donderdag 3 november 2011

Hoe ver te gaan?

Ik ken judoka die geen trek (meer) hebben in het ruige aspect van judo. Ik kan het me voorstellen. Judoka zijn over het algemeen geen vechtersbazen in de negatieve zin van het woord, maar je hebt er bij… in elke club lopen een paar gasten rond die weinig respect tonen voor hun partners en het voor sommigen verzieken. Niet alleen omdat ze een te dik ego hebben, of fysiek te sterk zijn, maar gewoon omdat ze hun grenzen niet kennen. Hoe ver te gaan?

Grenzen worden bepaald door de ander

Grenzen-kennen in judo heeft vooral te maken met: hoe versta ik mij tot een ander? Ben ik in mijn hele houding er op gericht om het mijn partner naar de zin te maken? Als je randori gaat doen, zou altijd de vraag moeten zijn: wie heb ik voor me, hoe is zijn/haar dag vandaag, en waar moet ik bijzonder rekening mee houden? Als ik met iemand randori doe, stel ik me voor wat die ander leuk zou vinden, ik pas me wel aan. Wil een wedstrijdjudoka gripfighten? Vooruit dan, moet eens kunnen. Laatst had ik een judoka die me vertelde dat hij eigenlijk linkshandig is. Ik wisselde meteen van pakking, gewoon om hem een plezier te doen, en zelf ook eens links te werken is ook goed. Nog belangrijker is het, dat je aanvoelt hoe ver een ander wil gaan. Niet alleen letten op iemands obi (alsof een ikkyu per se graag keihard zou willen gaan!) maar op het hele plaatje. Zachtzinnigen met zachtheid tegemoet treden, harde bikkels met zachtmoedige maar overtuigende aanvallen, en in alles de juiste maat.

Jigoro Kano zegt:
"bij de training moeten beide partners, terwijl ze zich om het welzijn van de ander bekommeren, ook aan hun eigen welzijn denken. Als een partner echter alleen zijn eigen doelen nastreeft bij de training, zal de ander dat ook doen, en het zal onvermijdelijk tot strijd komen. Vooruitgang is dan niet mogelijk." (Kano 1931, KJT 3, 401)

Verantwoordelijkheid


Helaas lukt dit sommige judoka niet. In onze club is er één nikyu-judoka met een beperking, die heel weinig kan aanvoelen. Op geestelijk niveau juist wel, hij wil niets liever dan goed met je omgaan, maar op fysiek niveau kán hij zijn grens niet voelen. Dat is de beperking: verantwoordelijkheid op de grens van onverantwoord… zoals dat bij G-judo soms kan voorkomen. De meeste judoka in onze groep lopen een beetje weg voor hem. Ik voel me ook niet even gemakkelijk met hem, hij heeft me al een paar keer nog nét niet geblesseerd door onbeheerste technieken. Zou zo’n man geen judo mogen doen? Ik weet het niet. Het is wat gevaarlijk. En toch voel ik me geroepen om met hem te trainen en hem niet af te wijzen, en als iemand dat dan moet doen, moet ik het als ikkyu doen – en niet een veel zwakkere yonkyu-judoka… verantwoordelijkheid is een delicate afweging, ook binnen een groep. Maar eigenlijk verdienen deze judoka meer gerichte aandacht van meerdere trainers die weten wat G-judo is. Eén sensei met 12 G-judoka op de mat zonder assistenten, kan ook op de grens zijn.

Nage otoshi?

Anderen houden bewust hun grenzen niet in de gaten, en dat is erger. Mijn idee is: dat zijn geen echte judoka en ik denk zelfs dat (als die zich niet beteren) je ze er uit moet schoppen. Helaas scoren zulke lieden vaak goed in competitie, en dus blijven ze. Er zijn zelfs clubs die tactisch trainen op grensoverschrijdend judo… alles zolang de scheidsrechter het niet ziet... walgelijk! Mensen die werkelijk menen dat iemand met een bruine band een soort proefkonijn is voor lomp duwen en trekken – elke techniek ‘nage otoshi’- hebben er niets van gesnapt. Wie zo ongeveer door de mat heen geknald wil worden, kan dat tevoren aangeven als hij dat leuk vindt, maar zonder een uitdrukkelijk verzoek van de ander om hem keihard te smijten, dóe je dat gewoon niet, en zelfs áls iemand het zou vragen… wilde ík in ieder geval weten waarom hij daar iets van zou denken te leren. Want… judo is altijd gericht op wederzijds welzijn en zachtmoedigheid, en zonder dat is er geen klik, geen harmonie, geen judo.

Dat geldt nog sterker bij de ‘gevaarlijke’ technieken, zoals de kansetsu- en shimewaza. In het G-judo worden die technieken om reden van het gevaar zeer beperkt of niet toegepast, maar ook bij sommige ‘gewone’ judoka zou ik me er niet graag aan overgeven. Bij een worp kun je in het ongunstigste geval iets blesseren als een krachtpatser je macho-hard gooit en jouw ukemi dat niet aankan, of als je gewoon ongelukkig terecht komt. Accidents can happen. Maar iemand die een armklem of verwurging te hard aantrekt, breekt er wat, of zelfs erger…

Harmonie


Nee, judo heeft alles te maken met grenzen en het juiste aanvoelen. Wat je eigen grenzen zijn, maar vooral die van je partner. Misschien is dát wel één van de heerlijke dingen van judo-harmonie. Als je elkaar als persoon zo goed aanvoelt, dat je wéét wat de ander wil en niet, kun je ook de uiterste grens opzoeken. Geven en nemen tot elkaars limiet. Ik ben zelf terughoudend in het doorzetten van technieken omdat ik zwaar ben, ik wil altijd beschermend werpen en controleren. Praat te veel misschien, zo van ‘gaat het zo?’ Mijn manier van doen. Tegelijk is het heerlijk als je weet dat het wel gáát en de ander dat van jou ook weet. Zo deed ik deze week gyaku juji jime in de 'guard', en hadaka jime in twee varianten voor aan een jonge nikyu-judoka, wetend dat uke - mijn kata partner, een volwassen man van mijn leeftijd en postuur - dat goed kon hebben. Dan kun je het écht helemaal doen zonder terughoudendheid. De jonge nikyu gebruikte mij daarna als uke voor alle kansetsu-waza die hij kende. Heerlijk om dan zelf ook tot het uiterste te worden gecontroleerd, in de wetenschap dat je partner jou nooit te ver zal laten gaan. Dát is judo. Grensverleggend beheerst. Wederzijdsheid ten top.

Ik las op één van de forums een mooi stukje daarover van een ikkyu-judoka uit Florida:
Ik zou iemand zeker kunnen doden met okuri eri jime. Ik zou hem tot de dood kunnen wurgen met een judotechniek (eigenlijk denk ik dat okuri eri al eerder bestond dan het judo, maar laat ik maar even doen alsof het een judotechniek is omwille van het argument). Ik zou dan echter GEEN judo doen, alleen een lichamelijke techniek die ik in mijn judo training heb geleerd, in een niet-judo toepassing. Ik zeg niet eens dat het goed of verkeerd is, maar alleen dat judo wordt beoefend in een dojo, met de regels en principes van judo, inclusief wederzijds welzijn (mutual welfare). Buiten dat, we kunnen dan wel toepassen wat we hebben geleerd, maar we doen geen judo. We zouden het zelfs kunnen doen met een mooie toepassing van jû, maar ik denk niet dat iemand dood wurgen de ‘levensweg’ is die Kano in gedachten had.

Wederzijds welzijn kan echter wél een stevige, ruige behandeling inhouden. Elkaar duwen is onderdeel van het plezier in judo. Die vreugde ontspringt aan de authenticiteit van onze training. Wederzijds welzijn geeft me de ruimte om mijn partner HARD te pakken en soms ook RUIG te zijn, en met helemaal te geven in mijn training. Wederzijds welzijn zegt tegen de partner: "Ik zal je helemaal opjagen tot de lijn, maar als een judoka, dus zal ik je niet over de lijn duwen." De ‘lijn’ is voor iedere judoka verschillend. Daarom is het tori's verantwoordelijkheid om zich bewust te zijn van deze (on)mogelijkheden. Als ik op leven en dood zou vechten, waarbij de grenzen van de ander er niet toe doen, tellen alleen resultaten. Geen regels. Geen welzijn. Geen judo. (bythesea, Makoto 31-10-11)

1 opmerking:

  1. Is dat niet één van de meest bekende symbolen van de trektocht naar volwassenheid? Het opzoeken van de grenzen?

    Judo is de weg die je leert beter in het leven te staan. Met het leven om te gaan. Jezelf leren kennen. En dat soms vanuit een positie waarin je je grenzen in dat leven nog aan het opzoeken bent. Daarin gaat de één verder dan de ander. Ook heeft de één instinctief door waar grenzen liggen, terwijl de ander uitgebreide begeleiding nodig heeft.

    Judo is één van de weinige opvoedingsinstrumenten (jaja) die midden in die chaos van emoties staat en je een weg biedt om daar goed doorheen te komen.

    Voorbeeld: ondanks je 100 procent inzet in randori verliezen van die ene judoka waar je volgens jou van had MOETEN winnen. Hoe ga je daar mee om? Wat leer je er van? Wat doet het met je?

    Je moet dan wél luisteren naar de aanwijzingen van je Sensei zodat je steeds op de weg blijft. En dat vergt ook het nodige van die Sensei. Die is dan al lang geen "instructeur" meer.

    Inderdaad, zij die bewust een pad banen dat afwijkt van de "do" die ju-do biedt, moeten maar hun "eigen sport" oprichten en zien dat ze daar medestanders voor krijgen!

    Ju-do is gemaakt MET EEN BEDOELING.
    Laten we vooral met zijn allen die BEDOELING eren en trachten te volgen!

    BeantwoordenVerwijderen