zondag 3 april 2016

Kunshi 君子 en seijin 聖人. Morele voorbeelden om na te volgen

Enkele weken geleden schreef ik over Jigoro Kano als Shihan (師範), een voorbeeldige meester. 

Het voorbeeld

Het idee dat een leraar of stichter niet zomaar een goede manager of sublieme technicus is, maar een voorbeeld, is zeker onderdeel van de cultuur die doordrongen is van het confucianisme. Een ware leider is niet zomaar iemand, maar moet iemand zijn met deugden, morele kwalificaties. Vanuit de tradities van Confucius wordt zo iemand een 君子 genoemd. Jun-zi in het Chinees, en kun-shi in het Japans. De combinatie van deze twee Chinese karakters/kanji is niet per se te herleiden vanuit de afzonderlijke tekens (dan staat er 'de zoon van de heerser', zeg maar: een prins), maar samen vormen ze een 'morele vakterm' die puur terug lijkt te gaan op het gebruik door Confucius in zijn Analecta: "Een man van volkomen deugd", een voorbeeldig persoon. 
Daarbij moeten we wel bedenken dat in de ogen van het confucianisme een leider nooit zomaar een leider is, maar meer een 'aristocraat'. Dat woord is in onze moderne tijd verzand tot een soort elitaire klasse, maar oorspronkelijk betekent het in het Grieks exact hetzelfde als in het China van Confucius: Aristocraat is samengesteld uit ρίστος (beste) en κρατεῖν (heersen). De ware aristocraat is: de beste is de leider.

Vanuit het confucianisme is er nog een ander begrip bewaard, en dat gaat nog verder in voorbeeldigheid. Dan is degene die het voorbeeld is, bijna getekend door een goddelijke kracht. Dan komen we bij 聖人, sei-jin of ook wel shô-nin (Chinees: sheng-ren) . Alles waarin het kanji 聖 voorkomt, heeft de betekenis van 'heilig'. Zowel in de klassieke confucianistisch/shintoïstische betekenis, als in een christelijke betekenis. Seijin is letterlijk: een heilige man. En zo iemand mag zelfs verering genieten. 

Wat is de bedoeling van deze voorbeelden in de leer van Confucius? Een leider is niet zomaar een politicus of tiran. Er wordt verwacht dat hij een samenbindend element is voor zijn volk. Alles wat hij doet, staat ten dienste van het welzijn en het geluk van de samenleving die hij dient. Alleen als hij zelf volkomen integer is, kan hij het volk op de juiste wijze leiden. Een belangrijke gedachte daarbij is vreedzaamheid en harmonie. Een voorbeeldig leider wil geen geweld gebruiken, maar beschaving bijbrengen. Hij is zelf een beschaafd mens, en deelt dat met zijn onderdanen. 
De deugdenleer van Confucius kent zes basisdeugden (meer daarover o.a. hier) waarbij een soort barmhartigheid, een menselijk medelijden (ren 仁) een kardinale deugd is om de ander hoger te achten dan jezelf en dus andermans welzijn voor ogen te houden.
De principes van Chinese krijgskunst, heb ik in de zomer van 2011 al eens besproken (een serie van tien blogs, hier beginnend) maar belangrijk voor elke 'vechter' is dat hij allereerst een man van eer en noblesse is. Daar komen de zes deugden ook steeds weer terug.
Bedenken we wel: dat is de theorie - we weten uiteraard dat de Samurai en Bushido-codes mooi zijn geïdealiseerd, maar dat ze net als de Chinezen in die tijd, niet vies waren van vuile spelletjes als dat hun uitkwam. Idealen zijn belangrijk, maar de praktijk is vaak weerbarstiger (zoals ik op 6 maart jl. al schreef).

Meiji Jingū, Tokyo
Toch blijven deze confucianistische elementen doortikken. Toen ik in Japan was, viel me al op de verering van de keizers in de Meiji Schrijn (明治神宮, Meiji Jingū) veel verder ging dan de graven van de Oranjes in de grote kerk van Delft. Ook de Japanse cultuur kent 'heiligenverering', voor wat het waard is allemaal. Anders dan bij de katholieke heiligenverering, kijkt men graag heen over de schaduwzijden van de personen in kwestie. Het is 'epischer' van karakter en de helden van het Oosten worden meestal niet gemarteld om heilig te worden.

Relatie met judo

Waarom kom ik weer met Confucius aanzetten op dit blog? Vorig jaar schreef ik al een aantal stukken over de rol van de judoleraar volgens dit model. Ik denk nu (voortschrijdend inzicht) dat het nog iets verder gaat. Leren door voorbeeld te zijn, heeft een belangrijke relatie met het ideaal van judo als een morele opvoeding. Als we de bedoelingen van Kano in zijn teksten lezen, is het steeds zo dat hij de lichamelijke opvoeding ondergeschikt maakt aan de superieure morele compontenten. Ik maak me sterk dat dit niet alleen een besef is geweest bij de 'late' Kano van na 1918, toen hij het principe van jita kyoei ging benadrukken, maar dat hij inderdaad die moreel-maatschappelijke component ook al in zijn eerste principe van seiryoku zen'yō heeft toegepast - zoals ik eerder heb betoogd, in relatie tot zen 善 in seiryoku zen'yō.

Als we dit punt verder toepassen op de persoon van de (judo-)leraar, komen we bij een typisch confucianistisch idee, en Kano kende die leer en paste ze impliciet ook toe. Het lijkt me in het kader van judo als morele opvoeding daarom niet te veel gezegd, dat degene die voor de groep staat als leraar ook de kunshi (君子) zou moeten zijn. In het beeld van de Chinees-Japanse traditie, kán iemand niet op een andere manier leiding geven. Hij móet een man van deugd en voorbeeld zijn, anders is hij zijn ambt niet waardig. Hij hoeft geen seijin te zijn, dat is een doel wat de eenvoudige judoka niet snel bereikt, perfectie is een onbereikbaar doel al wordt het wel zo genoemd (jiko no kansei  自己の完成). Maar zonder voorbeeld, geen onderricht. 

Wellicht een suggestie om de opleiding tot judoleraar uit te breiden. O wacht... een deugdzaam voorbeeld bén je, dat is je wezen. Dat is niet in een cursus te vatten, hooguit iets wat als 'weg' van jaren wordt eigen gemaakt. Jazeker, zo is judo ook bedoeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten