven. Ga er maar aan staan.

Toch is voor judoka (en veel budo-stijlen) het 'gyo'-element van belang. Het is verwant aan het ''-element. Anders dan andere vechtsporters, vechten wij voor andere en impliciete doelen. Of het nu de weg van de liefde is die Ueshiba verkondigde, of de weg van de boog of het zwaard: uiteindelijk hebben ze met judo gemeen dat ze idealen hebben. Een semi-boeddhistisch ideaal van verlichting door je weg te gaan. Bij judo dus minder religieus getint: een samenleving waar iedereen gelukkig kan zijn. Een soort humanistische saus over de Japanse weg.
Zoals ik het zie, is het doel van lichamelijke opvoeding om een sterk en gezond lichaam te ontwikkelen, en dat lichaam zo te trainen dat het van nut is voor de samenleving.
Jigoro Kano, Mind over Muscle blz. 52

Nangyo voor een betere wereld dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten