zondag 24 juli 2011

Chinese krijgsmoraal (5) De moed

Mitesco heeft een serie van 10 blogs over de Chinese gevechtsmoraliteit. Nauw verwant met de Japanse krijgskunsten: hoe gedraagt een judoka zich als we kijken naar de wortels van de oosterse moraal? Veel Confucius, veel deugd.

Moraliteit van de daad – daaruit blijkt het, van buiten
o Nederigheid (Qian Xu; 謙虛)
o Loyaliteit/trouw (Zhong Cheng; 忠誠)
o Respect (Zun Jing; 尊敬)
o Rechtschapenheid (Zheng Yi; 正義)
o Vertrouwen/betrouwbaarheid (Xin Yong; 信用)

Moraliteit van de geest – daar komt het vandaan, van binnen
o Moed (yǒng gǎn; 勇敢)
o Uithoudingsvermogen (Ren Nai; 忍耐)
o Geduld (Heng Xin; 恆心)
o Standvastigheid (Yi Li; 毅力)
o Wil (Yi Zhi; 意志)

Moed

De Chinese deugd van moed (yǒng gǎn; 勇敢) wordt ook wel met één hanzi/kanji geschreven, 勇 ,yong, of in het Japans yū, ook als één van de zeven deugden van de Bushidō code.
De radicaal is hierbij het onderste deel, het welbekende 力. We kennen het in het Japans als 力 ryoku of chikara: ‘kracht en sterkte’, op een heel fysiek niveau. Yong of yū is inderdaad ‘moed’ op het niveau van het lichamelijke, bijna uitwendige. Zichtbare moed. Yǒng gǎn (Chin.) of yūkan (Jap.) 勇敢 (ゆうかん) betekent nog iets méér. 勇 = moed dapperheid, maar 敢 = expres, bewust, vastbesloten, zeker, gedurfd. Gan of kan voegt aan de moed dus een innerlijke instelling toe. Het is een bewuste keuze om moedig te zijn, en daarom past het ook bij de innerlijke moraliteit. 勇敢 betekent in het Chinees en het Japans exact hetzelfde: onverschrokken moed, nergens bang voor zijn, bewust durven. Daarmee verwant is het woord 勇気 (yūki), wat hetzelfde betekent, maar dan meer vanuit de innerlijke kracht die aanwezig is, nadat de geest gekozen heeft om moedig en sterk te zijn.

Moed om lief te hebben


Er zijn twee soorten moed, eigenlijk heel logisch: uitwendige moed en inwendige moed.
De Tao Te Ching van Lao Tzu zegt dat echte moed te maken heeft met liefde, dat het daaruit voortkomt. “慈 liefhebben 故 brengt voort 能 de kunst 勇 van moed.”
“Een moedige maar gedurfde mens zal doden of gedood worden, terwijl een zachtmoedige en kalme mens het leven zal behouden. Welke van deze twee is goed, en welke niet? Een mens met uitwendige moed durft te sterven, een mens met innerlijke moed durft te leven.” (hoofdstuk 73)
De bewuste, innerlijke moed, heeft dus ook een hele diepe en positieve gedrevenheid, die voortkomt uit het hart. De drijfveer van iedere mens die iets WIL is, zoals we al eerder zeiden, verbonden met het karakter 心 xin/shin (het hart). In 慈 (liefhebben, genegen zijn) is ook dat weer de radicaal. Wat de wil tot daden aanzet, is dus uiteindelijk niets meer of minder dan liefde en hartstocht. Daarom zegt Lao Tzu ook: "Als je door iemand heel diep wordt bemind, geeft dat je kracht, terwijl het je moed geeft als je iemand heel diep bemint." Dit specifieke citaat heeft in het Engels 2 miljoen hits bij Google… indrukwekkend.

Judo toepassing van ‘wa’


In het judo heb je beide soorten moed nodig. Gewone uitwendige moed: je moet niet bang zijn om te vallen en je over te geven. Je helemaal geven aan een ander, bijvoorbeeld in ukemi, of een totale submissie of verwurging, is een daad van moed. Je legt je leven in de handen van je mede-judoka. Daarop is van toepassing de ‘moed om te sterven’, wat de Tao in hoofdstuk 74 noemt: "Als een mens niet bang is om te sterven, heeft het geen zin hem te bedreigen met de dood." Een goede judoka vreest ura nage noch okuri eri jime. Uke is nooit bang…

Maar ook als tori moet je moedig zijn op de inwendige manier. Dan komt die andere moed naar voren. De moed om uke als het ware ‘lief te hebben’. Dat klinkt vreemd, maar een goede judoka houdt van zijn mede-judoka, in de zin van 仁 (ren): genegenheid, barmhartigheid, edelmoedigheid, welwillendheid, vriendschap. N.B. de liefde van tori is dus niet gericht op genot, maar op offer ! Het is geen némen, maar géven ! Tori ontmoet zijn partner niet alleen op lichamelijk niveau, maar ook geestelijk komen beiden elkaar nabij op die manier. De diepe eerbied van ‘rei’ (礼) die daarin opgesloten ligt, het totale respect voor de ander als totale persoon, hoe of wat die ander ook is, vraagt van tori een open hart voor uke en omgekeerd. De ‘wa’ (和), de harmonie die beiden nastreven is op een heel diep niveau éénheid beleven.
In Aikido komt dat heel bijzonder terug, het aiki betekent ook ‘in relatie zijn', en voor de grondlegger van Aikido betekende het ook Liefde:
De weg van de krijger is uitdrukking geven aan Liefde, een geesteshouding die alle dingen opneemt en voedt. (…) De weg van de krijger is steeds ten onrechte beschouwd als een middel om anderen te doden en te vernietigen. Degenen die wedijver zoeken begaan een ernstige vergissing. Breken, kwetsen of vernielen is de ergste zonde die een mens kan bedrijven. De ware weg van de krijger is het voorkomen van geweld, het is de kunst van de vrede, de macht van de liefde'. Uit: 'Vrede als Kunst' van Morihei Ueshiba.
Die grondhouding van het aikido zou ook de judoka mogen bezielen als hij de tori-rol vervult. Pas dan kan hij bij uke het vertrouwen losweken waardoor deze zich volledig kan geven. Uke zal geen energie geven als er geen vertrouwen, eenheid en harmonie voelbaar wordt. Als tori een houding van agressie kiest, zal uke dichtklappen. Dan gebeurt er niets, behalve het trekken en sleuren wat we kennen. Afhouden van elkaar in plaats van elkaar aantrekken. Je kunt zo zien hoe tori uke als het ware uit zijn tent kan lokken met een open hart, rei, edelmoedigheid en vrede, en zo ‘wa’ realiseert met uke die zich totaal kan geven. Wie zó ooit heeft gejudood, weet hoe mooi het kan zijn.

Tori offert, geeft zich in 仁 en erbarmen, uke offert en geeft zich vol overgave en vertrouwen. Samen realiseren ze ‘wa’ (和).

Daar is een diepe vorm van moed voor nodig, of beter gezegd, moed komt voort uit die houding. Niet bang zijn om je wederzijds totaal te geven. Wat Lao Tzu zegt, dat het je moed geeft als je iemand heel diep bemint… dat maakt het judo pas écht krachtig van binnen. Pas dán kan judo ook bijdragen tot echte jita kyoei. Als het te maken heeft met een diepe innerlijke harmonie. Wat op de tatami begint, wordt nuttig voor allen in de wereld.

Dit is het hoogtepunt van innerlijke moraliteit.

子曰‘君子道者三、我無能焉、仁者不憂、知者不惑、勇者不懼’
De meester zei: er zijn drie dingen die vooraan op de lippen van een deugdzaam mens liggen als ik ze volgde. Een welwillend mens is nooit bezorgd, een wijze mens is altijd in harmonie, en een moedig mens is nooit bang.
Confucius, LunYu 14:28.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten