maandag 11 april 2011

Grijp hem in zijn kraag?

Afgelopen weekend was ik wederom op het NK -17 in Tilburg. Lekker kijken met vrienden. Laat ik mijn afgrijzen de vrije loop laten me beheersen en zeggen wat ik denk iedereen behaagt.

Pakking

Goed, laten we het dan maar over de inhoud hebben. Eén van de dingen waar ik me over heb zitten verbazen, is de beroerde pakking bij veel wedstrijdjudoka. Er zijn judoka die ‘pakking’ vertalen met ‘afhouden’. Attentie: woordspeling! Pakking komt van ‘pakken’! LMAO! Je voelt zelfs bij het kijken al dat men elkaar niet in harmonie benadert, maar als een soort van vijand die je zo ver mogelijk op afstand wilt houden. “Mij pak je niet." Gevolg: judoka die met één arm stijf uitgestrekt staan, en gefrustreerde medejudoka die er niet meer doorkomen. Waardoor die medejudoka dan tegen strafjes aanlopen en verliezen met yuko. Lekker judo is dat. Sommige clubs hebben volgens mij een patent laten registreren voor dit stijve judo-stratego.
(Sowieso vraag ik me af of judo wel beslist zou moeten worden op straffen alleen. Mijn bescheiden doch overtuigde mening is, dat shido weliswaar tot scores moeten leiden voor de tegenstander, maar dat een partij niet op strafscores beslist zou mogen worden. Dit slechts terzijde.)

Nekpakking

Misschien is de hoogte van de pakking nog wel fundamenteler. Je ziet op zo’n NK nogal wat judoka die de ander constant in de nek grijpen of liever nog op de rug. Als een kat bij zijn nekvel pakken. GRRR. Nu wil ik volgaarne geloven dat alle judoka tsurikomigoshi willen proberen, maar de tai sabaki daarvoor blijft meestal uit. Nee zeg, stel je voor dat je wordt overgenomen! Verreweg de meeste ‘techniek’ bestaat uit ashi waza zonder enig gevoel voor balansverstoring, op de enkeling na die steeds met dezelfde voorspelbare tokui waza uit de kast komt. Met of zonder balansverstoring, bepaalde worpen schijnen namelijk bij iedereen te werken, groot of klein, dik of dun, iedereen gooien met uchimata bijvoorbeeld. Je snapt niet dat er nog iemand intrapt – ik weet uiteraard niks van judo, maar zelfs ik zie het ruim tevoren aankomen.

En dan kom je automatisch weer op de kumikata uit. Ik moet me wel heel sterk vergissen, of de knalharde hoge pakking schakelt bij de judoka alleen het gevoel voor strategie niet uit. Even een ‘hiza guruma’ of ‘ko uchi gari’ proberen betekent: geen straf. Maar de ander voelt daarbij niet aan dat de schoppende judoka zijn beentje optilt en dus sméékt om een veeg, en de aanvallende judoka voelt duidelijk geen balansverstoring van de ander. Als het anders is, dan moeten de ervaren wedstrijdjudoka het me nog maar eens uitleggen. Maar waarschijnlijk mis ik gewoon het typische wedstrijdgevoel. *ahum* Nee, ik snap soms niks van judo.

Een vogeltje in je hand

Terug naar de nekpakking. Het geheim van goede kumikata is uiteraard stevigheid en flexibiliteit. Pakking alsof je een vogeltje in je hand hebt. Niet zo hard knijpen dat het kraakt, maar net stevig genoeg dat hij niet wegvliegt en/of pikt. Dat is gevoel ja. Een goede en open ‘vogeltjeskumikata’ blijft op het ‘middenniveau’, tot er gekozen is voor een specifieke aanval op basis van wat er gevoeld wordt, namelijk: balansverstoring en debana. Wie meteen in de nek grijpt, kiest een aanvalspakking en verraadt meteen welke kant het opgaat. Wat een geluk dat de partners op de mat er niks van voelen, maar o wee als er voor één keer een ‘type Mifune’ tussen zou zitten. De echte grote sensei van de geschiedenis zouden wel afrekenen met harde nekpakkertjes, laat zoveel duidelijk zijn. Uiteindelijk is dus alles relatief, het zegt iets over het moderne judo dat dit zo blijft leiden tot scores.

Zwaartepunt

Maar er is nog iets veel wezenlijkers. Ik kom terug bij Hirano. Afhankelijk van de lichaamsbouw van beide judoka, moet tori voor een nekpakking zijn hara/zwaartepunt enorm omhóóg brengen. Waarom denkt niemand daar nou ooit bij na, denk ik dan? Omdat mensen niet nadenken, sukkel! Iedere judoka moet toch instinctief weten dat je bij zo ongeveer élke worp je zwaartepunt ónder uke moet krijgen? Met een hoge pakking breng je dat wel 10 cm. omhoog… Leuk voor uke, hij zou er zó onder moeten kruipen, ware het niet dat de klauw van een beer nog makkelijker los te krijgen is dan de grijpers van de krachtjudoka. Het is net als de sloopmachine in het plaatje, sommige judoka krijgen nog nét het stikwerk van de uwagi niet los met hun vingers. Hoge pakking is dus: uke grijpen en zijn hoofd naar beneden duwen. GRRR. Alsof je een gebouw sloopt: hap, krak, naar de grond ermee. Laten we er maar om lachen en er een leuke Japanse naam voor verzinnen: 尽く落 kotogotoku otoshi. Zoek zelf maar op wat dat betekent.
Haha, begrijp ik het dus goed, en is efficient aanvallen uke’s zwaartepunt verlágen zonder worp? Als uke technisch goed was, kan hij daarop efficient verdedigen, maar omdat de meeste uke niet zo goed zijn, gaan ze dan liever met de kont naar achteren staan. Welke vernuftige techniek had je gedacht, tori? Het is slechts wachten op een nieuwe regel van de IJF, denken de deskundigen. Mag ik voorspellen: “nekpakking zonder directe aanval: shido.” Het is niet de vraag óf, maar wannéér. En alvorens de hele judowereld op het Judoforum gaat miauwen omwille van weer een regel die de strategische mogelijkheden beperkt: het is omdat het geen judo is, lieve kinderen. En dat snappen jullie pas, als je weet dat je balans niet in je spierballen zit, maar ergens achter je strakgetrainde sixpack.

Hirano en golven

Wat Hirano ons zou mogen leren is dit: jouw kumikata en jouw lichaamsbeweging is als een golf. Soms mag die over uke heenslaan, maar nooit of te nimmer mag tori zomaar zijn zwaartepunt verhogen. Ook Hirano’s golven houden de hara relatief laag. Wie een goede tsurikomi goshi uitvoert, weet hoe laag tori daarbij gaat. Wil je echter als een watergolf met uke kunnen spelen, kun je beter kumikata op het midden van uke’s borst hebben. Dan kun je namelijk omhoog en omlaag sturen, je eigen zwaartepunt dieper houden en uke in alle richtingen voeren, in totale verwarring door je klotsende bewegingen.

Slopers

Hirano kon daarmee wel zo ongeveer iedereen werpen. Hirano’s zijn redelijk zeldzaam geworden in het wedstrijdjudo. En het is de vraag of hij in deze tijd bestand zou zijn tegen de krachtige klauwen van de grijpers. Misschien zou het kleine mannetje wel gewoon in zijn nek gepakt zijn en tegen de grond gesmakt worden.

De kans dat het judo als zodanig wordt gesloopt door de manier waarop de krachtige sloopmachines-in-judopak het hele veld lijken te beheersen, acht ik soms groter dan ik zou willen geloven. De koers van de IJF is in ieder geval puur gericht op wedstrijdjudo, en of er naast wedstrijdselecties nog plaats zal zijn voor recreatieve senioren, is maar helemaal de vraag. Een nog belangrijker vraag is, in hoeverre er over een aantal jaren nog sensei zijn die aanvoelen dat judo méér is dan GRRR, of er nog judoka zijn die iets anders willen dan GRRR, of er nog principes overblijven na de stelselmatige slooppartijen. Soms weet ik het even niet meer. Ik denk dat ik me maar beter concentreer op het judo dat ik zou willen, dan kijken naar het judo dat ik niet wil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten