donderdag 24 februari 2011

Nage no kata (9) Over trapleuningen en de domtoren

Ons westers lichaam en de cultuur

Een Japanner heeft eens uitgelegd dat men in oosterse culturen heel anders omgaat met het lichaam. En dat is waar. Ik ben eens gaan eten bij een authentiek Japans restaurant, en daar had men de bekende lage tafeltjes met kussens er omheen waar je eigenlijk niet normaal kan zitten. Om dat probleem op te lossen, had men voor ons westerlingen onder de tafel een ‘zitkuil’ gemaakt. Zodat we een ‘Japans’ gevoel bij de wasabi zouden kunnen beleven. Maar wees eerlijk: wij vinden het soms al vervelend om de za-zen judozit lang vol te houden. De oosterlingen denken dat je een betere spijsvertering hebt op die manier, maar wij denken daar anders over. Wij vinden ons minder geschikt om voor lotusbloem te spelen.

De cultuur bepaalt heel sterk hoe we als mensen ons lichaam gebruiken. En hoe we ons lichaam door de dag heen gebruiken, is weer bepalend voor hoe we ons judo doen. In een vorige blog schreef ik over de tai-sabaki van Tokio Hirano. We zien daar een kleine Japanner die als een soepele watergolf onder het zwaartepunt van zijn partner veert, en dan een worp inzet. Wat een lenigheid!

Neerploffen en toiletpotten

Wij Nederlanders zijn veel lomper en houteriger in onze bewegingen. Zoals we thuis op de luie bank ploffen, met een bak chips voor de teevee, zo vallen heel veel judoka ook op de mat als ze geworpen worden. Als een zoutzak, en dan moet het allemaal niet te hard gaan, dan hebben we graag een 'crashmat' (dikke mat). Wij hebben geen beste relatie met de vloer en ukemi is niet 'leuk'. Niemand gaat voor zijn lol op de grond liggen, wij slapen op matrassen in bedden, en niet op een matje – tenzij we gaan kamperen en survivallen of zo. Oudere mensen gaan op hogere bedden liggen en gaan op verhoogde toiletpotten zitten. Anders komen ze niet meer overeind. Moderne hangende toiletten zijn altijd hoog, terwijl we eigenlijk vanuit de logica van het lichaam best weten dat de ‘boodschap’ veel beter komt als we dieper door de knieën gaan, of op onze hurken boven een gat zouden zitten. Maarrr… dan krijgen we al snel spierpijn, of we komen niet meer overeind. We kunnen die kikkerzit niet meer, we kunnen de za-zen nog nét, we kunnen wel eventjes gehurkt zitten, maar allemaal niet te lang, dan willen we een hulpmiddeltje. Zoals we ook niet meer dagelijks kilometers lopen naar school of werk, terwijl men in Afrika rustig vijf uur op blote voeten loopt om op zondag naar de kerk te gaan. Wij lopen de hele dag op comfortabele schoenen, met sokken. Onze voeten voelen dus niets, vergeleken met Japanners die constant op blote voeten lopen. Tsugi ashi over de mat glijden? Onze voetzoelen zijn niks gewend hoor!

Trapleuningen en beenspieren

Ik las eens het verhaal van een Japanse dame van 93 die heel verbaasd was toen ze in het buitenland bij haar kleinkinderen op bezoek kwam en merkte dat men in alle huizen trapleuningen had. Dat had zij thuis niet! Zij was gewend om dag in dag uit zonder leuning de trap op en af te gaan en dús alles vanuit de benen en de heupen te doen… Wij gaan voor onze beenspieren in de fitness op speciale apparaten ‘traplopen’ en krijgen spierpijn naderhand. Als we ergens drie verdiepingen moeten klimmen, pakken we de lift. Laat staan dat we zouden klimmen zonder ons op te trekken aan de leuningen… maar daarom zijn onze heupen en beenspieren wél lui geworden. Wij gebruiken ze liever als we ons aan het einde van de avond uit het bankstel omhoog hijsen...

Kata en lichamen

Niet verwonderlijk dat vooral judoka die tevens voetballen, sterkere benen hebben. Sterk. Maar ook soepel? Wedstrijdjudoka hebben voordeel van voetbalbenen, maar katajudoka? Wij kunnen maar moeilijk alle judotechnieken soepel doen. Kata guruma bijvoorbeeld vraagt dat je lichaam super soepel is, en je de benen zo sterk en soepel kunt buigen dat tori helemaal onder uke kan komen en hem in één draaiende beweging, met de nek onder zijn zwaartepunt, kan kantelen. Omdat we wél sterke armen hebben met al die ‘trapleuningen’ gaan we daarom liever gewichtheffen met uke, dan dat we ons lichaam anders bewegen en de benen en de hara trainen. In feite durf ik best te beweren dat wij Nederlanders vanuit onze cultuur gewoon niet geschikt zijn voor bepaalde judotechnieken, of althans: dat het ons héél veel moeite kost om ze góed te doen. Nage no kata perfect doen, vraagt een motoriek die wij niet adequaat beheersen. Dat geldt dus voor de eerder genoemde kata guruma, waar we zo soepel en diep moeten kunnen gaan, wat bijzondere training van heupen en benen vereist. Maar ook de lange derde stap van uki otoshi is al een kunststukje. Om balans te houden en kracht te zetten vanuit je hara, terwijl je zo’n diepe lange en leninge beweging moet maken – en onder andere van dááruit de energie moet halen om vér te werpen… o wee. Doe de uchi komi daarvan maar eens vijftig keer achter elkaar en vertel de dag erna of je spierpijn hebt. De soepele draaibeweging van de heup in uki goshi… dat vraagt dat we méér doen dan een duw met de kont geven – zijnde het enige lichaamsdeel wat dag in dag uit verwend wordt in onze zittende cultuur. En zo kan ik heel wat Naga-no-kata-problemen relateren aan onze stramme lichamen.

En dan: de domtoren

Misschien moeten we maar wat extra oefenen voor onze Nage no Kata door dagelijks de domtoren te beklimmen zonder de trapleuning te gebruiken. En de laatste tweehonderd treden steeds een tree overslaan. Of eens een aantal treden zijwaarts naar boven en beneden. Of een aantal treden in een draaiende beweging, springend. Na een paar maanden gaan een heleboel technieken van het kata véél soepeler, daar durf ik wat onder te verwedden. Het “wax on, wax off-principe”van Mr Myagi praktisch toepassen voor judoka… Jammer dat we niet in Utrecht wonen. Maar ach, áls we er woonden, waren we er misschien te lui voor. Vinden we het gék dat we liever randori doen met onze sterke armen, dan kata waarbij je genadeloos door de mand valt als je niet in staat bent om je héle lichaam goed te gebruiken.

1 opmerking:

  1. Hi Mitesco,

    Prachtig verhaal weer waarop ik een kleine aanvulling wil plaatsen. In traditionele Japanse restaurants, krijg je vaak een groene pasta om o.a. Sushi op smaak te brengen. Wasabi, een zeer scherpe, op mierikswortel gelijkende groene mosterd-achtige pasta. In Japan vraagt men soms aan buitenlanders of zij wel wasabi willen gebruiken omdat de smaak zeer krachtig kan zijn. In de Nederlandse cultuur komt het vaak voor dat grote hoeveelheden in één een hap worden verorberd en daarom hebben wij Nederlanders geen lage toiletpotten nodig om de grote boodschap te doen!!

    groetjes,
    Peter

    BeantwoordenVerwijderen