zondag 23 september 2012

Giri (義理) ofwel: judo is niet vrijblijvend



We gaan weer wat aan de Japanse cultuur doen, met het Japanse woord giri (義理), en het betekent zoveel als: er is een vaste ordening voor hoe mensen met elkaar om gaan. En die ordening is niet afhankelijk van hoe jij je voelt (subjectief), maar hoe het hoort (objectief). Dat betekent dat die objectieve ordening niet afhankelijk is van jouw individuele mening of profijt, maar van wat van buiten jouw persoon komt, de samenleving.

Het spreekt voor zich dat dit basisconcept van Japanse etiquette van het grootste belang is voor het verstaan van het judoprincipe van Jita Kyoei, maar ook voor de houding die een dangraadhouder zou moeten hebben, zijn morele principe wat altijd gericht zou moeten zijn op het welzijn van de ander en het nut van de samenleving. Want zo hoort het, en wie op een bepaald niveau staat, is wat verplicht aan zijn status.

Ja, en dát is dus typisch Japans: status verplicht. Niets is vrijblijvend…

Het woord

Eerst eens even kijken naar de Kanji, zoals de lezers van dit blog gewend zijn.

Ik had het al even over gi toen ik enkele weken geleden sprak over kōgi 講義 (voordracht) en daarbij zei ik al: “Kogi is in het Japans niet iets vrijblijvends.” Ik zei: “Het gaat om een diepere betekenis, zoals uit de woorden 談義 dangi (boeddhistische preek), en 道義  dōgi (moreel principe, betekenis van de weg, en dus niet judopak!), 通義  tsūgi (universeel principe/betekenis).” En zo is het dus ! In morele zin heeft het altijd te maken met gerechtigheid en loyaliteit, in Japanse zin in een soort wederzijdsheid, onzelfzuchtig, trouw. Daarmee heeft het een laag die wij Westerlingen misschien niet helemaal kunnen verstaan. Wij kennen ook een gerechtigheid die ik-gericht is, zoiets als “als ik maar aan mijn trekken kom”, of “Ik heb recht op dit of dat.” Dat type gevoelsrecht noemen de Japanners ninjō (人情) en dat vindt men in zekere zin onrechtmatig. Niemand is zichzelf zonder de ander, zonder ingebed te zijn in een ordening die altijd hiërarchisch is. Zelfzucht is per se oneervol. De kracht van die houding, is een innerlijke gemeenschapszin, die men wel giki 義気 noemt, jazeker, hetzelfde kanji ki () wat we tegenkomen in aikido. Ook het begrijpen van het principe van harmonie, wa () hangt er mee samen. Harmonie kan alleen ontstaan in wederzijdsheid, gemeenschap, onzelfzuchtigheid.

Ri () betekent zoveel als ‘het principe’. In het judo kennen we het van Jigoro Kano die ju-no-ri (柔の理) definieerde als het principe van jû/zachtheid, een centraal begrip, naast meer praktische judoprincipes als bijvoorbeeld Kuzushi-no-ri: het principe van balansverstoring. Maar in het Japans heeft het veel betekenissen. Praktisch, zoals bij kuzushi, maar ook als rigaku (理学) wat ‘exacte natuurwetenschap’ betekent, of als iets waar je naar streeft, een risō (理想) wat ‘ideaal’ betekent, of zelfs een ‘utopie’ kan zijn, een risōkyō (理想郷).

Giri 義理 is in dat licht een heel breed begrip, wat in ieder geval betekent: een vast principe van loyale onderlinge gerechtigheid. Ofwel praktisch, ofwel idealistisch, maar dus onontkoombaar. Een verplichting dus.

Sociaal kapitaal

In de wederzijdse verplichting, komt voor giri in het alledaagse leven dan ook heel snel een soort dankbaarheids-verplichting om de hoek kijken. De ene dienst is de andere waard, maar dan ook heel sterk ingebed in een standenmaatschappij. Hoe hoger iemand geplaatst is, hoe meer hij/zij geëerd móet worden op diens niveau. Een gunst van een hogergeplaatste moet dus worden ‘gehonoreerd’, letterlijk: met alle eer en egards behandeld. De hogergeplaatste heeft van zijn kant ook een sociale verplichting aan zijn stand. Bijna een adellijke houding, wat in de Japanse gevechtscultuur sterk tot uitdrukking komt in de Samurai-eergevoelens. Dit kan ook leiden tot een bepaalde stijfheid en formele houding in de dagelijkse omgang. Alles is zó strak geordend, eigen interpretatie van deze sociale etiquette is per se ongepast, en dus gaat iedereen zich soms wat robotachtig-loyaal gedragen, van het gezinsleven tot en met de houding tegenover baas en bedrijf. 

In het gewone leven wordt giri namelijk vooral ook gehanteerd om de balans in geschenken aan te duiden. Alles wat je krijgt, moet op een andere manier worden teruggegeven, bijna een economische etiquette in ruil-verhoudingen (een erfenis van een feodale cultuur) maar die ook elke spontaniteit in de omgangsvormen kan doden. Niets is een grotere belediging als geschenken of attentheid die niet conform de ongeschreven regels van giri zijn geordend.

Giri en de geest van judo

Als we dit alles toepassen op het judo, dan komt daarbij niet alleen het ideaalbeeld van jita kyoei in een bepaald licht te staan, maar ook – en zo kwam ik er op – de sociale verplichting van een sensei-judoka relatie, of de wijze waarop een hoger gegradueerde zich dient te gedragen. Iemand met een dangraad moet weten, dat de verplichting die deze graad met zich meebrengt, hoge eisen stelt aan zijn persoon en gedrag. Hoe het hoort, staat eigenlijk vast. Op en buiten de mat dient hij zich te gedragen. En elke judoka moet zo leven. Het begrip van eerbied en respect wordt gedragen door een principiële houding van rechtvaardigheid en onzelfzuchtigheid. Een erecode van onderlinge verhoudingen. Pas dus op als je shodan of hoger haalt - er wordt dan veel van je verwacht !

Wat zijn wij Westerlingen soms ver verwijderd van de geest van het judo. Wij zijn geen Japanners, en zelfs de Japanners begrijpen soms niet meer hoe het hoort. Maar wie werkelijk het oorspronkelijke judo wil ontdekken en beleven, ontkomt niet aan het houden van deze standaarden. Want judo is geen vrijblijvende sport. Het is een levensweg waarbij de lat hoog ligt, zeker voor wie een hogere positie bekleedt. Volgens de beste Japanse principes, moet degene die zich daar niet aan houdt, zichzelf uit schaamte elimineren, niet waard om nog deel uit te maken van de gemeenschap. Dat deed men voorheen door met een tanto of katana-zwaard in zijn buik (hara) te steken (kiri). Wij zeggen: je schaamt je dood. Maar wát het ook is: een flinke schop onder de kont moet elke judoka toch wel krijgen om zijn leven te beteren als hij de principes van zijn judo heeft geschonden. Dat veel judoka niet eens voelen dat ze door hun gedrag een erecode zouden schenden is vanuit de oorsprong van het judo een onoverkomelijke schande.

“Want zo is het nu eenmaal en niet anders !” Dat is giri in gewoon Nederlands.

2 opmerkingen:

  1. Uitmuntend uitgelegd en zéér leerzaam... een stukje theorie dat ingebakken hoort te zitten in je gewone, dagelijkse, judo-opvoeding zoals de Sensei je die meegeeft.

    BeantwoordenVerwijderen