zaterdag 19 maart 2011

Elkaars geest sturen

Ik deed een keer de was in een wassalon (enkele tientallen jaren geleden). Het was al laat in de avond, en er waren een paar luidruchtige jongelui op de parkeerplaats en één van hen was duidelijk buiten zichzelf vanwege drugs. Zijn vrienden waren bang van hem en hij had al een aantal keren op de ruiten van sommige auto’s geslagen. Niemand had nog de politie gebeld. Toen ik uit de wasserij kwam en met mijn mand naar de auto wilde lopen, maakte hij dreigende bewegingen. Ik wilde niet betrokken raken in een opstootje, en ik kon zien aankomen dat dit niet simpel te vermijden zou zijn.

In het winkelcentrum was ook een Dairy Queen ijswinkel en die was nog open. Ik ging daar naar toe, zette mijn wasmand daar neer en kocht de grootste ijsco die ze hadden. Ik liep naar de razende en ongecontroleerde jongeman, de hoorn met ijs in mijn uitgestrekte hand, voorbereid om zijn been te vegen als dat nodig zou zijn. Hij pakte de ijshoorn, trok het naar zijn mond, kreeg het ijs over zijn hele gezicht, zijn kleren en ook wat in zijn mond. Zijn humeur veranderde van woedend naar stompzinnig en hij begon te lachen, meer te giechelen. Na die verandering waren zijn vrienden over hun angst heen, ze namen hem snel mee in de auto en verdwenen. Ik pakte mijn wasmand en ging naar huis.

Aldus Richard Riehle op Judoforum 24 Januari 2009. Hij vervolgt:

“Het verhaal hierboven gaat niet over Judo techniek, maar het leert een belangrijke les welke karakteristiek is voor elke gevechtskunst, Judo of Karate of Aikido of wat dan ook. Het belangrijkste deel van gevechtstraining is het leren hoe je iemands geest kunt sturen. Ik leerde het concept van "de geest sturen" rechtstreeks van de grote Aikido meester, Koichi Tohei. Het is een fundamenteel principe in alle vormen van ‘gevecht’, van schaken tot straatvechten, van onderhandelen met een autoverkoper tot het afleiden van een lastig kind. Het is ook een voorbeeld van “mutual benefit”. In dit geval was ik in staat om mij tegen een potentiële aanvaller te beschermen, of hem te beschermen tegen het risico op verwonding door mijn judo techniek. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat het een weergave was van "maximum efficiency with minimum effort."

Op 18 maart kwam Richard daar nog eens op terug bij gelegenheid van een verwant onderwerp:

“Het is belangrijk op te merken dat, hoewel ik een afleidingsmanoeuvre gebruikte om een echte gevechtssituatie te vermijden, ik wel voorbereid was om mezelf te verdedigen op elk moment van de ontmoeting. Als hij vooruit was gestapt om me te pakken of te slaan, waren zijn beide benen weggeveegd voor hij zijn aanval had kunnen voltooien. …

Het fundamentele idee is dat we niet moeten zoeken naar een zege ten koste van onze aanvaller. Integendeel, we zoeken harmonie. In dat opzicht proberen we dus eerst om de wil om aan te vallen te neutraliseren, dan de ruimtelijke nabijheid van de aanval, en slechts tenslotte, door het gebruik van onze gevechtskunst, de mogelijkheid van de aanval. De ijsco-verdediging is een voorbeeld van hoe je de intentie om aan te vallen neutraliseert, maar ik bleef met mijn lichaam op voldoende afstand om een aanval onmogelijk te maken, tenzij hij dichterbij zou komen, en mijn zintuigen waren voorbereid om dan mijn vaardigheid te gebruiken om hem (indien mogelijk zonder letsel voor iedereen) een aanval te neutraliseren, als het was voorgekomen.

Harmonie herstellen

Het Aikido-principe is: "Uke heeft altijd gelijk." Dat betekent dat de aanvaller, gegeven de omstandigheden, gelooft dat een aanval gerechtvaardigd is. In zijn geest denkt hij dat het juist is om aan te vallen. In zo’n situatie zijn uke en tori uit elkaars harmonie. Het ideaal is, om een moment te vinden waarin de harmonie kan worden hersteld.

Dit is een fundamenteel probleem met onze idee van wedstrijdjudo. Toernooien gaan over winnen of verliezen, niet over het zoeken van een harmonieuze relatie met de ander. We hebben zo veel nadruk gelegd op winst of verlies, en niet meer genoeg gelet op de meer ideële principes van het judo die door zoveel grote meesters zijn voorgehouden. …

Onze gevechtskunsten behelzen een hoge graad van verantwoordelijkheid ten opzichte van iedereen die we tegenkomen, of het nu in een toernooi is, op straat, in onze familie, of waar dan ook, inclusief in situaties waarin we in een dreiging op straat worden betrokken, zoals bij de ijsco-verdediging.”

-------------------------------

Reflectie van Mitesco


Wat een prachtige bijdrage van Richard Riehle! Niet alleen omdat hij een voorbeeld van effectieve zelfverdediging zonder judo laat zien, maar ook omdat hij vanuit het aikido toepast wat het betekent om niet te redeneren vanuit je eigen geest en vaardigheid, maar helemaal ingespeeld op de ander.
Zijn harmonisatie met zijn ‘tegenstander/aanvaller’ bestaat uit
1) Respect voor de ander, zelfs als hij schijnbaar kwaad in de zin heeft. Maar lees zijn intenties! Juiste onderscheiding is het begin.
2) Proberen de balans tussen jou en hem te herstellen, liefst op een zo geestelijk mogelijke manier – fysieke actie op de tweede plaats stellen!
3) Beseffen dat je verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de ander. Dat betekent: uiterste beheersing en kalmte.
4) Proberen daarom via een mentaal overwicht, de geest van de ander zó te sturen dat je uitkomt in het midden van elkaars krachtenveld, harmonie bereikt via een geestelijk proces.

Als we in het judo spreken over kumikata, bedoelen we eigenlijk hetzelfde. We tasten elkaars intentie af. We zoeken niet naar geweld, maar naar harmonie met elkaar. We zijn beheerst en kalm, hebben oog en gevoel voor de ander.

Het sturen van elkaars geest via judo techniek, vraagt echter ook een perfect aanvoelen van wie de ander is. Judo kan een geestelijk proces zijn of worden tussen twee judoka, maar het is zeldzaam als judoka zo veel van elkaar voelen dat ze het fysiek judo niet als doel, maar als middel zien om twee mensen tot een eenheid te brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten