donderdag 7 april 2011

Nage no kata (11) Shimekomu

Afgelopen week had ik een paar interessante ervaringen. Ik train al sinds begin dit jaar Nage no Kata met judovriend Waki en enkele judoka, en we diepen judo-technieken uit. Daarnaast beoefent Waki ook aikido en zodoende kon ik ook daar eens wat over observeren.

Controle

Eén van de dingen die wij uiteraard steeds oefenen bij het trainen van elke techniek, is de juiste vorm van controle. Dat begint bij kumikata – daarover heb ik al een paar blogs geschreven, en dat wordt nog vervolgd. Nu gaat het om andere controle.

Vastplakken

Wat wij onder andere oefenden, was de juiste vorm van controle tussen de tsukuri-fase (als de worp wordt gemaakt) en de kake- en nage-fase (de voltooiing). Wat zien we namelijk steeds gebeuren? Tori pakt op zich goed vast, maar uke kán soms nog wegglijden. Dat mag natuurlijk niet! Uiteraard niet bij randori of shiai, want dan ontsnapt uke. Maar ook niet bij kata of welke andere techniek dan ook. Tori moet met uke echt een stevig lichamelijk contact hebben, hem goed tegen zijn lichaam aandrukken voor de techniek. Dat geldt met name bij alle heup- en schoudertechnieken in Nage no Kata, zoals ippon seoi nage, uki goshi, harai goshi en tsurikomi goshi. Uke moet als het ware zó door tori worden vastgehouden dat ze aan elkaar vastgeplakt zitten. Lijmen.

In het Japans hebben ze daar een term voor: shimekomu. Dat woord komt van shime (締 ) en komi (込). Shime kennen we van de shimewaza, de wurggrepen, maar let op, het is (half) een ander kanji! (絞技 = shimewaza). Komi/komeru kennen we o.a. van uchikomi (打込), tsurikomi (釣込), makikomi (巻込), hikikomi (引込) en osaekomi (押込). Al die woorden hebben letterlijk en figuurlijk een nauw verband met elkaar.
Uchikomi betekent eigenlijk niet alleen een saaie oefening, maar vooral toewijding, letterlijk: ‘er in rammen’. Zorgen dat het zit en nooit meer los gaat. Helemaal één worden met de techniek.
Osaekomi is letterlijk: neerwaarts duwen en controleren door uke tegen de tatami te plakken.
Shime is: vasthechten, binden, verzegelen, aantrekken. De Japanners gebruiken dat kanji daarom ook voor het dichtplakken van een envelop.
Shimekomi is dan het beste te vertalen met ‘onlosmakelijk verbonden raken’. Mooier gezegd: zó verkleven dat je één wordt. Muurvast. (Niet verwonderlijk dat de Japanners dat woord ook voor fysieke relaties tussen mensen gebruiken!) Zo moeten tori en uke aan elkaar vasthechten om een techniek te laten slagen. Je kunt er geen velletje papier meer tussen steken. Lijmen. Dát is totale controle bij het werpen.

In Nage no Kata

Als je dan kijkt naar de genoemde technieken in Nage no Kata, dan zie je dat Kano bij de keuze van de technieken in minstens vier gevallen worpen heeft genomen die dat héél sterk uitdrukken.
-- Bij ippon seoi nage wordt uke door de arm van tori heel dicht op rug en schouders getrokken. Daarbij is de afstand tussen tori en uke bij de atemi-aanval (de ma-ai) wezenlijk: zonder de juiste afstand geen shimekomu en dus glijdt uke er dan niet overheen, maar aan de zijkant er af. (Zie je veel, zeker als kinderen die worp maken!)
-- Uki goshi is het sterkste voorbeeld. Als uke dan niet heel strak tegen de draaiende heup van tori wordt gehouden, glijdt hij er van af vóór de kake/nage. Omdat weinigen die shimekomu daar beheersen, maken de meeste judoka er maar een o goshi van. Dan kun je tenminste nog werpen. De shimekomu van o goshi is echter een andere: doordat tori dieper indraait, klemt hij uke op zijn achterste en niet op de zijkant van de heup en dus is de richting van de techniek anders. Het ís ook moeilijk: én vastkleven, én draaien met je lichaam! Terwijl bovendien het natuurkundige principe van het slingeren ook nog middelpuntsvliedend is, zodat het vastkleven moeilijker is – denk aan de zweefmolen op de kermis! Het luistert dus nergens zo nauw als bij uki goshi.
-- Bij harai goshi drukt tori uke tegen zich aan met de hand op het schouderblad (in het kata anders dan de gewone pakking) en controleert hem dan om hem op de tenen te krijgen en te vegen. Zonder dat is er geen veeg, maar een maai. Zonder shimekomi geen controlerende lichte liftbeweging en dus een verkeerde techniek.

Bij al deze technieken moet uke een beetje hara geven (buik aanspannen, als verzette hij zich tegen de worp) om shimekomu te scheppen vanuit uke. Het is niet alleen een worp van tori, er moet eenheid tussen beiden zijn. Judo is twee-componentenlijm! Uke moet niet meewerken door te springen (dat denken velen) want dan komt hij feitelijk lós van tori. Uke moet zijn buikspieren gebruiken om nog meer vast te kleven aan tori en dan ontstaat er de goede lijm.

Dat uke bij de laatste heuptechniek – tsurikomi goshi (釣込腰) – verstijft en als een soort strijkplank op de lage heup moet komen, is de enige manier om met de hoge pakking (tsuri = hengelen, je ziet de hengel van tori’s arm zo voor je!) toch tegen de heup te plakken (komi 込). Het is uke’s verdienste als in Nage no Kata tori ‘kleverig’ genoeg kan werpen, controle heeft. Als uke niet genoeg drukt, is er onvoldoende contact op het smalle kantelpunt om te werpen.

Shimekomu. En dát is dus het vinden van eenheid tussen de partners in de worpen.

Dit kan vervolgens een voltooiing vinden in katamewaza overigens, waar de ‘lijm’ kan worden voortgezet (osaekomi), maar dat staat even los van het kata.

Uchikomi

Een van de gewaardeerde technici op het Judoforum benadrukt bij zijn uitleg over shimekomu vooral dat dit gevoel voor controle alleen te leren is door intensieve uchikomi. Drillen. Ik denk dat het ten dele waar is. Het is de klassieke methode van judo-oefenen, zeker vanuit Japan. Het oefenen van deze lijmpogingen is ook zeker belangrijker voor het slagen van een worp dan het werpen zelf. Een worp zonder plakcontrole is sowieso niks.
Aan de andere kant, is het begrip en het aanvoelen hoe je partner beweegt, nóg belangrijker. Vergelijk het met het leren van een taal. Soms moet je rijtjes stampen – uchikomi. Maar soms moet je ook leren spelen met de taal, het idioom aanvoelen en het zó in je vingers krijgen. Zeker wie kata doet, moet de judo-grammatica leren beheersen door stampwerk, structurele analyses, maar ook door het te beoefenen zonder alleen maar weg te drijven in het zweet wat je bij de randori-training van de nationale selectie mag verwachten. Een wedstrijdjudoka mag trots melden dat hij 78 uchimata uchikomi per minuut kan klokken, maar een kata-liefhebber schudt dan met zijn hoofd natuurlijk. Het is nodig om soepelheid, snelheid, controle, gevoel te ontwikkelen. Maar in kata moet het ook mooi en zuiver zijn, het is geen randori.

Aikido en shimekomu


Een zijsprong. Ik ga de komende tijd zeker nog wat reflecteren op mijn aikido observaties. Eén element wil ik nu alvast neerleggen in dit verband. Eén van de meest opvallende verschillen tussen judo en aikido lijkt me, dat het judo veel sterker de nadruk legt op de fysieke nabijheid van tori en uke in het proces van elke techniek. Judoka beleven de eenheid tussen beide partners en de controle door gewoonlijk intensief in elkaar te verstrengelen. Osaekomi- en shimewaza bestaan niet in het aikido, en met reden: dat kun je met de ademhaling als methodisch principe in het aikido niet combineren. Ga je iemand 25 seconden in één vloeiende ki-flow tegen de mat drukken? Maak maar eens een eenheid in ki door uke de ki te nemen (wurgen)? Wie ki-ademhaling-hara-balans in het centrum zet, moet vloeiende bewegingen maken die de longen van beiden exact de juiste ruimte geven.
In één zin: "aikido schépt ruimte, judo néémt ruimte". En beiden creëren harmonie, rara hoe kan dat.
Judo heeft een ander patroon van ademen, waarbij ze veel van het aikido kan leren, maar de controle van tori en uke is in het judo véél fysiek-nabijer en dat blijkt vooral in de manier waarop uke tegen tori wordt aangeklemd. Waarom zou het aikido maar één heuptechniek kennen (koshi nage) die dan bovendien héél anders is (een boog van uke om tori heen).
De eenheid van tori en uke in aikido ligt dan ook op een ander niveau. Waarom wij in judo niet over ki spreken? Omdat wij seiryoku hebben, en hoe fysiek dat is, kun je voelen bij de meeste komi-bewegingen. De energiestroom plakt als atomen aan elkaar in het judo. En tóch schept ook dit fysieke verkleven een heel bepaalde eenheid tussen de partners. Een andere maar duidelijke controle van elkaar via een ademhalingsspel wat net zo interessant is.

Judo is puur eenheid scheppend


Wie Nage no Kata goed doet, en dit element met name in genoemde technieken beleeft, kan door de shimekomu niet alleen goed en efficiënt werpen, maar ook een expressie geven van harmonie, schoonheid, vereniging, partnerschap, waarbij uke en tori in elkaar verstrengeld raken en elkaar gecontroleerd weer loslaten. Zeg maar eens dat shimekomu geen energiestromen verenigt… wie het goed doet, voelt harmonie vloeien vanaf de kumikata, via shimekomi, tot de eindcontrole in de katame-waza.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten