woensdag 30 juli 2014

Kata 肩 of Se-oi 背負 (2) schouderworpen?

Kijkend naar wat we vorige week lazen rond de betekenisverschillen van Kata 肩 en Se-oi 背負, komt onvermijdelijk de vraag op waarom de Kodokan de kata-guruma en se-oi-technieken plaatst bij de te-waza (hand/arm-technieken) en het systeem van Kawaishi het heeft over 'schouderworpen'. 

Kodokan-systeem

De Kodokan heeft voor de technieken een traditioneel systeem, rond 1900 zo vastgelegd. De nage-waza (werptechnieken) omvatten tachi-waza (vanuit staande positie) en sutemi-waza (offerende positie). Tachi-waza zijn onderverdeeld in te-waza (hand-), koshi-waza (heup-) en ashi-waza (beentechnieken). 

Waarom kent de Kodokan geen 'schouder-technieken'? Judo heeft altijd te maken met de combinatie van kracht van armen en benen. Ergens rond of onder het midden (hara) kan bij tori een steunpunt worden gevonden waarover de judoka kan 'kantelen' waardoor hij valt. In de praktijk is dat altijd de heup, een steunend gewricht. 

Als de heup dus gebruikt wordt als steunpunt bij de kanteling, is het een heup-techniek. De rest van de tachi-waza wordt ingedeeld vanuit het heldere criterium: wordt het principe van werpen na de de balansvernietiging (kuzushi), door armen of benen bepaald, waarbij er dan ter hoogte van uke's kantelpunt (hara) géén kantelend steunpunt is op het lichaam van tori. 

Om met dat laatste te beginnen: wordt het been van uke gemaaid (gari), geveegd (barai), gehaakt (gake) of geblokkeerd wordt met been of voet, zónder tussenkomst van tori's heup, is het een beentechniek. (Uchi-mata is het bekende 'twijfelgeval'.) Alles wat geen heup- of beentechniek is, maakt dus na de balansvernietiging vooral gebruik van de armen (en handen) bij het werpen. En wordt dus bij de te-waza geplaatst: een verzamel-categorie waarin van allerlei technieken zitten - waarvan er thans in wedstrijden heel veel verboden zijn omdat de handen het been niet meer mogen aanraken. (Helaas worden ze daarom ook bijna niet meer getraind...)

De schouders als kantelpunt?

Kan men dan zeggen dat de schouder - net als de heup - een steunpunt kan zijn om uke overheen te kantelen? Dat is een ingewikkelde vraag. 

Allereerst kan uke alleen 'gekanteld' worden als het lichaam van tori een steunpunt biedt ter hoogte van uke's hara. Elke judoka valt. tuimelt, kantelt immers 'over zijn hara', want dáár wordt zijn balans vernietigd of hersteld, en qua gewichtsverdeling is dat ook het midden van de 'wip'. Als uke's balans vernietigd is, is dan de grote vraag: kántelt hij in het geval van de zogenaamde 'schouderworpen'?

Het antwoord is: wel bij kata-guruma... Als kata-guruma goed wordt gedaan, brengt tori zijn schouders/nek namelijk exact onder uke's hara, richt zich op en draait hem als een wiel om zijn schouderpartij. Daarom moet uke ook net zo 'planken' (hara geven) als bij tsurikomi-goshi - indien niet, mislukt het kantelen en worden beide technieken een soort 'natte dweil'- gooien. (en kan zelfs tsurikomi-goshi bijna naar de te-waza verhuizen.)

Maar is dat ook zo bij de overblijvende 'schouderworpen' die allemaal 'se-oi-waza' genoemd worden? (-nage, -otoshi en het zeldzame -age?) Ook seoi-otoshi gaat nét niet zo diep onder uke dat tori's schouder echt op uke's heuphoogte komt, dat kan immers niet met de 'ippon-' of 'morote-'pakking. Al komt het soms wel in de buurt, afhankelijk van beider lichaamslengte. Maar het principe is ook anders - zie daarover meer de komende zondagen!

Als de schouder echter geen echt kantelpunt is, komt de worp dus principieel (in de beweging waarmee tori zijn uke op de rug/schouders trekt) volledig uit de armen en het héle lichaam. Daarbij verstérken de schouders de kracht van de armen wel, maar zijn ze dus géén eigen kantelpunt of principe van werpen. Kantelen kan immers alleen in het hara-bereik. Kantelen kan alleen over een soort 'as', en daarvoor is het gebied van schouders en rug (achter) veel te groot. Die plek op het lichaam geeft eerder stabiliteit...

Dat brengt me tot de conclusie dat de schouders wél een kantelpunt kunnen zijn in het geval van een kata 肩-techniek als kata-guruma, in staande of geknielde positie. Maar níet bij een se-oi 背負-techniek. Daarbij zijn de schouders/rug alleen een positionering. Een techniek als yama-arashi (ook te-waza) laat zien hoe vergelijkbaar dat is. Daar doen de armen eveneens het werk (uittillen) en dat uke dan met een opzwaaiend been ongeveer op de heup wordt gelegd, maakt van yama-arashi dan nog geen been- of heupworp. Hetzelfde geldt bij sukui-nage en obi-otoshi (te-waza). Daarbij tillen de armen in het heupbereik, en ofschoon er in veel gevallen zelfs heupcontact zal zijn, wordt het geen heupworp. Want de kanteling is niet óver de heup, glijdend langs de heup. En wat iedere judoka hoort te weten: bij tai-otoshi kán er weliswaar beencontact zijn, of eventueel de heup worden aangeraakt. Maar het principe van werpen zit in de armen en de draaiing van het hele lichaam.

Dit alles gaat dan om de principes van werpen. Waarbij we dan niet eens de taalkundige vraag betrekken of een techniek die genoemd is naar de rug in de betekenis van de 'achterkant' (se 背) wel een 'schouderworp' zouden mogen noemen. Seoi-technieken zijn immers feitelijk 'rug-technieken'...

Terug naar het schouder-rijden

Als we dan terugkeren naar waar ik vorige week begon. Als we bij iemand gaan paardrijden op diens rug, doen we een soort seoi-lopen. En dat zit hartstikke stabiel, net als op een echt paard.  Daar is die rug echt geen kantelpunt...! Ga je echter hoog op de schouder zitten, kata-rijden, dan moet je alle moeite doen om balans te houden. Meestal moet de drager dan je benen goed fixeren met de armen, anders lazer je er zo vanaf.  Best eng vinden sommigen. Dan zie je dat de bovenkant van de schouders dus wél kantelpunt (as) kan zijn als je hara daar in de buurt komt, maar de achterkant niet. 

Schouderworpen?

Wat dan te denken van de 'schouderworpen'? Ach, ze zijn er. Het zijn er maar een paar, want de vijfde is eigenlijk gewoon de eerste links, en de zesde (seoi age) is een techniek die de Kodokan gewoon als een van de variaties in pakking van seoi-nage ziet.  In feite gaat het alleen om één Kata 肩 en drie Se-oi 背負 rug-technieken, de rest is een afgeleide zonder eigen principe.

Er zou echter mijns inziens veel voor te zeggen zijn als we ook in Nederland zouden aansluiten bij een uniform systeem van Kodokan-systematiek. We doen dat nu voor het kata steeds meer, en het zou van mij ook bij de worpen mogen. Het is ergens wel vreemd dat het Kodokan judo voor nage-waza de Gokyo kent, maar de judoka afwijkende rijtjes met nummers kennen en daardoor een aantal fundamentele judotechnieken nooit leert. Dat is ook jammer omdat de Kodokan-boeken van bijvoorbeeld Daigo-sensei achtergronden geven bij het waarom van elke techniek, zodat de principes van alle waza duidelijk worden. Dat leer je van het Kawaishi-systeem niet zomaar, daarvoor zijn die categorieën en indelingen veel te verwarrend. En het aantal variaties te beperkt. De volle rijkdom van het Kodokan judo leer je volgens mij vooral binnen het Kodokan-systeem. Maar ach, wie ben ik?


* De komende zondagen een nieuwe mini-serie over seoi-nage en/of seoi-otoshi, met als leidraad: bestaan deze worpen ook als 'suwari-waza'?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten