zondag 15 april 2012

Esthetiek en Kata (2) Perfectie

Wat is nou de schoonheid van een authentieke kata? In het vorige blog (twee weken geleden) citeerde ik wat teksten van judoka die begrip hebben van de Japanse wortels en die zich dan ook hoofdschuddend afwenden van de dwaasheid die in de westerse, competitieve manier van het kijken naar mooie kata besloten ligt. Wat is er aan de hand?

We moeten iets proberen te begrijpen van Japanse esthetiek. Wij denken bij schoonheid al snel aan perfectie. Iets is perfect als er geen enkel gebrek aan is. De kata-kampioenschappen streven naar foutloze performances. Maar zo kijken we ook naar kunst. Muziek mag geen valse toon bevatten. Schilderijen die de werkelijkheid net zo weergeven als een foto volgens strenge regels van compositie. Een oude postzegel die ‘postfris’ moet zijn, ongebruikt, ongeschonden, geen karteltje er af. Net als groente en fruit wat wordt doorgedraaid als er een spikkeltje op zit. Is foutloos ‘mooi’? Een echte Japanner denkt van niet…

Wij kunnen niet in de huid van een Japanner kruipen, zeker niet omdat Japan diep doordrongen is van Shinto-religie en het Japanse Boeddhisme. Twee elementen zijn echter van enorm belang om enigszins te verstaan.
1) Natuur
2) Wording

Het natuurlijke vinden we ook terug in het element ‘jû’ van het judo, en in alle beelden van water, de manier waarop we het lichaam laten bewegen. Maar Japanners als zodanig leven in balans met de elementen en voelen zich één met de wereld en de ziel van alles. Hun hele symboliek is daarop gebaseerd - daarover nog meer blogs de komende tijd! Een kunstmatige scheiding tussen mens/denken en de wereld om hen heen, kennen zij niet op die manier. De aanvaarding van het leven in alle facetten is sterker dan het alles in-de-hand willen houden. Ukemi is als principe dan ook belangrijker dan we denken: het is een overgave aan de natuur, waarmee niet eens de natuurwetten van Newton bedoeld worden. Het typisch-Japanse bewonderen van landschappen (bijv. de berg Fuji) is ook zo’n uitdrukking van de eenheid van land, mens en natuur.

Daarnaast is het typisch boeddhistisch om niet statisch te denken. Alles evolueert. Van een toestand van niets naar een nieuwe fase, die niet leeg is, maar vol mogelijkheden. Onze rechte tijdlijn van geboorte naar dood en verval, als zou dat een degeneratie betekenen, kennen ze niet. Het hele element traditie en het beleven van voor- en nageslacht laat een hele andere dynamiek zien dan de onze. Fasen en tijden gaan in elkaar over, en het respect voor wat je krijgt en geeft is diep verankerd in de mens.

Het derde judoprincipe, jiko no kansei, bevat het streven naar perfectie: 完成 / kansei waarbij het eerste kanji: 完 / kan (perfect, volmaakt) dus een hele andere betekenis heeft dan wij in het Westen denken, terwijl 成 /sei (worden) een typisch boeddhistische betekenis kan hebben. Het is een ontwikkeling, een streven, een proces, een weg… ja, het element van de 道 / weg past bij een bepaalde manier van denken over wat perfect is. Het beste is: op weg zijn, niet het einddoel op zich. (Daarom ben ik ook Mitesco/和成 / wasei, een pelgrim die weet dat het gaan van de weg van wa een hele weg is!)

Mijn avatar, welke ik onlangs zelf geschilderd heb, drukt dan ook ´perfect´ (haha woordspeling) uit wat ik bedoel te zeggen. Ju / 柔 en /道 zijn eigenlijk synoniem met wa / 和 en sei /成.. Ju en wa zijn verwant, maar ook en sei… De eerste twee zijn het ideaal (kan / 完) en de laatste twee de weg er naar toe. Tsk, ben ik nou een halve boeddhist geworden?

Als je zó kijkt naar kata, dan voel je al aan waar het heen gaat. Wij kijken met de verkeerde bril naar kata. Het moet zogenaamd perfect. Net als een aikidotechniek in onze ogen perfect moet zijn. Of een perfecte ippon. Wat niet perfect is, is niet goed. Is niet mooi genoeg. Dat keuren we af. Klopt dat?

Daarom oefenen we net zo lang tot we denken helemaal te harmoniëren als tori en uke. Perfecte timing. Perfecte stapjes. Elke techniek honderd keer exact zo kunnen herhalen. Een tien halen… Té perfect willen zijn… Perfectionistische kata is echter geen kata meer.

Een Japanner kan niet begrijpen wat we daar nou zo mooi aan vinden. En… het is ook geen judo, als we tenminste blijven accepteren dat judo Japans is. En dat we het echte begrip van het judo niet kunnen hebben zonder er met Japanse ogen naar te kijken. Ach, het zit al in het woord ‘jû’en ‘dô’ besloten. Wat geen weg meer is (met vallen en opstaan) is geen ‘dô’ meer en wordt dus statisch en dus geen ‘jû’ meer…

1 opmerking:

  1. Kata kun je vergelijken met een lesboek. Wat maakt het uit hoe het lesboek eruit ziet? Of er een ezelsoor aan zit, of er aantekeningen in staan? Het gaat om de inhoud, om datgene dat je eruit kunt léren. Datgene dat je vérder brengt op je weg naar 'begrip van'. En daarom ook kan het zelfs handig zijn, als er aantekeningen in het boek staan, het studieboek wordt er 'doorleefd' van, en biedt méér dan slechts de inhoud. Dus niet alleen maar het onderscheid tussen hoe wij tegenwoordig alléén belang stellen in het fysiek van het studieboek (de kata) m.a.w. of het "perfect" is, in plaats van te kijken naar wat het boek ons probeert te léren (m.a.w. hoe de kata ons begrip van judo kan verbeteren) maar OOK begrijpen dat een kata juist dáárom bij iedere student afwijkt van het studieboek: een studieboek "vers van de pers" of ééntje met aantekeningen erin geschreven van de student, opgetekend tijdens college zitting. Het studieboek wordt daar "rijker" van, door "beleving" van het studiemateriaal geeft het studiemateriaal méér van zichzelf prijs. En daarmee is het doorleefde boek, de persoonlijke kata, van méérwaarde boven het boek "vers van de pers", de persoonlijke kata mág afwijken van het studiemateriaal. Om die reden. Een goede kata ZAL dan ook afwijken, omdat het de perfectie zoekt in de brug tussen beoefenaar en techniek van het judo.

    Hoe weinig weten wij allen van het judo, doch hoezeer doen wij allen ons best een ander te overtuigen dat wij het allemaal béter weten ?
    Er is nog zóveel te leren!!

    BeantwoordenVerwijderen