zondag 7 augustus 2016

Enkele reflecties over Jigoro Kano's strijd met het wedstrijdjudo

Nu het Olympisch vuur hevig brandt en de JBN en andere judoliefhebbers zich mee warmen aan het Olympisch gebeuren, dacht ik er na alle dopingperikelen goed aan te doen om nog eens te herlezen wat Jigoro Kano eigenlijk vond van het wedstrijdjudo. O ja, Kano is zelf uiteindelijk toegetreden tot het Olympisch comité, en wilde zijn judo mede daardoor op de wereldkaart zetten. Maar onderhuids bleef er bij hem een enorme strijd of de ontwikkeling van het judo tot competitie wel de juiste weg was. Daarover heeft John Stevens in zijn uitstekende boek "The Way of Judo, a Portrait of Jigoro Kano and his Students" (2013) een heel hoofdstuk (pag. 98-111) en dat begint met:
Na zijn veertigste begon Kano met het vastleggen van de kata, het stroomlijnen van de richtlijnen voor randori en gaf hij lezingen en demonstraties. Hoewel hij dit nooit zo expliciet zou zeggen, lieten zijn lezingen en essays wel de indruk achter dat hij zich was gaan afvragen: "Heb ik een monster geschapen?" Het hoofdprobleem was de formele competitie.
Kopen? BOL.COM
En vervolgens geeft Stevens een gedetailleerd overzicht van alle conflicten die Kano had met zijn medewerkers, met mensen in de Kodokan, met vertegenwoordigers van allerlei scholen, de concurrenten van competitie-gerichte sporten als worstelen, waarbij steeds de rode draad is: verdwijnen de idealen van het judo als het zich overlevert aan een wedstrijdregime. 

Kano was in de eerste jaren de enige autoriteit en verantwoordelijk voor de regels. Hij stelde die zelf vast. Met steeds aanpassingen. Want hij liep continu achter de feiten aan. Dat judoka zich puur op kracht gingen concentreren. Dat ze vals gingen spelen om te winnen. Dat ze hun eigen ego gingen opblazen ten koste van anderen. Dat ze de technische fundamenten van het judo gingen inwisselen voor truukjes die effectief, doch geen judo waren/zijn. 

Bovendien gaf het wedstrijdjudo een sfeer van rivaliteit tussen scholen, groepen en personen, terwijl het ideaal juist was: harmonie en verbroedering. Wie echter met truuks of zelfs bedrog, met slechte arbitrage, wint van anderen, schept vijandschappen die in een trots land als Japan nooit meer worden overwonnen. Kano gruwde van dit alles. 
Een wedstrijd is een leerproces voor jezelf en je tegenstander. Word niet trots als je wint, en niet teleurgesteld als je verliest. Laat het niet gaan als je tegenstander zwak is, en wees niet bang als hij sterk is. Het enige doel is, om het rechte pad te vinden voor elkaar. (...) Ik heb de formele competitie ingesteld, niet om een student te laten zien hoe hij tegen elke prijs kan winnen, maar hoe hij kan verliezen met waardigheid en nederigheid." (Stevens, p. 99)
Het geven en nemen met elkaar, het spel, de doelen... ze werden vergeten als het ging om de snelle winst pakken. Ondanks Kano's inspanningen om zijn Kodokan-leerlingen te laten vechten in alle oprechtheid zonder op de uitslag te letten. 

Het was een constant pijnpunt voor Kano. Het verziekte het randori omdat het veel te wedstrijdgericht werd. Het vrije oefenen werd een soort mini-competitie. Het beheerste werken mét elkaar werd een knetterhard vechten tégen elkaar, op volle kracht. De regels gaven steeds problemen omdat ze ontdoken werden, of omdat wedstrijden te gevaarlijk werden door bepaalde technieken op volle kracht en met de verkeerde mentaliteit toe te passen. Het tachiwaza werd steeds magerder, het grondwerk steeds belangrijker. Het eergevoel van hogere graden ten opzichte van fair samenspel ongeacht de ranking, versterkte de spanningen. Die zich dan ook nog eens binnen Kano's eigen Kodokan voltrokken, want lang niet iedereen was het eens met zijn behoudende en principiële visie. Het judo ontwikkelde zich in een hele andere richting dan Kano had bedoeld. 
Kano was beslist niet de beste persoon om de organisatie die hij had opgericht, om te vormen tot iets heel anders dan hij bedoeld had. In zekere zin was het succes van de Kodokan ook zijn mislukking. Er was een dramatisch verlies van wat we tegenwoordig 'kwaliteitscontrole' zouden noemen. Hoe meer studenten er in de Kodokan waren, hoe minder contact Kano had met hen en de leraren. Hij klaagde dat er niet voldoende gekwalificeerde leraren waren - d.w.z. door Kano opgeleid en begeleid. Iedereen ging zijn eigen gang, Niemand luisterde. Aan het einde van zijn leven besefte Kano dat hij jammerlijk de strijd tegen andere krachten in de Kodokan organisatie, had verloren.
Zoals we dus zien, was de competitieve kant van het Kodokan judo losgeslagen tijdens Kano's leven en dat aspect van het judo is niet beter geworden. Elke serieuze wedstrijdjudoka kent honderden strategische moves en truuks die hij tijdens wedstrijden heeft meegemaakt. (...) Bepaalde beslissingen van internationale scheidsrechters, op Wereldkampioenschappen of de Olympische Spelen, hebben ophef veroorzaakt. (Wat betreft de Spelen, onlangs werd in Tokyo een Jigoro Kano Memorial International Sport Institute opgericht om de zaak van de Spelen te promoten. Opvallend is, dat de bestuursvoorzitter tevens voorzitter is van de Japanse anti-doping organisatie. Het grootste probleem bij sport op alle niveau's is momenteel doping - dat wil zeggen: bedrog.) (Stevens, pag. 110-111)
Hoe actueel! Russische atleten zijn krakend door het ijs gezakt door hun gesjoemel met dopingtests. Nu ze tóch mee mogen doen op de Spelen, zet dat volgens mij de reputatie van het IOC als integere organisatie en het bewaren van fair play, enorm onder druk. Het is één van de problemen waar het judo en de hele sportwereld onder lijdt, iedereen weet dat er gruwelijk vals wordt gespeeld en alles wordt gedoogd en toegedekt, zo lijkt het althans. 

Ondertussen gaan de Nederlandse judoka proberen, tegen de stroom in van allerlei beresterke landen en judoka, een medaille te pakken. Ik wens ze veel succes en ik hoop dat de JBN na de Spelen zichzelf goed kan herpakken om voor de komende jaren een solide topsportbeleid neer te zetten. Waarbij ik dan mag hopen dat ze zich niet laten verblinden door het lonkende perspectief van eremetaal, of het gevoel dat er tegen elke prijs medailles moeten worden binnengehaald om 's lands eer. Ook in Nederland is de focus van het judo extreem wedstrijdgericht. Arm qua technische veelzijdigheid, sterk in spieren en strategie. Het is niet mijn soort van judo, eerlijk is eerlijk. Het verleidt mensen tot dromen over de verkeerde doelen (eigen eer) en draagt er weinig toe bij dat judo mensen tot onzelfzuchtige en deugdzame burgers zou maken.
Ondanks dit alles, zijn er ontelbare judoka, en zullen er altijd judoka zijn in heden en verleden, die trainen op de wijze zoals Kano bedoelde. Hun Kodokan judo is voor lichamelijke gezondheid, persoonlijke beschaving en het welzijn van de samenleving. Kano heeft de lat hoog gelegd. Maar zijn voorbeeld en leer zijn er altijd om ons te inspireren, of we judoka zijn of een andere Weg gaan. (Stevens, p. 111)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten