zondag 3 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (2) De standvastigheid.

Mitesco heeft sinds deze maand een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraal. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

In het Chinees heet deze gevechtsmoraal ‘Wude’ (武德). De moraliteit van de daad gaat over de relaties tussen mensen, die van de geest over de innerlijke harmonie tussen de emoties van het hart (Xin, 心) en de wijsheid in de geest (Hui, 慧 – ook hierin zit de radicaal 心 weer onderop, net als bij 德 (de) !). Het doel is gelijkmatigheid, zonder extremen. (Wuji, 無 極) (nauw verbonden met het Taoistsch concept van wu wei), innerlijke harmonie.
Het Chinese karakter ‘de’(德) is een sleutelwoord in de Chinese filosofie, meestal vertaald met "innerlijk karakter; innerlijke kracht; integriteit." In het Taoisme, "moreel karakter; deugd " en in het Confucianisme met: deugd.

--------------------------------------

Vandaag de tweede uit de serie: de standvastigheid van de wil.

Standvastigheid vanuit de Chinese en Japanse karakters

Het Chinees zegt Yi Li; 毅力. Het Japans kent de kanji niet in deze combinatie, maar wel afzonderlijk. De betekenis is ongeveer dezelfde. In het vorige blog schreef ik over 意志力 , in rômaji: ishiryoku, wilskracht. Het kanji 力 ryoku of chikara is ‘kracht en sterkte’, maar nog op een heel fysiek niveau. Wilskracht in de zin van ishi-ryoku is dan ook iets wat betrekking heeft op het lichaam. In deze betekenis betekent het dat je je energie moet laten vloeien. Het is geen eenmalig zeggen 'ik wil', maar net als elektriciteit. De spanning er op houden. Dat is vast-houden van je wil, onder permanente stroom. In-spanning, mag je het ook noemen. Ryoku...
Het eerste karakter van Yi Li 毅 heeft altijd te maken met vasthoudenheid, constantheid. Het Japanse 毅然 (きぜん - kizen) is vastberadenheid, onverschrokkenheid, een houding van de natuur (zen). 剛毅 (ごうき - goki) versterkt dat nog eens. Go = hard, sterk, onwrikbaar. Goki is: niet te ontmoedigen.

Confucius zegt in die geest:
‘南人有言曰“人而無恆、不可以作巫醫”善夫“不恆其德、或承之羞”’
"de zuiderlingen hebben een gezegde: ‘als een man niet constant is in zijn zelf-ontwikkeling, kan hij nooit een priester (shamaan) of genezer worden.' Het is een goed spreekwoord. Als je niet consequent je deugd ontwikkelt, wat kun je dan aan anderen geven?" (Analecta 13:22)

Toepassing


Hoeveel judopakken gaan er na de zomervakantie weer op Marktplaats? Hoeveel gaan er stoppen? Ik heb het zien gebeuren in mijn eigen dojo. Toen ik een paar jaar geleden begon, waren we met een aardige groep senioren. Nu is er nog één over, en verder ben ik de gek. Overal zien we dat mensen afhaken, met alles. Huwelijken…? Eeuwige trouw? Ja, als ze voor het altaar staan weten ze het zeker. ‘Ja ik wil’. Maar na een paar jaar? Willen we dan nog steeds? Staat er dan nog steeds positieve wil-spanning op, of geven de spanningen aanleiding de stekker er uit te trekken?
Waarom die vergelijking tussen judo en trouwen? Niet zomaar. Judo is een weg, een dō, en wie daar voor kiest, gáát de weg, en wil tussentijds niet meer stoppen. Wil niet meer stoppen. Wie A zegt moet B zeggen. Consequent. Trouw aan je keuzes. Elke dag opnieuw kiezen en je inspannen om die keuze te bevestigen.

De deugd van standvastigheid heeft dus te maken met de wil. De eerste deugd in de rij was de wil. (Yi Zhi; 意志) Waar een wil is, is een weg. Een hoge gave van vrijheid. Maar de mens is zwak en wispelturig van karakter, het hart is niet constant. En daarom is standvastigheid nodig náást die goede wil: Yi Li; 毅力. Het is stap één en twee. Zeker kinderen moeten nog een hele weg gaan, om de wil getraind te laten worden. Door tegenslag en beproeving heen. Het is normaal dat je vol goede moed ergens aan begint, maar het niet volhoudt. Denken we. Dat komt door de tegenslagen, zeggen we dan. Maar ook omdat je wil wel krachtig lijkt, maar niet consequent en constant is. De wijsheid zegt echter dat je pas groeit door beproeving. In mijn signatuur op de judofora heb ik momenteel een Chinees spreekwoord staan: “Een diamant kan niet perfect worden zonder geslepen te worden en een mens niet perfect worden zonder beproeving.” Ik geloof daar in. Training is altijd hard, vol beproeving, om te groeien. Wie zichzelf durft te verliezen, zal het winnen. Dat moet je echter wel consequent willen. Het overkómt je niet, je wilt het, vrijwillig de proef op je nemen. Daarop volgt, dat je dan geduldig moet volharden - en daarover gaat het in blog 3 en 4 van deze serie: geduld en uithoudingsvermogen.
In de dingen van het echte leven gaat het echter allereerst om willen en consequent zijn. Geloof je ergens in? Godsdienst of levensovertuiging? Consequent en principieel zijn. Vandaag, morgen en overmorgen. Je liefdes? Niet vandaag iemand beminnen en morgen dumpen. Vriendschap? Niet alleen lol met elkaar maken, maar naast elkaar blijven staan in lief en leed, juist als het moeilijk is. Judo? Jiko no kansei, een weg waarvan je wéét als je er aan begint, dat het levenslang knokken wordt, om je eigen innerlijke harmonie te bereiken. Judo is geen sport waar je weer mee ophoudt als je geen zin meer hebt. Een dô is een dô. Perfectie is geen eendagsvlinder. Perfectie is een levenslang streven. Streven - dat is zo'n constante wilshouding.
Harmonie wordt paradoxaal genoeg alleen bereikt door het schijnbare conflict aan te gaan en je dan ermee te verenigen – dát is judo! De mindset van een judoka zou moeten zijn: het dondert niet, ik wil dóórgaan, wat er ook gebeurt. Zeven keer vallen, acht keer opstaan. Dat steeds weer opstaan na je ukemi… dat willen is de harde weg naar perfectie. Standvastig. Vastbesloten om steeds weer overeind te komen.

Kesshite akirameruna


Als ik kijk naar mezelf, dan zie ik dat mijn eigen wil en standvastigheid ook tot het uiterste gaan. Mijn enige zwakte is, dat ik soms niet weet wat Tomaru tokoro o shire is: weten wanneer je moet ophouden. Wie mij in het echte leven kennen, weten waar ik voor sta. Principes en een leven waarin je veel moet opofferen. Juist dát schenkt echter ook voldoening. Een roeping, een toewijding. Kiezen en blijven kiezen. Gepassioneerd. Verliefd. Daarbij past mijn judo. Ik WIL judo doen. Ik kan het misschien medisch eigenlijk niet. Vanaf 2007 ben ik steeds weer begonnen, en moest ik steeds weer een stap terug doen. Telkens opnieuw weer opnieuw beginnen. En nu doe ik dat weer, nauwelijks hersteld van mijn laatste aandoening. Met nog méér vuur, vol dankbaarheid voor snel herstel. Ben ik een vastbijter? Ja, nogal. Ik WIL, en wat ik gisteren wilde, wil ik morgen ook. Pas als ze mij wegdragen of zo en doktoren én mijn sensei zouden zeggen: “En nu mag je écht niet meer…” misschien dat ik dán zou zeggen: dan gaat ook mijn keikogi op Marktplaats… maar zelfs dán blijf ik in mijn hart een judoka.
Watashi wa kesshite akiramenai: 私 は 決してあきらめない– ik zal nooit opgeven, nóóit…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten