donderdag 4 maart 2010

Dunne judoka gaan winnen? Over eten en problemen.

Vandaag, 4 maart, is er in Papendal een congres over eetproblemen in de sport. Pardon? Jazeker. Mevrouw Karin de Bruin, sportpsycholoog, gaat morgen (5 maart) promoveren op het onderwerp, en toont aan dat in heel veel sportdisciplines het ideaal is, om je gewicht zo laag mogelijk te houden.
Nou, dat is bij het wedstrijdjudo geen onzinnige gedachte, denken we! Maar is het ook een probleem?

Als eerste moeten we opmerken dat de Bruin haar focus met name heeft liggen op vrouwelijke sporters, waardoor de verbinding met anorexia snel gemaakt is. Zo doet het althans de Volkskrant die afgelopen zaterdag een heel artikel wijdde aan “de obsessie om te winnen door niet te eten”. Toch toont het onderzoek van de Bruin aan, dat ook 8 procent van de mannelijke topsporters last heeft van een eetstoornis, zeg maar: een structureel verkeerd voedingspatroon vanuit het obsessief streven om op gewicht te blijven. Volgens de Bruin is een deel van het probleem een bepaald schoonheidsideaal – wat bij judo waarschijnlijk niet speelt omdat daarin (anders dan bij sommige atletische sporten) niet bepaald strakke kleding wordt gedragen. Bij judo daarentegen is de druk om in een lage gewichtsklasse uit te komen, vaak ingegeven door het gevoel dat zwaardere klassen ook zwaardere tegenstand betekent, wat natuurlijk klopt als je bedenkt dat gewicht/massa verplaatst moet worden in judo, wat veel vraagt van je spierkracht en conditietraining, en dat ook nog met piek-inspanning. Soepel judo is voor veel judoka: niet te zwaar worden. De coaches en trainers doen de rest. Zij maken vaak uit in welke klasse een judoka uitkomt – liefst dezelfde als die waarin ze kampioen zijn, zodat ze hun kwalificaties niet mislopen. Enzovoorts. Wat een druk dat legt op de judoka! Naar een toernooi toeleven is vaak niet alleen techniek- en conditietraining, maar ook áftraining.

Volgens de Bruin is het niet goed voor de ontwikkeling van het lichaam als sporters te zeer gefocusd zijn op een laag gewicht. Ze komen uiteraard voedingsstoffen tekort, maar op lange termijn zijn er ook negatieve effecten op de weerstand, de botontwikkeling, en ook na de sportcarrière de kans op een permanent verstoord eetpatroon. Als ze dan stoppen met topsport hebben ze professionele hulp nodig om weer terug te keren in een natuurlijke balans.

Het lijkt me geen onzin. We kennen allemaal judo-ervaringen die in deze richting wijzen. Ik ken ze persoonlijk ook. Is dat gezond? Ik heb daar al langer mijn twijfels bij. Natuurlijk moeten judoka niet topzwaar worden, maar ik zie af en toe mensen aftrainen waarbij ik denk: als je natuurlijk gewicht meer dan 10% hoger ligt dan je streefgewicht voor de mat, dan doe je misschien iets verkeerd. Wetenschappers als de Bruin tonen aan dat die gedachte juist is, en dat ook judoka moeten oppassen niet gestoord te worden van hun concentratie op eten en gewicht.

De titel van Karin’s proefschrift is: “Thin is going to win?” Zet er inderaad maar een dikke vraagteken achter. Op korte termijn misschien wel. Maar op lange termijn is de schade soms niet te overzien.

http://eetproblemenindesport.nl/
http://www.karindebruin.nl/
Volkskrant 27-2-2010, Katern ‘Kennis’, pagina 3.

1 opmerking: