vrijdag 18 maart 2011

Interview met Isao Okano (2)

Bijna een jaar geleden vertaalde ik op dit blog een lang artikel van Isao Okano-Sensei: Het hedendaagse judo zal geen meesters voortbrengen. Gelukkig behoort het tot de best gelezen blogposts hier sinds de start. Het is de moeite waard om ook het jongste interview met Okano ook hier weer te geven.
Op dit moment heeft hij geen officiële taak in het Japanse judo, maar zijn niet-aflatende inzet voor het bewaren van de fundamenten van het judo roepen overal ter wereld respect op. Okano-sensei is nu 67 jaar oud, maar hij staat nog steeds op de mat en heeft een taak op Ryutsu Keizai University, en geeft nog les overal ter wereld. Toch is hij ook somber over het moderne (wedstrijd-)judo. “Ik kan er niet tegen om toe te zien hoe judo verandert in namaak.” Elk van zijn onderstaande stellingen is belangrijk voor het verstaan van de essentie van het judo. ( Februari, 2011, uitgegeven door Gotaro Ogawa)

1. “Losheid” van de judogi

Ik heb heel vaak het idee dat er iets mis is met de hedendaagse judogi. Als je het aantrekt, heb je niet het gevoel van ‘losheid’ of ‘ruimtelijkheid’. Om een voorbeeld te geven: als ik lessen verzorg over Seoi nage, kan ik niet eens mijn pols in de kraag van de ander bewegen, omdat er niet genoeg ruimte is. Dat moet zo niet. Als dingen zo blijven gaan, zullen we niet eens de meest basic judo technieken kunnen doen, en wordt het onmogelijk om echt judo te beoefenen. Het verschil tussen gevechtssporten als sambo, sumo en Perzisch worstelen, vergeleken met judo zit hem in wat je aantrekt. De kleding maakt het grote verschil in de soort technieken die je kunt toepassen.
Judogi hebben hun oorsprong in de Japanse kimono, en omdat kimono los-zitten, wordt het mogelijk om een heel breed scala aan technieken toe te passen, en dat maakt judo onderscheidend. Het “Sho yoku dai wo seisu (klein kan groter overwinnen)” karakter. De gi van het oude jujitsu zat relatief strak, maar het modernere judo bracht juist de judogi met een vollere, lossere dracht. Als de judogi niet meer die noodzakelijke losheid heeft, is dat dodelijk voor de unieke natuur van het judo, en gaat judo er uitzien als andere gevechtssporten, waarvan een gevolg is dat de interesse en aantrekkelijkheid van open-gewichtsklasse wedstrijden (matches) verdwijnt. We moeten bij wedstrijden daarom vooraf checken of de gi wel wijd genoeg is, door er de hand in te steken.

2. Het gebruik van de handen in directe aanvallen beneden de obi

Ik heb zelf niet zoveel internationale toernooien meer gezien, dus ik heb niet echt een idee hoe de nieuwe regels die de directe eerste aanval beneden de obi verbieden, feitelijk uitpakken. Ik was bezorgd dat deze regels het moeilijk maken om Go no sen (een vertraagde aanval te maken, gebruikmakend van de aanval van de ander) te gebruiken, en dus de interesse in open-gewichtsklassen zou verminderen.
Er zijn twee belangrijke methoden om “Go no sen” te doen. De ene is: gebruik de techniek van de ander en keer het tegen hem. De ander is: neemt de techniek op, pas hem aan, en probeer het te benutten voor een techniek waar je zelf goed in bent. Ik heb de indruk dat het met de nieuwe regels niet meer mogelijk is om technieken als Sutemi Ko uchi gari, Kata guruma, of O uchi gari met een greep op het been toe te passen, en dat het moeilijk is voor Sukui nage of technieken waarbij je de ander rond het middel vastpakt en werpt. In dat geval zou het het einde zijn van het ‘klein kan groot weerstaan’ principe in open gewichtsklassen. Ik denk dat er een manier moet zijn om slechts een minimum aan technieken te verbannen.
Maar toen ik iets later in de VS was, en wedstrijden zag, viel me op dat met de nieuwe regels, een heel aantal judoka niet meer naar de benen neigden, maar integendeel harder werkten om een aantal fundamentele judo technieken als Uchi mata, Tai otoshi en Seoi nage te doen. Het was goed om te zien dat judo weer meer authentiek werd, maar aan de andere kant voelde ik dat er minder technieken waren die originaliteit toonden en dat de aanvallende en verdedigende interacties steeds simpeler werden en minder interessant. Ik wil wel in het oog houden hoe de nieuwe regels zich gaan ontwikkelen.

3. Newaza

Newaza [meervoud! M.] zijn wezenlijk voor het judo. Vaardigheid in Newaza verwerven hangt af van hoe je je benen kunt gebruiken en vereist harde training om armen en benen te versterken. Veel moderne judoka weten niets over deze fundamenten.
Als je tegenwoordig naar Newaza in wedstrijden kijkt, zie je een tendens om met je gezicht naar de mat te keren en te wachten tot de scheidsrechter je verlost door “Mate” te roepen. Met dat soort tactieken, zijn Newaza zo goed als dood. Als je je rug naar een tegenstander keert, betekent het dat je van achteren zult worden aangevallen, en dat soort tactieken past in geen enkele gevechtskunst. Je moet met je gezicht naar boven liggen en vechten. Moeten ze niet overwegen om straf te geven aan judoka die zo passief zijn dat met hun gezicht naar beneden op de mat liggen te wachten op hulp van de scheidsrechter? Dat zou één manier zijn om Newaza terug te krijgen op de plaats die het verdient.
Er zijn ook problemen met de scheidsrechters. Zij weten niet genoeg van het proces van Newaza, en dus hebben ze een sterke neiging om de beide judoka weer zo snel mogelijk op hun voeten te krijgen. Als zij een gedegen kennis zouden hebben van hoe het proces van aanval en verdediging in Newaza werkt, zouden zij weten wanneer er stilstand is of niet. Er zijn veel te veel scheidsrechters die er niet veel van afweten, of maar weinig ervaring hebben. Ze moeten eens ophouden met scheidsrechterposities te geven aan zulke mensen. Nu we het toch over scheidsrechters hebben, het is treurig hoe vaak je in internationale wedstrijden ziet dat er ippon wordt gegeven voor technieken die dat niet waard zijn. Er moet echt harder gewerkt worden aan de training en opleiding van scheidsrechters.

4. Riner’s manieren

Afgelopen September in Tokyo bij de open-weight categorie finales van het WK Judo Championships, toen de Fransman Teddy Riner verloor op beslissing, vertelde men dat hij ontevreden was over de scheidsrechtersbeslissing, en van de mat afliep zonder “rei”. Ik was er niet bij om het persoonlijk te zien, maar als de media het goed weergeven, hebben we een serieus probleem. Judo begint en eindigt met “rei.” Je kunt verloren hebben of het oneens zijn met een beslissing, maar zonder “rei” weglopen is hetzelfde als kwaad schreeuwend weglopen.
Gedurende de jaren is het judo in Frankrijk onderwezen zoals het zou moeten, en dus is het te hopen dat dit incident niet over het hoofd wordt gezien. Het zou vreemd zijn, als er in Franse judokringen geen waarschuwing zou worden gegeven aan Riner of als hem geen straf zou worden gegeven. Anders gaat Frankrijks reputatie er aan. Japan zou zelf ook een waarschuwing hebben moeten geven hieromtrent. Veel jonge mensen en kinderen die judo leren, zien dit op teevee. Een “Judo Renaissance” moet in de eerste plaats manieren en respect benadrukken. Japan zou luid moeten protesteren. Als Japan te zwak is in het laten horen van haar mening op een internationaal niveau, zou ze het samen met Frankrijk moeten doen.

------------------------------------------

Nabeschouwing

Het bovenstaande interview gaat natuurlijk veel over wedstrijdjudo. Maar Okano-sensei is wél een autoriteit als het gaat over wedstrijden met zijn eigen wedstrijdverleden. Vergeleken met ons land zou het wat zijn als Geesink zulke dingen had gezegd, alleen moeten we bedenken dat Okano wel honderd keer zo slim is als Geesink en dito wordt geacht.

Okano pleit heel sterk voor de open gewichtsklassen, al verfoeit hij het wangedrag van Riner precies in die klasse. Het goede van zijn pleidooi is, dat iedereen kan begrijpen dat het focussen op gelijk-gewicht en niet op gewichtsverschil, betekent dat het alleen nog gaat om massa/kracht en niet meer om principes. Dat element verdient nog nadere uitwerking (ik houd altijd genoeg onderwerpen over om over te schrijven!).

Okano is één van de weinige Japanse sensei die openlijk pleit voor een ‘judo renaissance.’ Judo moet opnieuw geboren worden. Het huidige judo zal niet overleven, denkt hij. Ik vrees het soms mét hem. Althans, het moderne wedstrijdjudo gaat het niet redden. Misschien wél als leuke sport (*kuch* leuk?) maar niet zoals judo werkelijk moet zijn, technisch en met eerbied voor elkaar als partners.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten