zondag 13 maart 2011

Wit

Een goed judogi is wit. Op 15 mei 2009 schreef ik hier al: “Een judopak hoort wit te zijn. Wit als teken van zuiverheid van de principes. Geen poespas, want elke judoka is in principe gelijk.” Daar sta ik nog steeds achter. Maar ik wil er nu graag een dimensie aan toevoegen.

Wit mag een uitdrukking zijn van een morele keuze van de judoka. Niet alleen gelijkheid. Het probleem in het judo is namelijk, dat we niet gelijk zijn. Elke judoka is een andere persoon, en we maken ons één met de ander op de mat door in ieder geval van onze judokleding niet zo’n vreselijke modeshow te maken als de rest van onze opgefokte wereld. Merkkleding kan alleen interessant zijn vanwege de kwaliteit, niet vanwege de labels. Er is wat voor te zeggen dat judoka een gi kopen van de club – één merk, desnoods met één badge met de clubnaam er op, al houd ik persoonlijk absoluut niet van badges. Maar er is méér nodig om in harmonie te zijn met een ander. Niet alleen de buitenkant.

Een goed mens zijn

Judoka zijn namelijk niet gelijk, al trekken ze hetzelfde aan. En nu komt het. Het wit zou óók een uitdrukking mogen zijn van innerlijke principes zoals rechtvaardigheid. Echt een goed mens willen zijn. Een mens die ieder ander fundamenteel tot zijn recht laat komen. Een mens die de zwakke tegemoet komt, en de macho’s durft terecht te wijzen met goede waza. Een mens zonder geweld, een mens die zijn oog afwendt van zijn eigen ego en zich open en vrij geeft aan de ander. Het feit dat alle judoka van binnen verschillend zijn, betekent dat je ze niet allemaal op dezelfde manier mag behandelen. Een goede judoka kijkt wie hij voor zich heeft, probeert zich in te leven in de persoon van de ander en wil niets liever dan hem in alles het beste te geven, hem tegemoet te komen, respect te hebben voor de eigenheid van de ander. Pas als je dat eerst gééft, ben je het waard om het ook te ontvángen.

Jezelf zuiveren

Net als een judopak regelmatig gewassen moet worden, zo moet ook elke judoka van binnen eigenlijk regelmatig in de wasmachine. Geestelijk dan wel te verstaan. Zichzelf eens tegen het licht houden als de witte lakens destijds in de Witte-Reusreclame. Ik kan het deuntje nog dromen: “Je kunt vuil voor de zon niet verbergen, hou het wit tegen en het licht en je ziet het…” Toepasselijk. Je eigen judo eens bekijken in het licht van de judo-principes, de zon van de idealen. Jita kyoei: vrede en wederzijds geluk voor iedereen op aarde. Eerlijk onder ogen zien dat we misschien van binnen minder zuiver zijn dan onze pakken. Judo is een weg om jezelf dagelijks te bevragen. Je te laten opvoeden. Wie ben ik, in relatie tot een ander? Wat kunnen wij van elkaar leren? Staat er soms iets tussen mij en een ander, waardoor hij niet van mij kan leren en ik niet van hem? Meestal zullen we er achter komen dat onze eigen ikjes in de weg staan, en dat we er door ons gi aan kunnen worden herinnerd dat we ons daarvan moeten zuiveren. Witter worden. Onschuldiger. Meer puur. Meer mensen die van bínnen echt goed zijn. Met zulke mensen sta je graag op de tatami. In een wit judopak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten